Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.60 MB)

Scans (60.01 MB)

ebook (5.42 MB)

XML (2.96 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1901

(1901)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 332]
[p. 332]

Omroeper.

Wat de Duitsche schouwburgen niet willen opvoeren. - De ‘Schriftsteller und Journalistenkalender’ heeft aan al de Duitsche schouwburgen de vraag gesteld: ‘welke stukken wijst ge a priori af?’ Een eerste groep theaters antwoordt: ‘geene’; een tweede: ‘slechte’; een derde: ‘zulke die een talrijk personeel vorderen’; een vierde: ‘zulke die zeden en godsdienst aantasten’. Andere verwerpen ‘te geile stukken en moderne onfatsoenlijkheid’, of ‘politieke, dubbelzinnige waar, zoogenaamde zedenbeelden’ of ‘pikante stukken’ of ‘antigodsdienstige’ of ‘realistische en sociale’ of ‘onbetamelijke’ of ‘revolver-kluchten’. Het theater te Sondershausen weigert ‘de stukken van Sudermann, Hauptmann (behalve Die versunkene Glocke) enz.’

 

Van Deyssels Sneeuw. ‘Ultra impressionisme sensitivisme’ In den vijfden bundel, Verzamelde (deels herdrukte) opstellen lezen wij ‘Hoog in het open de wit licht dag bij verstijfde vlagen van oplicht en heenlicht strak stuipend aangewaaid, gestolten wit-wind ingekimd van de zwart-witte verten, star waterwezen kleurdenkend onder fronslucht, knapperstippelende zwartwaasjes wriemelend van vasten schuinschijn, in de stille witte allichtend onaanvoelbare glazerigheid wervelwasemend; den grond in tot ligging verstorven vaart vaal-aanlichtend in zijn voortplatting vlak vlak daar daar verder tot de verte korter, smaller, minder en duister in zich zelf zijnd al om de opstanden, de zucht en zien van zijn en op van de neering tot in-aan den hooge binnen de doos van ruimten als on-kleur rook en in breed-richting als tot vaststaan versteven regen tegen de wolkenzoldering aan, verstrekkend tot net-of-onstof, een blik van open-wijd door dun en met-zwaar tot klaar onbezond mát klaar meer dan siddering.’

Men noemt dit een ‘Visie’. (Amsterdammer, no 1229). De heer F.E. verklaart dit te zijn: ‘Een supreme effort’ van den wil. De heer F.E. schijnt geen supreme effort gedaan te hebben om zuiver Nederlandsch te schrijven.

 

Vuile boeken. - De Ned. Spectator noemt op bl. 19 de verhalen van Tovote, gelijk zij door Wilms en Co te Amsterdam worden uitgegeven, (te recht) ‘wormstekige vruchten rijkelijk begoten met belegen champagne’ Bravo! Mijnheer Wilms, ga maar zoo voort; vuile boeken zijn money.

 

Kritiek. - In de Wiener Rundschau klaagt Camille Mauclair putten in de aarde over den toestand der letterkundige kritiek. Hij neemt Frankrijk tot voorbeeld. Daar hebben de ‘Temps’ et de ‘Débats’ alleen een bestendigen criticus aangesteld. In het ‘Journal’ bespreekt Armand Silvestre 20 boekdeelen in 200 regels, 20 van die 200 die verschijnen. In het ‘Echo de Paris’ bestaat geen kritiek en in den ‘Figaro’ enkel de korte notas van Philippe Gille. En niet beter staat het in de groote tijdschriften. De boekenkritiek van de ‘Revue des deux mondes’ de ‘Quinzaine,’ de ‘Revue de Paris,’ de ‘Revue Bleue,’ de ‘Grande Revue,’ is beperkt bij de bibliographie op den omslag. Slechts de ‘Nouvelle Revue,’ de Revue des Revues,’ ‘Mercure de France’ en de ‘Revue Blanche’ nemen in elk nummer een ietwat uitvoerige letterkundige kritiek op.

[pagina 333]
[p. 333]

Koningin Victoria en de letterkunde. - De overleden koningin gaf den voorkeur aan romans en gedichten, evenals een alledaagsche engelsche lady. Ze las de romans van Jane Austen, Charlotte Brontë, Charles Dickens en Edna Lyall. Van de nog levende romanschrijvers bewonderde ze meest Mary Corelli en Edna Lyall. Tennyson's poëzij was voor haar een groote verkwikking en de dichter zelf een geliefde, persoonlijke vriend. ‘Na den Bijbel is “In Memoriam” mijn troost,’ zei ze hem na den dood van den prins-gemaal. Zij zelf heeft eens een stap op lettergebied gewaagd; haar ‘Dagboekbladen uit het Schotsch hoogland’ beleefden in Engeland elf uitgaven en werden in 't Duitsch vertaald.

