Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 11 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 11
Afbeelding van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.91 MB)

Scans (297.47 MB)

ebook (5.10 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 11

(1898)– [tijdschrift] Dietsche Warande–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 436]
[p. 436]

Omroeper.

Bismarck ‘als hater’. - Vorst Bismarck placht zich zelf - niet geheel ten onrechte! - ‘den bestgehassten Mann’ onder zijn- tijdgenooten te noemen. Dat hij met gelijke munt betaalde, blijkt uit een boekje, onder den titel ‘Persoonlijke Herinneringen’ uitgegeven door den heer Von Tiedemann, den voormaligen chef der Duitsche Rijkskanselarij.

De eerste keer dat de heer Von Tiedemann was uitgenoodigd om met vorst Bismarck het middagmaal te gebruiken, kwam het gesprek op de liefde en den haat. De vorst was van oordeel, dat Goethe ten onrechte de liefde had voorgesteld als de krachtigste drijfveer van het leven. ‘De haat’ - zeide hij - ‘bewijst dezelfde diensten. Twee personen zijn voor mij onmisbaar: om lief te hebben, mijn vrouw; om te haten, Windthorst. ‘Een anderen keer kwam Bismarck bij den heer Von Tiedemann; hij zag er vermoeid uit. ‘Ik heb niet geslapen’, - zeide hij - ‘ik heb den heelen nacht gehaat.’ En aan zijn haat gaf hij uitdrukking zonder er doekjes om te winden. Toen hij op zekeren dag eene interpellatie van Windthorst moest beantwoorden, sprak hij daarover eerst in den Rijksraad. ‘Ik moet alles zeggen, wat ik op het hart heb; ik wil zoo grof mogelijk zijn, zonder bepaald beleedigend te worden.’ En hij legde den minister van justicie eenige uitdrukkingen voor, die nu juist niet aan een ‘Briefstijl voor minnende harten’ ontleend waren, en vroeg, of die beleedigend waren. De minister kon dit niet ontkennen. ‘Zoo’ - zeide Bismarck spijtig - ‘dan spreek ik niet, en dan moet de vice-president van den Rijksraad de interpellatie maar beantwoorden.’ En zoo geschiedde het.

Toonkunst.

Joachim. - Op 7den mei hadden zij, die de zitting van het gerechtshof te Berlijn bijwoonden, het buitenkansje Joachim gratis te hooren spelen. Een koopman in muziekinstrumenten was nl. beschuldigd een viool te koop te hebben geboden (voor 6 Mark), die niet kon worden bespeeld, en Joachim was als expert verschenen. Hij bespeelde het instrument, dat hij, hoe slecht het ook was, speelbaar verklaarde, zoodat de koopman werd vrijgespoken.

 

Wagner. - Joly werkt aan een ‘Histoire de la vie de Richard Wagner’. Er zullen brieven in voorkomen van den meester aan Schnorr, die Tristan creëerde.

 

Schumann. - De bekende Chopin-biograaf Niecks van Edinburg is druk bezig met een Schumann-biographie, waarvoor hij gebruik kan maken van de papieren en brieven der familie.

 

Henschel maakte zich eens vroolijk over de muziek van een duitsch Vorst. Brahms, die dat hoorde, zeide: ‘Hoor eens Henschel, men kan niet voorzichtig genoeg zijn in de beoordeeling van de muziek

[pagina 437]
[p. 437]

van een vorst, want men kan nooit weten... wie ze eigenlijk gemaakt heeft.’

 

Liturgische zang. - De kardinaal-aartsbisschop van Milaan heeft in zijn paleis een openbare school voor liturgischen zang gegrond, die niet alleen door geestelijken en seminaristen, maar ook door leeken, toondichters en eenvoudige musici bezocht wordt. De school wordt bestuurd door den kanunnik Luigi Mambretti, een man, die even geleerd als bescheiden, volkomen op de hoogte zijner schoone taak schijnt te zijn.

 

Mascagni. - Uit Rome vernemen wij dat M. eene nieuwe symphonie heeft gecomponeerd. Dit bericht is onrustbarend genoeg voor ieder, die het Intermezzo Sinfonico uit de Cavalleria kent, en dus weet, wat M. onder een symphonie verstaat: een duo voor harp en viool. De berichtgever vertelt, dat M., geïnspireerd door Leopardi's gedichten, ‘in chronologische volgorde de kindsheid van den dichter, zijn klachten over zijn te korte jeugd, zijne teleurstellingen in de liefde, zijne vurige vaderlandsliefde en zijn wanhoop over de nietigheid van het leven in muziek heeft gezet.’ In chronologische volgorde nog wel! Alles wordt uitgedrukt in polka's en meer of minder langzame walsen.

M. heeft hiermede den grondslag gelegd voor een nieuwe kunst: de biographische muziek.

Letterkunde.

Dickens-vereering in Engeland. - Een Londensch vereer der van Dickens is op een interessant denkbeeld gekomen. Hij organiseert wandelingen door Londen, waarbij halt wordt gemaakt op alle plaatsen, die Charles Dickens in zijn romans heeft beschreven, en dat wel in chronologische volgorde, zoodat men met ‘Pickwick’ begint. Geen schrijver heeft een stad zóó tot schouwtooneel van de voortbrengselen zijner verbeelding gemaakt, als ‘Boz’ zijn geliefd Londen. Zijn helden en heldinnen, die ons allen zoo vertrouwd zijn geworden, alsof zij werkelijk levende menschen waren, goede kennissen uit vroeger dagen, zijn onafscheidelijk verbonden met tallooze plaatsen, hoeken en huizen van Londen. Juist daarom is Londen menigeen zoo dierbaar, - menig oud, onaanzienlijk gebouw heeft een eigenaardige wijding verkregen, omdat daar een scène is afgespeeld, die ons bij het lezen van ‘Dombey’ of ‘Copperfield’ een lach of een traan heeft ontlokt, Ja, verscheiden huizen worden, hoewel zij sinds langen tijd zeer bouwvallig zijn, nog staande gehouden door en ter wille van die Dickens-vereering. Achter het indrukwekkende paleis van justicie aan het Strand staat bij voorbeeld in een armoedig zijstraatje een laag huisje, waarheen alle bezoekers van buiten en alle Amerikanen bij voorkeur een pelgrimstocht maken. Want boven de deur staan

[pagina 438]
[p. 438]

de magische woorden: The Old Curiosity Shop. Het is het huisje waarin de ‘lieve kleine Nell’ en haar grootvader woonden, die wij zoo goed kennen uit ‘Nelly’. De oude man, die nu in het lage, bouwvallige kotje woont, betaalt een bijzonder hooge huur, die hij echter met het grootste gemak kan opbrengen, want de souvenirs van Little Nell, die hij dag aan dag aan enthousiaste ‘Dickensianen’ verkoopt, bezorgen hem een nog veel grooter inkomen. De Engelschen zijn nu eenmaal gewoon, hun vereering voor hun groote mannen ook op practische wijze te uiten. Niet alleen dat Dickens' werken in Engeland zooveel oplagen beleven, als in alle andere landen van de wereld ongelooflijk zou zijn, maar tot op den huidigen dag, bijna dertig jaar na Dickens' dood, gaat er geen sterfdag van den geliefden schrijver voorbij, zonder dat zijn gedenksteen in Westminster Abbey met tallooze bloemen en kransen wordt versierd. En dan noemt men de Engelschen nog al een ‘koopmansvolk’! Zeker, de Engelschman is een goed koopman, maar hij is toch nog veel meer ook, en op zijn manier heeft hij veel meer gevoel, dan menigeen, die hem van gebrek aan gevoel beschuldigt.

 

Letterkundig nieuws - Barriés ‘Little Minister’ is nu reeds 250 maal achtereen te New-York opgevoerd en werd te Londen voor den 250n keer gegeven. - Maurice Barrès schrijft een studie over Stendhal als voorrede bij de wederuitgave naar den oorspronkelijken tekst van ‘Le rouge et le noir’. - Een nieuwe roman van Judith Gautier handelt weder in Japan. ‘Knoun-atonou’ is de titel. - Een geschiedenis der Engelsche letterkunde in vier deelen zal bij den uitgever Macmillan verschijnen De oudste dichters en kroniekschrijvers worden door Stopford Brooke beschreven, de Elisabethperiode en de negentiende eeuw door prof. Saintsbury, het overig deel door Edmund Gosse.

 

Kant. - Twee nieuwe deelen worden aangekondigd van de groote uitgave van Kant's werken, die de Berlijnsche universiteit bezorgt. Zij zullen de briefwisseling van den wijsgeer bevatten en de derde afdeeling van het geheele werk vormen. De eerste afdeeling omvat in negen deelen al zijn gepubliceerde geschriften, de tweede in vijf of zes deelen de tot dusver onuitgegeven manuscripten. Een vierde afdeeling zal een keus uit den grooten voorraad excerpten van Kant's colleges inhouden.

 

Zangwill's ‘Dreamers of te Ghetto’ is gelijktijdig verschenen in Amerika en op het vasteland, in 7 edities.

 

Cyriel Buysse heeft (bij Becht te Amsterdam) uitgegeven een roman ‘Schoppenboer’. Van denzelfden schrijver is in aantocht ‘Leeuw van Vlaanderen’.

[pagina 439]
[p. 439]

De Maatschappij ‘De Jonge Tooneelliefhebbers’ te Lier, richt, ter gelegenheid van haar twintigjarig bestaan, een internationalen wedstrijd in, voor het opvoeren van Nederduitsche drama's en blijspelen. Alle tooneelvereenigingen van Noord en Zuid worden tot dezen wedstrijd uitgenoodigd, die in den winter 1898-99, in den stadsschouwburg (Vredenburg) te Lier zal plaats hebben.

Koning Leopold heeft een prijs uitgeloofd; bovendien zullen zes prijzen in geld en twaalf medailles worden uitgereikt.

 

Een wedstrijd voor Tooneelletterkunde is uitgeschreven door het Gemeentebestuur van Gent ter gelegenheid der opening van den nieuwen Vlaamschen Schouwburg. De handschriften - gedrukte of reeds opgevoerde stukken mogen niet meedoen - moeten voor 31 December 1898 ingezonden worden. Een prijs van 500 fr. zal te winnen zijn voor het beste tooneelspel of hoog blijspel (comedie) en een van 300 fr. voor het beste kluchtspel. De prijzen worden niet toegewezen wanneer geene stukken daartoe waardig bevonden worden.

 

Beknopte Geschiedenis des Boerenkrijgs, door J. Fr. Pallemaerts, leeraar. Uitgave van Raym. van Velsen, Mechelen.

 

Het Nederlandsche Kluchtspel in de 17e eeuw, door P.H. Van Moerkerken, waarvan afl. 1 en 2 verschenen bij J.F. Van Druten te Sneek. Voor wie meenen mocht dat het bekende werk van Van Vloten deze uitgaaf overbodig maakt, zet de verzamelaar in zijn inleiding eenige zijner bezwaren daartegen uiteen, waarvan de gegrondheid erkend moet worden. De heer Van Moerkerken, hoewel, evenals Van Vloten, fragmenten gevend, tracht dit zóo te doen, dat we een voorstelling krijgen van elke klucht in haar geheel. Aan het geheele werk, dat op die wijze 74 kluchtspelen zal doen kennen, worden een alphabetische woordenlijst en aanteekeningen toegevoegd, maar nu reeds vindt de lezer op de binnenzijde van het omslag, fragment voor fragment, de minst verstaanbare woorden verklaard. Voor wie belangstelt in de litteratuur, en vooral ook in ons volksleven der 17e eeuw, is dit werk een aanwinst. Het is royaal uitgegeven.

 

Koninklijke Academie. - Zitting van 13 Juni 1898. De heeren Rogge en Korteweg worden aangeduid om hunne hulp te verleenen aan de tentoonstelling der werken van Simon Stevin. Voor de tentoonstelling van Parijs zal de Academie mets inzenden.

Na eenige woorden aan de nagedachtenis van prof. Hoekstra gewijd, kreeg prof. Symons het woord.

In eene lange voordracht sprak de heer Symons over de afleiding en de beteekenis van het woord Edda en dezes verwantschap met het woord Oddi.

[pagina 440]
[p. 440]

Koninklijke Vl. Academie. - Zitting van 10 Augustus: Vaststellen der vragen voor de prijskampen van 1899, lezing door den heer D. Claes van eene taalkundige studie over het woord op.

Zitting van 28 September. Na de vaststelling van het verslag der vorige bijeenkomst wordt door den heer Van Even aan de Academie een handschrift aangeboden van 556 bladzijden, bevattende liederen en andere gedichten van den dichter Jacob Van Nethene, die in 1654 te Leuven werd geboren.

Vervolgens gaat de vergadering over tot het bespreken van huishoudelijke zaken, waarna de heer Janssens eene lezing houdt, die tot titel voert: ‘Verstrooide parels.’

 

Willems.- Het model voor het gedenkteeken dat, ter eere van J.F. Willems, te Gent zal opgericht worden is van den heer Isidoor De Rudder. Het is een groep van vele beelden, die een borstbeeld vereeren. Wij schorten ons oordeel tot later op.

 

Allotria. Nieuwe klavierprofessor tot mevrouw X., die zeer trotsch is dat haar dochter reeds variaties over het Lied aan de Avondstar uit den Vliegenden Lohengrin (!) kan spelen: Uwe dochter, Mevrouw, is zeker al op weldadigheidsfeesten als klavierspeelster opgetreden?

Mevrouw X., zeer gevleid: - Neen Mijnheer, waarom denkt gij dat?

- Omdat haar rechte hand niet weet wat haar linke hand doet.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken