Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1

(1900)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

SithiuGa naar voetnoot(1).

 
Als uit een stuk gekapt, gewrocht, gesneden
 
van boven tot beneden,
 
vol heimlijk leed, vol mannenkracht,
 
daar treurt in middeleeuwsche pracht,
 
bij 't laatste zonnegloren,
 
Sint Bertens oude toren.
 
 
 
Verminkt, vergruisd, verbrokkeld hier en daar,
 
door vuur en zweerd gescheiden van malkaar,
 
verheffen rondom kerk en pand
 
vol grievend wee hun steenend hand,
 
en tusschen roode boomenkruinen
 
de drummers hunne ranke puinen.
 
 
 
De scheemring komt met wandlend grauw van wolken
 
als schimmen vreemd die eenzaamheid bevolken.
[pagina 77]
[p. 77]
 
In 't westen bloedt de zonne groot.
 
Uit 't stof der tijden spreekt de dood.
 
Het pandhof roert vol heimlijkheden,
 
vol beelden uit het diep verleden.
 
 
 
Oud Sithiu door Gods hand uitgelezen
 
komt schielijk voor mijn oog' gerezen.
 
Heer Adroald, weleedle Frank,
 
is 't hier wel dat uit leem en plank
 
uw schaamle villa stond in 't worden van ons tijden
 
en die gij God wist toe te wijden?
 
 
 
Waar zijn nu de eerste kloosterwanden
 
door uw en door Sint Bertens handen
 
gebouwd? Ach! 't tweede klooster van weleer,
 
is slechts een enkele puinhoop meer,
 
en 't ongeloof der nieuwe tijden
 
komt nog dit broos bestaan benijden!
 
 
 
O! heilig mag de grond hier wezen,
 
van zooveel heiligen voordezen,
 
die heden nog een schat
 
van heiligheid bevat.
 
Herschapen in een hof van bloemen
 
komt hij die oude deugden roemen.
 
 
 
Hier rust de groote stichter en de vader
 
Sint Berten met heer Adroald te gader,
 
Sint Folkwin en Sint Odomaar,
 
en gansch een heilige monnikschaar!
 
Onweerdig heeft mijn voet uw zalige terp betreden
 
't Is knielen dat ik moet, vol diepe ootmoedigheden.
 
 
 
De zonne weent haar laatste tranen
 
van bloed; haar doove lichten tanen
 
op d'hooge torenkrans; en steen,
 
geboomte en locht mengt al dooreen.
 
't Wordt nacht. Och! weert mijn God, de banden
 
van 't duister ongeloof, van onze kristene landen.

Horand.

voetnoot(1)
De aloude abdij van Sithiu, werd door den heiligen Bertin gesticht en gebouwd omstreeks het jaar 626.
Adroald, een edele Frank, had aan onzen heiligen zijne villa of woonstede met landen en panden ten beste gegeven, en hielp daarbij de kosten van den bouw dekken. Deze woonstede droeg reeds te voren den naam van Sithiu, dien zij later met dezen van Sint Omaars verwisselde.
Het jaar 901 viel de abdij in de handen van Baldwin, graaf van Vlaanderen, en bleef naderhand onder het beheer van het graafschap, alsook de stad Sint Omaars.
De heiligen die te Sithiu geleefd hebben zijn talrijk. De voornaamste zijn de H. Bertin, de H. Mommelin, de H. Folkwin, de H. Ebertram, de H. Erkenbode, de H. Humfried, de H. Winoc, de H. Walbrecht, de H. Fulco, de H. Grimbald, de H. Gerard, en de H. Bernhard, belijder.
De abdij van Sithiu, gelijk zooveel andere, is in de godsdienstige omwentelingen verwoest geworden, en biedt slechts, den toren uitgenomen, een puinhoop aan. De hoven en landerijen heeft men in een openbaren hof veranderd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken