Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12
Afbeelding van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

Scans (393.05 MB)

ebook (6.69 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12

(1899)– [tijdschrift] Dietsche Warande–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 172]
[p. 172]

Omroeper

Letterkunde.

Goethe. - Den 28n Aug. 1899 zal er te Straatsburg een standbeeld opgericht worden voor - iets geheel nieuws! - Goethe, ter eere van diens 150n geboortedag. Men zal Goethe ditmaal als jongeling voorstellen. Hij bracht immers te Straatsburg eenige der schoonste jaren zijner jeugd door.

 

Tolstoï. - In La Décadence esthétique haalt ‘de Sar Péladan’ Tolstoï's brochuren over kunst eens goed door. Hij vindt ze erger dan Max Nordau's Dégénérescence en noemt Tolstoï un traînard des Huns qui vient salir les marches sublimes des Parthénons et des Sixtines. Péladan eindigt met een oratio pro domo, waarin hij de stichting van den Salon des Rose-Croix roemt.

 

In de Vlaamsche Academie is besloten tot de uitgave van het ‘Liederboek van Dokkum’ (die zal bezorgd worden door J. Bols en Florimond van Duyse) en van het handschrift van M.P. Tack: Bibliographie van de oud-nederfrankische bronnen en Geschiedenis van de studie dezer bronnen. Ook het voorstel van Alberdingh Thijm om een commissie te benoemen, belast om de middelen te beramen tot het inrichten eener afdeeling van Schoone Kunsten, werd aangenomen en een commissie benoemd om met het bestuur een ontwerp van organisatie op te stellen. Hiertoe werden benoemd: Alberdingk Thijm, Coopman, Janssens, Sermou en baron de Maere d'Aertrycke.

Toonkunst.

‘Melodie’ is de oorlogskreet der dilettanten; en voorzeker, muziek zonder melodie, is geen muziek. Begrijp echter goed, wat zij daaronder verstaan. Voor hen bestaan geen melodieën, of zij moeten zeer in 't gehoor vallend en van een aangenamen rythmus zijn. Er zijn echter ook andere. Werp een blik in de werken van Bach, Mozart, Beethoven, en gij zult ze op duizend verschilliige manieren aantreffen. Het armzalige eentonige der nieuwere Italiaansche opera-melodieën zult gij, hoop ik, spoedig moede worden. (Rob. Schumann.)

 

Kerkmuziek. - De bisschop van Regemburg beklaagt zich over het Caeclien Verein, omdat in echt kerkmuziek nog steeds te weinig belangstelling bestaat en de zangers (die geen onderscheid van stijl kennen zich laten medeslepen tot eenzijdigheid voor de wereldsche toonkunst.

 

Art musical appliqué. - Het loopt in 't gekke met die uitdrukking Art appliqué, ontleend aan den tullewinkel. Geen kunst,

[pagina 173]
[p. 173]

geene enkele is art äppliqué. Het is eenvoudig belachelijk een glaswerk art appliqué en een lijnwaad niet art appliqué te noemen.

En toch blijft het nog de officiëele toon. Zelfs schrijft men (of is het een drukfout?): Art applique. Musique. ‘On demande un concerto pour violon’ enz.

 

Fuga of niet? - Sedert zes weken zijn Italië en Frankrijk in twee vijandelijke legers verdeeld. Maar er is gelukkiglijk geen kwestie van Dreyfus. Het zijn de ‘fugisten’ en de ‘antifugisten’. Er is nl. strijd ontstaan omtrent de finale van het tweede bedrijf der Meistersinger van Wagner. De eenen zweren bij kris en bij kras dat het een fuga is, de anderen het tegendeel. Onder de laatsten bevindt zich Ricardi, de uitgever der italiaansche editie.

Gij ziet het wel: bij de vrienden van Wagner even als bij hemzelven is geen volmaakt akkoord.

 

Musique matérielle. - In de Fédération artistique (bl. 147) spreekt de heer Albert H (ter gelegenheid van Wagners muziek, ter eere van C.M. v. Weber), van eene muziek die zoo voortreffelijk (dus zoo verheven, zoo ideaal is) dat zij geeft une sensation presque matérielle. Daarentegen ontmoet hij in Tristan, (2e Bedr. 2e tooneel), ‘des parties prêtant à rire par les puérilités poétiques’.

 

De ‘Stijve Hollanders’. - Dat zal men in 't Vlaamsche land nu niet meer zeggen, na de zegezangen, die men aan de Herbergprinses, de Serveuse in drie bedrijven - Serveuse buitenshuis, Serveuse binnenshuis - heeft toegezwaaid, zoowel in het fijne 's Gravenhage, als in de ernstige haven- en handelstad Amsterdam.

Maar hola! Wij zouden haast te ver gaan. Dat het Vlaamsche volk in dit werk wordt gehoond, en als een liederlijk, eerloos volk wordt voorgesteld, kon de Hollanders zoo dadelijk niet ergeren, wanneer dit toch de Antwerpenaren niet heeft gehinderd.

Let wel! De haagsche criticus in Caecilia is uit kieschheid met luchtig been over de geheele publieke-huis-geschiedenis heengestapt, en heeft slechts den componist gehuldigd.