 

Japansche Romans. - De oudste Japansche roman ontstond omtrent de XIe eeuw. Tegenwoordig is de Japansche verhaalliteratuur in een overgangstijdperk. Buitenlandsche, inzonderheid Duitsche, Engelsche, zelfs Russissche voorbeelden (Turgenjew, Tolstoi) hebben op de toongevende romanschrijvers uit het land van den Mikado grooten indruk gemaakt; dientengevolge is het eigen nationaal bestanddeel bijkans geheel weggevaagd. Eigenaardig is het dat de Japansche vertellers die het verre westen zoo oplettend en ijverig doorvorscht hebben, de Fransche letterkunde geheel achteloos zijn voorbijgegaan.

 

Algemeen duitsch taalverbond. - Dit verbond, dat thans meer dan 15000 leden telt, heeft voor doel ‘den echten geest en het eigen wezen van de Duitsche taal te behouden; liefde voor de moedertaal te wekken en lust om ze te bestudeeren; den zin voor haar zuiverheid en schoonheid te verlevendigen; haar te doen zuiveren van alle vreemde bestanddeelen en aldus het zelfsbewustzijn in het Duitsch volk te versterken.’ Bij de taalzuivering geldt de regel: ‘Geen vreemd woord daar waar een goed Duitsch woord bestaat.’ - men ziet dat de Duitschers ook met den bezem werken zoowel als wij.

 

Hebreeuwsche letterkunde. - Het Hebreeuwsch een doode taal! Er komen jaarlijks honderden Hebreeuwsche boeken ter wereld; er bloeien Hebreeuwsche taalgenootschappen in verscheidene steden van Europa; Hebreeuwsche tijdschriften en nieuwsbladen worden gedrukt te Weenen, te Warschau, te Odessa, te Krakau, te Londen, te Chicago, te Jerusalem. En die Hebreeuwsche letterkunde heeft weinig gemeens met Abraham, Isaac of Jacob; ze is gansch modern. Maeterlinck vermoedt waarschijnlijk niet, dat hij geestverwante medestrijders heeft in Rusland en Polen, en meer dan een Essai zou ook door Georg Brandes gaarn gelezen worden. Om Nietzsche kijft men in 't Hebreeuwsch even fel als in 't Duitsch, en een Richard Dehmel ontbreekt ook in de Hebreeuwsche letterkunde niet; de meeningen zijn even zeer verdeeld over hem als over het Duitsch voorbeeld.

 

Franz Courtens. - Een waar feest voor de oogen is de tentoonstelling van Franz Courtens' werken, thans in Antwerpen geopend. Men slooft zich soms uren af in eene expositie; hoofd en beenen worden om strijd vermoeid, en niet half het genot valt den toeschouwer te beurt, dat hij hier met een dertigtal stukken - alle meesterlijk, alle even frisch en malsch - smaakt. Franz Courtens is ongetwijfeld de eerste landschapschilder onzer dagen. Reeds over eenige jaren had ons eene tentoonstelling zijner werken, in Antwerpen, verrast door de kracht,

[pagina 334]
[p. 334]

de waarheid, de afwisseling der tafereelen. Thans heeft hij eene onbetwistbare meesterschap bereikt. - Een achttal groote doeken, vol licht, vol kleur, vol blij leven of innemende poëzie - ‘Nakende herfst’ onder andere, en in 't kleiner ‘De beukendreef’, ‘de Winter nadert’ - het innigste gevoel voor 't natuurschoon van ons grauw, stil Noorden - ‘In de heide’, ‘Overtrokken lucht’ een zeegezicht met grauw-groene, witgetopte baren - eene breede voorstelling, de frischste kleuren, de ongezochtste eenvoudigheid bij het flinkste zwaaien met den borstel, plaatsen dezen schilder op den eersten rang onder zijne kunstbroeders. Deze is echt Vlaamsche kunst, onbewimpeld en vrij, malsch en kleurig, maar ook bedeeld met het fijnste natuurgevoel. Moge den weg; door Franz Courtens ingeslagen, door velen gevolgd worden, zoo niet met zijne meesterschap, dan toch ten minste met zijne breedheid van opvatting en getrouwheid van voorstelling!

M.E.B.

 

H. Sienkiewicz. - Hoe de schrijver van Quo Vadis werkt: Sienkiewicz's genie is gewoonlijk vol kalmte. Langen tijd koestert hij in zijn brein het plan voor een nieuw werk; hij wikt en weegt het, en wendt het naar alle zijden. Wanneer hij het voldoende heeft doorgrond, werpt hij er de groote lijnen van op een vel papier. Voor de samenstelling van zijn werk wordt zijn tijd in weken, niet in dagen, verdeeld. Opgesloten in zijne schrijfkamer, zondert hij zich volkomen af, leeft met de wezens, die in zijne boeken treilen en zeilen, blaast hun zijn levensadem in, lacht en weent met hen. Hij schrijft vlug en schrijft nooit over. Hij werkt van 8 tot 1 uur. Soms schrijft hij nog eenige bladzijden in den namiddag, maar nooit des avonds.

 

Stijn Streuvels door Kloos in De Nieuwe Gids geprezen: ‘Men moet wel voorzichtig zijn met absoluut prijzende literaire uitspraken, waar toch, meen ik, op grond van zijn breed- en diep-, zijn zuiver en innigmenschelijke beteekenis, de besliste verzekering te mogen geven, dat Stijn Streuvels als artist, onsterflijk zal zijn.’

Over Stijn Streuvels krijgen wij binnen kort eene uitvoerige studie van E.H.A. Cuppens.

 

Kufferath. - De Guide musical no 6, wijdt uit over de nieuwe opera Louise van Charpentier op eene wijze die duidelijk bewijst dat de bestuurder der Monnaie, waar het als tekst zeer onbeduidende kunstwerk tegenwoordig vertoond wordt, dezelfde persoon is als de criticus, of liever de loftrompetter.

 

Kon. Vlaamsche Academie. - Zitting van 20 Februari. - Kanunnik Daems doet eene bibliographische mededeeling over het boek ‘Gheel in beeld en schrift’, door Kanunnik Janssens. - De begrooting voor 1901 wordt goedgekeurd. - Een voorstel van den heer Coopman tot wijziging der wetten wordt in aanmerking genomen. - De heer Bols deelt eene verzameling brieven mede uit het begin dezer eeuw en betrek hebbende met de Vlaamsche Beweging. - M. Teirlinck leest eene studie over ‘Kriekeputte’, een plaatsnaam uit Reynaert De Vos. - De bestuurder doet een merkwaardig verslag over de laatste afleveringen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Deze drie voordrachten zullen verschijnen in de Verslagen.

[pagina 335]
[p. 335]

Voor de wedstrijden van 1901 zijn ingekomen: 4 antwoorden over de Germaansche Goden- en Heldenleer, 6 over de Kinderspelen, ééne over de beschrijving van de Visscherssloep en ééne over het Ambacht van den loodgieter en zinkbewerker.

 

Koninklijke Academie. Vergadering van Februari. - Professor van Leeuwen toont aan dat het ‘paard van Troje’ niets anders was dan een schip, een ‘balkenpaard;’ Vondel zegt in Gysbrecht: ‘Zeepaard’.

 

Davidsfonds. - Zitting van het Hoofdbestuur, op 21 Februari. - Door den heer Veltkamp, penningmeester, wordt verslag gegeven over den toestand der kas. Uit hoofde der groote kosten, voortvloeiende uit de viering van het 25-jarig jubelfeest der vereeniging, zullen er dit jaar besparingen te doen zijn.

Het voorloopig program voor het feest wordt vastgesteld: plechtige dankmis, algemeene vergadering, letterkundige zitting, banket. - Daags nadien huldebetooging aan wijlen hoogleeraar Willems, met aanbieding, namens de Hoogeschool van Leuven, van zijn borstbeeld, aldaar te plaatsen.

Het jubelfeest is gevierd in 35 afdeelingen (enkele andere zonden nog hun verslag daarover niet in).

Een werk over de herdenking van den Boerenkrijg, in 1798, met vele platen versierd, zal worden uitgegeven, alsmede een geïllustreerd werk over bouwkunde door den heer Alf. van Houcke.

Het Hoofdbestuur zal door den algemeenen Secretaris vertegen woordigd zijn bij de huldebetooging aan Kruger, te Utrecht, op 4 Maart eerstkomende. Een adres van sympathie aan Kruger en zijn heldhaftig volk zal hem worden aangeboden.

Verder werden eenige quaestien besproken van louter huishoudelijken aard. Voortaan zullen geene hulpgelden aan schrijvers of uitgevers meer gegeven worden voor boeken, niet door het Davidsfonds uitgegeven.

Twee nieuwe afdeelingen (te Loon en te Verviers) zijn gesticht.

 

- Zondag 10 Februari, voordracht te Dendermonde, door G. Lefevre; onderwerp: Handel in Vlaanderen in de XIIIe en XIVe eeuwen.

 

- Maandag 4 Maart, te Zele, concert met voordracht door E.H.A. Van Hecke: Een jaar als aalmoezenier bij het leger in Transvaal.

 

- Aan de inschrijvers wordt thans uitgedeeld: Jaarboek voor 1901 en Mengelingen VI, bevattende Albrecht Rodenbach, De Tien geboden van den Vlaming, Eenige dagen in de Luiksche en Luxemburgsche Ardennen. Het Werk, Zelfopoffering, Kanunnik Martens (met portret), Gustaaf Bols (met portret).

 

- De afdeeling Brussel heeft een verslag uitgegeven van hare werkzaamheden van hare stichting tot heden.

 

† Peter Benoit. Wij hebben, in den jaargang 1892 van dit tijdschrift, eene schets gegeven der werken, der verdiensten van den afgestorven meester, die verleden Vrijdag, den 8sten Maart, zoo bitter aan de toonkunst is ontvallen.

Hoe weinig dachten wij toen, bij 't aanschouwen van zijn portret, dat

[pagina 336]
[p. 336]

hij ons na zoo weinig jaren zou worden ontrukt; hij was toch eerst aan den herfst des levens gekomen en had, gelijk zoo vele andere groote meesters, op zijnen ouderdom nog merkwaardige diensten aan de toonkunst kunnen bewijzen.

Vlaamsch België (waarom kunnen wij niet zeggen ‘geheel België’? Men weet het: nog staan de twee talen niet op gelijken voet; nog vraagt men in 't walenland: ‘C'était donc un homme de mérite!’ In het vrijere Zwitserland zou zulk eene vraag niet voorkomen; omdat aldaar de eene taal de andere niet zoekt te overheerschen) - Vlaamsch België dan is geschokt door het groote verlies van den stichter des Vlaamschen Conservatoriums, van den hoogst begaafden toonzetter, wiens werken ook in 't buitenland niet onbekend en zelfs gemeenzamer zijn, dan in vele provinciën van zijn eigen vaderland, gelijk het trouwens met Conscience eveneens het geval was.

Vlaamsch België moge en zal de diensten nooit vergeten welke Benoit door zijn onafgebroken werken en streven daaraan heeft bewezen! Hij heeft door het componeeren op Vlaamschen tekst tevens een grooter offer gebracht dan velen vermoeden, maar een offer dat steeds door alle diegenen zal worden gewaardeerd waaraan de Nederlandsche taal lief is en die Benoit's eigen woorden hebben leeren verstaan toen hij zeide dat de gezongen zoowel als de gesproken taal de onmiddellijke uitdrukking moet zijn van den natuurlijken aanleg eens volks of van dat gedeelte der natie wat men wil beschaven en veredelen.

God zegene Peter Benoit in de eeuwigheid!

 

† Paul De Vigne, Gentsche beeldhouwer, schepper van het gedenkteeken ter eere van Breidel en De Coninck, te Brugge, het standbeeld de Haerne te Kortrijk, het beeld Van Houtte te Gentbrugge, het monument Anspach te Brussel. De musea van Gent, Antwerpen en Brussel bezitten ook belangrijke gewrochten van zijne hand, als Heliothrope, Domenica, Psysché, Onsterfelijkheid en Poverelle. Melden wij ook Vlaanderen, een allegorisch standbeeld te Laken en de bronzen groep Beloonde Kunst aan den gevel van 't Paleis van Schoone Kunsten. Hij was de zoon van De Vigne-Quio, den beeldhouwer van Van Artevelde op de Vrijdagmarkt te Gent, geroemd onderde vier bijzonderste standbeelden van Europa. De kunstschilder-oudheidkundige Felix De Vigne was zijn oom.

 

† Priester De Blariel, medewerker aan La Vérité Française, vriend en strijdgenoot van Veuilllot, Mgr de Ségur, dom Guéranger, Mgr Freppel, J. Chesnelong, enz. Hij was 83 jaar oud. - Willem van Zuylen, de prins der Nederlandsche tooneelspelers. - Elisha Gray, uitvinder van den telephoon; de geleerde was eerst smidsgast geweest in den Ohiostaat, dan schrijnwerker en scheepstimmerman. - Campo Amor, Spaansche dichter. - Armand Sylvestre, Fransch Rabeliaansche en pornographische romanschrijver, doch bekeerd op zijn sterfbed. Hij was 63 jaar oud. - Paul Ryckmans, voorzitter van het Davidsfonds, afdeeling Mechelen. - Mgr Dabert, bisschop van Périgneux, schrijver van zeer gewaardeerde godsdienstige werken. - Felix Gras, te Avignon, capoulié van het félibrige en schrijver van een gewaardeerd boek in het Provençaalsch Les Rouges du Midi.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken