Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 8 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 8
Afbeelding van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 8

(1895)– [tijdschrift] Dietsche Warande–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 500]
[p. 500]

Omroeper.

Beeldende kunst.

Standbeeldennieuws. Te Chambéry zal een gedenkteeken worden opgericht voor Joseph De Maistre.

De Parijsche Gemeenteraad heeft 300 fr. toegestaan voor een standbeeld voor Paul De Kock. 't Is niet veel, maar het standbeeld komt dan ook niet te Parijs.

Te Parijs is een commissie gevormd om een standbeeld op te richten voor Florian; in Oct. geeft het Odéon een voorstelling voor dit doel, waarbij een dramatisch werk van Florian zal worden opgevoerd. Gaston Boissier is president der commissie voor het monument, dat aan den beeldhouwer Gaudez is opgedragen.

Het gedenkteeken voor de gebr. Grimm te Hanau zal eerst in Oct. van het volgend jaar kunnen worden onthuld.

Er heeft zich een hoofdcomité met sub-comité's in verschillende plaatsen van Nederland gevormd (ook een te Batavia) voor een monument voor Prans Hals.

Te Meppen is den 16den Juli een standbeeld voor Windhorst opgericht.

Men is te Parijs reeds sedert 1877 bezig met het plan om voor de Musset een standbeeld op te richten. Nu wordt gemeld, dat de beeldhouwers Mercié en Falginière er aan beginnen. Men werkt niet vlug te Parijs.

In het stadspark te Weenen worden standbeelden opgericht voor Hans Makart en Emil Schindler.

De commissie voor de stichting van een standbeeld voor Constantijn Huygens, benoemd door de Nederlandsche Maatschappij der Letterkunde, bestaat uit de heeren mr. C. Bake, mr. W.H. De Beaufort, dr. N. Beets, dr. P.J. Blok, P.A.M. Boele van Hensbroek, dr. J.C.G. Boot, dr. Jan Ten Brink, dr. H.J. Eymael, dr. Paul Fredericq, dr. R J. Fruin, mr. J.N. Van Hall, C.H. Den Hertog, Arn. Ising, dr. G. Kalff, dr. W.P.C. Knuttel, dr. J.P.N. Land, dr. H.E. Moltzer, dr. H.J. Polak, mr. H.P.G. Quack, dr. H.J.A.M. Schaepman, D.F. Scheurleer, dr. J. Verdam, dr. J.v.d. Vliet en dr. J.A. Worp.

Te Ludwigsburg in Baden zal een standbeeld opgericht worden voor Fr. Kammerer, den uitvinder der lucifers of sulferstekskens.

 

Louvre-museum. De Minister van Onderwijs en Schoone Kunsten in Frankrijk heeft thans zijn instemming betuigd met het plan, om de groote Salle des Etats bij het Louvre-museum te trekken. Deze zaal zal dan in drie afdeelingen verdeeld en geheel bestemd worden voor Vlaamsche en Hollandsche kunst. Men denkt 3 jaar noodig te hebben om alles in gereedheid te brengen. In de middenafdeeling komt de groote Rubens-collectie en tevens zullen enkele kleinere zijkabinetten worden ingericht.

[pagina 501]
[p. 501]

Oranje-Nassau-orde. De Koningin-Regentes der Nederlanden heeft de heeren Th. Smekens, voorzitter der Maatschappij van schoone kunsten te Antwerpen en Albrecht de Vriendt, bestuurder der Academie aldaar, benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau.

 

Het beroemd beeldhouwwerk (heidensche voorstellingen) van het zijportaal der S. Dymphna-kerk te Gheel, is door de Regeering voor het Museum te Brussel aangekocht.

 

Villers. Bij de jongste opgravingen zijn onder de puinen der aloude abdij van Villers kunstwerken ontdekt, die van hooge waarde schijnen te zijn. Er is een Comiteit benoemd om die te onderzoeken, bestaande uit de heeren: Delvigne, Lagasse, de Prelle, de Locht, Licot, Beyaert, de Witte.

Toonkunst.

Engelsche magen. Welke kolossale muzikale maag de Engelschen bezitten wordt door de Engelsche bladen bevestigd, die het program van het Muziekfeest te Cardiff (18-21 September) aankondigen: 1n dag, 's morgens): Franciscus van Tinel, Fragmenten uit Die Meistersinger en Tristan, Siegfried-Idyll, enz.; 's avonds: Paulus van Mendelssohn.

2n dag, 's morgens: Requiem-mis van Verdi, Pindaric Ode ‘The Bard’ van Villiers Stanford, Sinfonie van Mozart, Cantate van Jenkins; 's avonds: La Damnation de Faust van Berlioz.

3n dag 's morgens: Das jüngste Gericht, Oratorium van Spohr, Suite voor orkest van German, Motet van Bach, 9e Sinfonie van Beethoven; 's avonds: The Light of the World, Oratorium van Sullivan.

4n dag, 's morgens: Messias van Händel; 's avonds: gemengd program.

 

Brahms schrijft liederen op gedichten eener Oostpruisische volksdichteres, een boerin, Johanna Ambrosius. - Keizer Franz Jozef heeft Bruckner een woning in het Belvedere te Weenen ter beschikking gesteld.

 

Boïto heeft zijn Nero voltooid, waaraan hij elf jaren arbeidde; men zegt, dat het op aandrang van Verdi was, dat hij het werk ten einde bracht.

 

Carl Reinecke, de beroemde leider der Gewandhaus-concerten te Leipzig, heeft om gezondheidsredenen ontslag gevraagd en gekregen.

Als opvolger van Reinecke worden genoemd Hans Sitt, dirigent van de Leipziger Bachvereeniging en leeraar aan het Conservatorium en de wereldberoemde Eugen d'Albert.

 

Paul d'Acosta. Te Antwerpen zal worden opgevoerd de opera Godfried van Bouillon, van Paul d'Acosta, tekst van A.V. Bultynck.

 

Mascagni. Van Mascagni wordt verteld, dat hij op zekeren dag het intermezzo uit Cavalleria op een draaiorgel zoo snel hoorde spelen, dat hij het niet langer kon uithouden. Hij snelde naar buiten, duwde

[pagina 502]
[p. 502]

den orgeldraaier op zij en begon zelf te draaien in het behoorlijke tempo. De orgeldraaier was in den beginne een beetje in zijn eer getast, maar weldra kreeg zijn gezicht een prettige uitdrukking. En den volgenden dag verscheen hij voor Mascagni's huis; aan zijn orgel was een groot bord bevestigd, waarop men lezen kon: ‘leerling van den beroemden Mascagni.’

 

De Bekoringen van den H. Antonius. Den volgenden winter zal in de groote Opera te Brussel opgevoerd worden een ballet, voorstellende de Bekoringen van den H. Antonius, in muziek gezet door Pieter Lanuani en Theo Hannon, de schrijver van Pierrot Macabre. Proficiat, Abonnés van de Monnaie!

 

Hanslick's Herinneringen. Hanslick werd in 1875 naar Parijs gezonden door de Neue Freie Presse. Aldaar ontmoette hij Stephen Heller die hem menigen aardigen zet van Heine vertelde, o.a. dat hij aan tafel ongehoord veel mosterd gebruikte. ‘Zie je, zeide Heine tot Heller, met veel mosterd kan ik alles slikken - ik geloof zelfs muziek.’ Hanslick wijdt eenige bladzijden aan den zoowel in den omgang als in zijne werken fijn begaafden Hongaar Heller, dien hij den Meissonier der klaviercomponisten noemt. Door de virtuozen werd hij geïgnoreerd, wat Heller zich zeer aantrok. Hij had het niet breed te Parijs, want hij gaf alleen les aan zeer talentvolle leerlingen en die zijn er niet veel. Ook vond hij lesgeven een last. De oude Fétis zegde van hem: ‘Il a quelques leçons, qu'il ne donne pas.’ Heller liet zich nooit een woord van nijd ontvallen over gelukkiger collega's. Op eene wandeling bleef Hanslick eens met hem voor eene prachtige villa staan. ‘Wie is de gelukkige bezitter?’ vroeg Hanslick. ‘Ik weet het niet,’ zeide Heller, ‘maar misschien heeft hij jicht of een maagkwaal, lastige kinderen of eene ontrouwe vrouw: ik zou niet met hem willen ruilen.’

Ook met Labiche maakte Hanslick kennis aan een dîner; de vroolijke blijspelschrijver was ook in het gesprek zeer opgewekt. Toen Dumas, die tegenover hem zat, hem wees op eenige standbeelden, die in de eetzaal stonden, zeide Labiche: ‘Laat mij met vrede met uwe plastiek! Wat is dat, plastiek? Menschen, die naakt gaan staan om op de fluit te blazen.’

Letterkunde.

Ten Brink. Over de eerste aflevering van prof. Ten Brink's Geschiedenis der Nederl. letterkunde kunnen wij, na hetgeen wij aan het prospectus dezer door Elsevier te Amsterdam ondernomen uitgave ontleenden, kort zijn. In een zeer bevattelijk geschreven inleiding komt de Leidsche hoogleeraar tot de conclusie, dat de geschiedenis onzer letteren zich het best laat verdeelen in drie tijdvakken: I. Middeleeuwen 1175-1550. Eerste periode van overgang 1550-1600: Nederl. Renaissance en Hervorming. II. De Ned. letteren gedurende het gemeenebest der geüniëerde gewesten (1600-1795). Tweede periode van overgang 1795-1830: Revolutie en

[pagina 503]
[p. 503]

Restauratie. III. Moderne letteren gedurende het constitutioneel Koninkrijk der Nederlanden 1830-1880. Het is bijna onnoodig te zeggen, dat de schrijver zijn taak ook van de aesthetisch-critische zijde zeer ernstig blijkt op te vatten; dat zal zijn werk dubbel belangwekkend maken. De eerste aflevering voert den lezer tot de Frankische romans; zij bevat behalve een aantal teekeningen in den tekst, twee chromolithographieën buiten den lekst en eenige gekleurde en niet gekleurde initialen, alles ontleend aan handschriften. De reproductie van een en ander is uitmuntend geslaagd. Uit alles blijkt, dat wat de uitgever in zijn prospectus beloofde ten volle zal worden verwezenlijkt, zoodat dit werk een waardig Hollandsch pendant zal worden van de zoo populaire Deutsche Literaturgeschichte van Koenig. Moge het aantal inteekenaars groot zijn!

 

Nordau. In het Augustusnummer van het Century magazine verschijnt Max Nordau's antwoord aan de critici van zijn Ontaarding.

 

Dickens' novelle The Cricket zal, zooals men weet, dank zij Goldmark, als opera op de planken komen; Pierné schreef ‘musique de scène’ voor een stuk uit dezelfde novelle getrokken door Franemenil; Audran schrijft een opera in 3 actes op een tekst, dien Ferrier daaruit putte. Eindelijk hebben nog Paul Milliet en Raffaëlli een klein ‘drame lyrique’ geschreven, ook al van dezelfde novelle.

 

Multatuli. Voor enkele dagen verscheen weder een bundel Brieven van Multatuli, gerangschikt en toegelicht door Mevr. Douwes Dekker-Hamminck Schepel.

Het is een dik boek van bijna 350 bladz., dat de brieven bevat van 1870-75.

De ondertitel van het boekdeel is Te Wiesbaden, naar welke plaats Dekker vertrok na zijn tijdelijke hereeniging met zijne vrouw.

Multatuli was tijdelijk in Mainz toen Tine en de kinderen buiten zijn weten het home alhier verlieten en naar Italië trokken. Per boot gingen zij den Rijn op en overnachtten zelfs te Mainz zonder hem te bezoeken. Dat vluchten, dat hem verlaten, trof Dekker diep. Hij zag zijn vrouw niet terug.

In al die ellende, ook geldelijke, besloot hij echter schrijver om den broode te worden en een maand later kon hij reeds schrijven: ‘Ik ben in lang zoo opgeruimd niet geweest.’ Hij was volgens den kellner, die hem bediende, ‘seelenvergnügt’.

Tal van brieven bevatten verder mededeelingen over het door hem geschrevene, allerlei onaangenaamheden met en door uitgevers, enz., enz. Vervolgens wordt de Multatuli-ondersteunings-commissie er in behandeld en het einde van de affaire-Van Lennep, over de opbrengst van den verkoop van den Max Havelaar.

De brieven zijn in hoofdzaak gericht aan mej. Hamminck, aan Funke, den uitgever, dr. Ferings, A.-C. Wertheim, M.J.-N. Van Holl (over Vorstenschool), Mej. Kruseman en M. Vosmaer.

In het tijdperk, waarover de brieven loopen, valt ook het overlijden van Tine.

[pagina 504]
[p. 504]

Wat beter dan alle brieven den geheelen Multatuli karakteriseert, is een daad, die aan het eind van den bundel door Mevr. D.D. wordt medegedeeld: Multatuli ontving van den uitgever, den heer F., voortdurend fl. 40 per vel, maar bovendien ook die som voor elken herdruk en bovendien vast fl. 500 per jaar.

Een andere uitgever, die achtereenvolgens Nog-Eens-Vrije-Arbeid, Specialiteiten en Millioenen-studieën had uitgegeven, betaalde den heer Dekker ook fl. 40, maar had alleen recht op den eersten druk. Het eigendom van genoemde werken bleef aan den schrijver.

Toen nu die uitgever eens vroeg op welke voorwaarden hij - evenals Funke - den vollen eigendom der door hem uitgegeven werken zou kunnen krijgen, schreef Dekker in een aanval van vreemde royaliteit schier onmiddellijk terug, dat hij hem den vollen eigendom schonk.

Die gulheid bracht Multatuli in een ‘heerlijke stemming’. Waarschijnlijk werd die niet gedeeld door zijn trouwe gezellin, die schrijft ‘het zou zonde geweest zijn D.'s blijde stemming te verstoren. Bovendien, ik wist, dat er aan zijn besluit niets te veranderen zou zijn’.

Juist, dat er aan zulke ‘opvattingen’ niets te veranderen was, is Dekkers ongeluk geweest.

 

Carlyle. Te Chelsea is het huis van Carlyle voor het publiek geopend. Er had zich vóor eenigen tijd een commissie gevormd, om dit huis, waarin Carlyle 47 jaren met zijn vrouw gewoond heeft, voor slooping te behoeden en het zooveel mogelijk in te richten gelijk het was, toen Carlyle stierf. Daarin is zij vrij wel geslaagd. Een aantal dingen, die het huis versierden, ook meubelen, boeken, enz. die reeds verspreid waren, zijn teruggekocht of afgestaan. Men hoopt langzamerhand in dit Carlyle-museum te verzamelen alles wat door zijn betrekking met den schrijver van waarde kan geacht worden. De aankoop van het huis heeft 1750 pd. gekost, maar de verkooper stond 100 pd. voor het Museum af. - De Shakespeare-Vereeniging te New-York heeft het huis gekocht, waarin Edgar Allen Poe gewoond en o.a. The Raven heeft gedicht; zij laat het inrichten ter gedachtenis aan den dichter.

 

Tooneel-lust. Parijs, met 2,226,000 inwoners, heeft 23 schouwburgen, 3 circussen, 6 zalen voor spel en zang; Weenen, met 1,104,000 in woners heeft 7 schouwburgen, een circus en een zaal voor spel en zang. Berlijn met 1,300,000 inwoners heeft 13 schouwburgen, een circus en een zaal voor spel en zang. De café-chantants rekenen wij niet mede Zondags in den winter zijn te Berlijn meest alle schouwburgen eivol. In de koninklijke opera zijn 2000, in de schouwburg 1500, in het stedelijke Frederik Wilhelms theater 1130, in het Wallner theater 1480, in het Victoria theater 1450, bij Kroll 2500, in de residentie 300, in 't Oostend theater 1300, in 't nationaal theater 3000, in Belle alliance 1600, in de Louisen stad 800, in den circus 3000, in de Walhalla schouwburg 4000, in de Rijkshallen 2000, in de Amerikaansche schouwburg 800, in Quargs vaudeville 600, in de Alhambra 700, te zamen 36,000 plaatsen. Alle overige

[pagina 505]
[p. 505]

openlijke lokalen te zamen bevatten er 's Zondags zeker 60,000. hetgeen te samen een twaalfde deel der bevolking uitmaakt wanneer wij de grijsaards en de kinderen niet eens aftrekken.



illustratie

Splinters.

De muziek doet nachtegalen het lied der liefde aanheffen, terwijl zij honden doet blaffen.

Robert Schumann.

 

Het is de vloek van het talent, dat het geen doel bereikt, ofschoon het vaak met meer zekerheid en volharding werkt dan het genie, terwijl dit laatste reeds lang uit de hoogte van zijn ideaal glimlachend op de achtergeblevene nederziet.

R. Schumann.

 

Mag het talent zich dezelfde vrijheden veroorloven als het genie? Ja; maar het eerste verongelukt, terwijl het laatste zegeviert.

R. Schumann.

 

Te willen dat een kunstenaar zich warm maakt voor kunsthistorie, is van de zon te eischen, dat zij dweepe met een meteorologisch instituut.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde

  • over Brieven. Deel 9. Te Wiesbaden 1870-1875


auteurs

  • over Constantijn Huygens