God betere 't, dat het bij velen op den tekst niet aankomt, als alles slechts goed klinkt. Ondertusschen heeft die criticus, door zijne schatting bewezen, dat hij geen eenzijdige, ‘stijve’ Hollander is. Hij heeft echter meer kieschheid en schaamte getoond, door over het gemeene, platte, crapuleuse van tekst en voorstelling heen te gaan, dan kracht en frisschen moed om, door afkeuring van het verwerpelijke, de ware, echte, edele kunst vooruit te helpen.

Wij weten bovendien dat de talentvolle schrijver, Nestor de Tière, voorheen eenen geheel anderen weg bewandelde om zijne nationaliteit te eeren en te verheffen.

Men leze over de Prinses De Bruyn's opstel in de Revue Blanche van Maart.

[pagina 174]
[p. 174]

Schilderkunst.

Zinkenboomen. - In de Fédération artistique trekt de heer. Baes spottend met velerlei bijzonderheden der tegenwoordige kunstbegrippen partij voor het versieren der steden met zinken of gemetselde in plaats van natuurlijke boomen. Dan had men de moeite niet te overwegen, welke planten voor beplaalde plaatsen passen en men zou ze eenvoudig elk jaar kunnen laten opschilderen in .... harmonie met het naastgelegen gebouw. Ridentem dicere verum...

Zedegeschiedenis.

De Regenboog heeft bij het volk verschillende namen. In de oudnoordsche taal Asbrû = godenbrug (dus heeft Richard Wagner niets nieuws uitgevonden, toen hij de goden der Tetralogie over een regenboog naar Walhall liet stappen). De regenboog wordt in diezelfde taal ook Bifröst (levende straat) genoemd; in lithausche taal heet hij Wcêrroede of Hemelsboog; in Krain wordt hij door het volk gestreepte koe genoemd; in Beieren, Zonnering; in Lotharingen, Riem en Kroon van den H. Martinus. In Venetië zegt men, indien vooral het rood in den regenboog schittert, dat er zal weinig graan en veel wijn zijn; indien het groen of geel zich vertoont, zal er veel olie en weinig wijn komen,

Varia.

Droomen. - In de Revue scientifique verkondigt de Fransche onderzoeker Delage de volgende geestige hypothese tot verklaring van de verschijnselen van den droom: ‘Het leven bestaat uit indrukken, die bij zekere personen langzaam, bij andere weder vlug werken, maar die zich zoowel in het eene als in het andere geval terstond, nadat zij opgenomen zijn, in de fijne zenuworganen nederlaten, die onze hersenkas omgeeft. Elke indruk, dien wij ontvangen, is begaafd met een grootere of kleinere energie, al naar de waarde, die wij aan de daad toeschrijven, die het uitgangspunt er van was. Meestentijds echter ontwikkelt die indruk zich niet volkomen. Integendeel! Nauwelijks is hij begonnen ons bezig te houden, of daar komt reeds een nieuwe indruk op en verdringt den eerste. Een derde, een vierde volgt, en de een na de ander neemt de reeds bezeten plaats in en verhindert zoo den indruk op welks plaats hij zich dringt, de geheele energie te ontwikkelen, die hij bevat. Elken dag zweven er zoo duizenden en duizenden indrukken, binnen het bereik van het vergeten gevangen. Dat beduidt echter niet dat zij voor altijd in het graf verzonken zijn. Zoodra de slaap komt, beginnen deze cerebrale indrukken te ontwaken, de denkbeelden, ontlast van het zware gewicht van

[pagina 175]
[p. 175]

nieuwe, voortdurend weder ontstane denkstof, maken zich gereed hunne afgebrokene ontwikkeling weder op te nemen. Diegene, welke gedurende den dag het volkomenst vergelen werden, wier oorspronkelijke energie dus bijna nog geheel voorhanden is, nemen ons nachtelijk denken in beslag. En zoo treedt men het droomland binnen, waar die indrukken van den dag, welke door de op dezen tijd almachtige hersenen verlaten en versmaad werden, hunne revanche nemen en in onze sluimerende en ontwapende hersenen rondtieren.

 

Een dure kus. - Dezer dagen werd te Londen op een liefdadigheidsbazaar bij opbod verkocht een kus van een heel mooie - en zeer gerespecteerde - actrice, Miss Mabel Harlowe. Een eerste bod, van 2 pond sterling, werd met hoongelach ontvangen; men bood een weinig op, tot een syndicaat, dat in der haast gevormd was, tot 100 pond ging. Men had plan, daarna den kus onder de leden van het syndicaat te verloten. Maar een kolonel, Sir Edward Fortescue, bood meer; het syndicaat worstelde langen tijd, maar kon het niet uithouden. Eindelijk was de kolonel voor 800 pond de gelukkige eigenaar; bijna 10,000 gulden voor een kus.

Maar toen de mooie actrice eenigszins verlegen vooruit trad, maakte de oude kolonel eene buiging, en zeide:

- Pardon, miss, ik had niet voor mij zelf opgeboden, maar voor mijn kleinzoon, die vandaag jarig is.

Bij deze woorden liet hij een aardig ventje van 7 à 8 jaar voortreden, die Miss Mabel Harlowe hartelijk kuste.

 

Kritiek. - A. tot zijn vriend B, een bekende criticus:

- Kunt gij mij geen boek leenen?

- Zeker! Hier hebt gij eenen nieuwen roman.

- Maar het boek is nog niet opengesneden, gij zult het nog noodig hebben?

- Neen! Ik heb er reeds eene lange recensie over geschreven, voor een bekend vrouwentijdschrift.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken