Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.08 MB)

Scans (54.39 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902

(1902)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

Omroeper.

De Genestet in het Latijn. - Genestetiana sive Petri de Genestetet, poetae neerlandici carmina selecta latine vertit J.-J. Hartman lit. hum. dr. in univ. Lugduno batava litterarum latinarum prof. ord. Lugduni Batavorum sumptibus A.-W. Sythoff, in-8o, 1901.

Prof. Hartman, getuigt met deze vertaling dat het ras der degelijke Latinisten nog niet uitgestorven is.

In een voorrede van een twaalftal bladzijden, vernemen wij hoe hij op het gedacht gekomen is, een bloemlezing van onzen De Genestet uit te geven in het Latijn.

In dagen, toen een kommervol huiselijk leven hem bezwaarde, leerde hij meer en meer De Genestet liefhebben en waardeeren.

Doch de vertaler is vromer, minder sceptisch dan De Genestet.

Dit blijkt uit de inhoudsopgave.

Van de Eerste gedichten werden er niet meer dan drie vertaald, van de Leekedichtjes twee en dertig, van de Laatste der eerste een twaalftal. Om de beoordeeling gemakkelijk te maken, is overal de Nederlandsche tekst afgedrukt tegenover de Latijnsche vertaling, waaruit we zien hoe Prof. Hartman heerscht over de taal van het oude Rome.

 

P.-J. Goetschalkx, pastoor te Donck (Eekeren) kondigt het verschijnen aan van Bijdragen tot de Geschiedenis, bijzonderlijk van het aloude Hertogdom Brabant, in maandelijksche afleveringen van 40 tot 50 bladzijden octavo. Prijs 6 fr. 's jasrs.

 

Van de Camera Obscura (dr. Beets) is de 21e druk verschenen.

 

Te Oxford bestaat een Ruskiro-Hall, waar allerlei jonge lieden opgenomen en in practische wetenschappen onderwezen worden. Zij betalen fr. 1500 's jaars, maar moeten potje koken en koffie schenken. Zij kunnen zich ook door briefwisseling laten onderwijzen, zonder groote kosten.

 

W. Meyer wil al de brieven van Spinoza in facsimile uitgeven. Proficiat!

 

De heer Felting heeft het archief te..... Paramaribo onderzocht.

 

Die Weltgeschichte in charakter-bildern, uitgever Fr. Kirchheim, te Mentz, bestuurd door Fr. Kampers belooft veel goeds, in 40 deelen, met rijke verlichting.

[pagina 105]
[p. 105]

Veertig lichtdrukken over het leven van Jezus en Maria, tekst van Steph. Beissel, S.J., uitgever Kühler en M. Gladbach. Nr 15 opent met van Eyck's Christus in groot formaat.

 

Madrid bezit een Schouwburg voor elke 12,000 inwoners.

 

Richard Strauss, de vreeselijk geniale, mephisto-achtige toondichter, heeft weder een nieuw werk (Singgedicht) Feuersnoth getiteld, doen uitvoeren. Hij zelf schreef den tekst. Deze is gebouwd op eene oude overlevering: Ridder Konrad heeft aan zijne beminde steelsgewijze een kus gegeven en wil daarna in een korf zich laten optrekken tot aan haar venster. Het meiske denkt op wraak en weet de korf op halve hoogte te laten bengelen, terwijl alle lichten der stad worden uitgedoofd. Ondertusschen bereikt de minnaar toch den zolder van het huis en..... alles komt te recht. Het werk is in éen bedrijf, doormengd met sentimentaliteit à la Tristan; de koren zijn gebrekkig geschreven, maar het orkest werkt verblindend door kracht en kleur. Proficiat aan den man, hoogste kunst!

 

Toonkunst. - Viotta beschrijft in den Gids hoe groot het muzikaal talent was van Lenau, Hoffmann, Evers en andere Duitsche dichters, doch ook Grillparzer van de 9e symphonie verklaarde ‘Es ist confuses Zeug’, en Lenau noemt eenige kwartetten van Beethoven ‘verrückt’.

 

Ruusbroec. - De Kon. Vlaamsche Academie heeft onlangs uitgegeven: ‘Vormleer van de taal van Ruusbroec’, door H. Meert, leeraar aan het Kon. Athenaeum te Gent; bekroond door de Kon. Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. Gent, A. Siffer, 1901. 130 bl. gr. 8o.

 

Regelen van den H. Augustinus. - De Kon. Vl. Academie heeft onlangs uitgegeven: Die Bedudinghe naden sinne van Sunte Augustijns Regule, met nota's enz. uitgegeven door Karel De Flou, werkend lid der Kon. Vl. Academie. Gent, A. Siffer, 1901, 276 blz. met goede tafels en nota's. En toch, wat is, op bl. 191, ‘want beide, (zonder drukfeil, zie 275) overmids doechden en ondoechden, verderft sie (nam. hoverdie) die menschelike siele’?

 

Te Washington heeft een zekere rijkaard, Andreas Carnegie, een millioen dollars ter beschikking gesteld, ter gronding eener nationale, volksgezinde hoogeschool.

 

De feestcantate van Groeninghe, gedicht door Theodoor Sevens is verschenen. (Eug. Beyaert, Kortrijk).

[pagina 106]
[p. 106]

Gespierde klinkende verzen.

 
En nu rukten de drommen
 
In dichte kolommen
 
Verwoed
 
Elkaar te gemoed;
 
Pijlen
 
Sisten en snorden snel;
 
Bijlen
 
Kneusden en kloofden fel;
 
Lansen staken,
 
Braken...

Breidel gebood:

 
Slaat met uw knodsen
 
Op ridders en rossen!
 
Staat als rotsen
 
Vrij of dood!

Karel Mestdagh is met de muziek gereed.

 

Woordenboek der Nederlandsche Taal. - In de zitting der Koninklijke Vl. Academie van 16 October 1901 heeft Dr. Claes geklaagd dat de Vlamingen in dat Standaardwerk niet den ‘overvloed hunner spraak’ vinden, waar zij, even als de Noord-Nederlanders, recht op hebben; dat bij de benuttigde woorden en uitdrukkingen uit werken van Zuid-Nederlanders geput maar te licht de bemerking Zuidnederlandsch, alleen in Zuid-Nederland gebruikelijk gevoerd wordt en dat platte onkiesche uitdrukkingen niet altijd genoegzaam geweerd worden.

 

Vincent d'Indy in het nieuwe tijdschrift l'Occident. ‘Il n'y a pas à proprement parler d'artistes modernes, il y a seulement, parmi les individus qui s'occupent d'art ceux qui sont artistes et ceux qui ne le sont pas.... Il n'y a pas de vieilles idées, il n'y a que de vieilles formules, de vieux vêtements nés de la mode et passant avec elle. Et voilà précisement le sophisme actuel contre lequel je m'inscris en ce faux qui en arriverait à faire consister l'art soit dans la formule inemployée, soit dans le vocable, le décès ou le costume contemporain.’

 

Davidsfonds. - Den 26 Januari zal de zeer Eerw. heer Kanunik Muyldermans eene voordracht houden in de afdeeling St.-Nicolaas.

 

- Op H. Drijkoningenavond gaf de Mechelsche Afdeeling van het Davidsfonds een waar kunstfeest aan zijne leden ten beste. E.H. Pastoor Cuppens sprak over het kerkelijk feest van den dag: eene zaakrijke voordracht met nuttige wenken; - en de ijverige Cyferistengilde, onder de kundige leiding van den achtbaren Heer Aloys Desmet, zong eene reeks oude Kerstliederen. Zeven op de 9 waren getrokken uit de verdienstelijke uitgave van Fl. Van Duyse in het Davidsfonds van 1899. Dit diene ten voorbeeld aan menige Afdeeling, die, op hare

[pagina 107]
[p. 107]

feesten, niet eens schijnt te weten wat al schoons er in de muziekuitgaven van het Davidsfonds steekt, en nog altijd bij vreemden op den bedel loopt.

 

Gedachtenis. - Op den 28n December ll. is te S. Remo, in 61-jarigen ouderdom, na een langdurig lijden, gestorven de E.H. Prof. Dr. F.X. Kraus, hoogleeraar te Freiburg in Breisgau.

In hem verliest de Kerk en de wetenschap eenen der merkwaardigste geleerden onzes tijds. Kraus was voor alles leeraar der kerkgeschiedenis, maar verbond daaraan eene grondige kennis der kerkelijke oudheden van de eerste eeuwen des Christendoms. Hij was geboren te Triër, welke plaats hij ook om hare oudheden innig liefhad. Als priester bezat hij volgens diegenen welke sedert veertig jaren met hem omgingen, een ‘diep godsdienstig gemoed’, zonder twijfel aan de waarheden der H. Kerk. Doch van de andere zijde vond hij tegenstrevers zijner meeningen, vooral met betrekking tot de verhouding tusschen Kerk en Staat, waarin hij aan de zijde van Montalembert stond, dien hij hoog vereerde en van Dupanloup, wiens gedachten over de onfeilbaarheid des Pausen hij in den beginne deelde. Ook ontzag hij zich niet kritiek uit te oefenen over gezagvoerders van allen aard en kleur, hetgeen hem vele menigmaal onrechtvaardige vijandschap verwekte.

Als geschiedschrijver stond hij voor de wetenschap even hoog als Döllinger, en voor de schildering van toestanden hooger dan Hergenröther en nog meer boven Alzog; hij was minder geestig in zijne beweringen dan Gfrizer, maar dan ook scherper van koel kritiek.

 

Op maandag 16 December stierf in zijn geboortestad, Keulen, de bekende taalkundige en letterhistorieschrijver Dr Johann-Heinrich-Joseph Düntzer. Hij was geboren den 12n Juli 1813. Hij studeerde aan het Friedrich-Wilhelm-gymnasium te Keulen, later aan de Universiteiten van Bonn en Berlijn. Hij telde onder zijn meesters Welcker, Niebuhr, W. Schlegel, Lachmann, Ranke, Bopp. Nadat hij te Berlijn had gepromoveerd (9 Febr. 1835) keerde hij naar Keulen terug en gaf daar in 1836 zijn ‘Lehre von der lateinischen Wortbildung und Composition’ uit, alsook een werk over ‘Goethes Faust in seiner Einheit und Ganzheit wider seine Gegner dargestellt. Nebst Andentungen über Idee und Plan des Wilhelm Meister und zwei Anhängen über Byrons Manfred und Lessing's Doctor Faust’. In 1837 trok hij naar Bonn, waar hij 9 jaar lang als privaatdocent werkzaam bleef. Daar werd hij ook in het bestunr gekozen van het door Dr. Ulrichs tot stand gebrachte Verein von Alterthumsfreunden in den Rheinlanden. Tot op het einde van zijn leven werkte Düntzer mee aan de Jaarboeken van dit Genootschap. Toen hij in 1846 de bediening aannam van bibliothecaris in de Keulsche ‘Gymnasialbibliotheek’, was hij al klaar met zijn ‘Kritik und Erklärung der Horazischen Gedichte.’

In 1848 verscheen de Faustverklaring die zooveel opzien verwekte. Van 1853 tot -92 gaf hij, in 85 afleveringen, ‘Erläuterungen’ in 't licht ‘zu den deutschen Classikern’ die behalve Goethe, ook nog Schiller, Lessing, Uhland, Klopstock, Wieland en Herder behandelen. Bovendien schreef hij nog een aantal historische schetsen over Keulen, o.a. Vitellius und der Marstempel in Köln, die Romanisirung Kölnischer Strassen und Thornamen in den Bonner Jahrbüchern, Goethes Bezichungen zu Köln, enz. Een werk van beteekenis is ook nog het in 1881 uitgegeven ‘Leben Lessings’.

[pagina 108]
[p. 108]

† Rolin-Jacquemyns, gewezen liberale minister tijdens den schoolstrijd. Hij was geboren te Gent in 1836 en was zoon van H. Rolin, in leven minister van openbare werken. De afgestorvene heeft het geluk gehad zich met de Kerk te mogen verzoenen. Hij schreef verschillende werken, onder andere: Voordrachten over de Grondwet. - Dr Burgrave, 95 jaar oud, rustend professor der Hoogeschool van Gent, befaamde heelkundige, de uitvinder van de dosimétrie. Hij schreef verschillende werken over zijn vak en nu laatst nog Mémoires d'un nonagénaire. - A. Seresia, hoogleeraar te Gent, liberaal provincieraadslid. Hij heeft veel werken uitgegeven over rechtsgeleerdheid. Hij was een uitstekend professor. - Dr Adolf Ghineau, voorzitter van het Willemsfonds te Tongeren. Hij schreef verschillende gedichten en tooneelwerken: Het Zoontje, De Twee Broeders, Voor Vrijheid en Vaderland. - Dr A.J. Vitringa, oudrector van het gymnasium te Deventer, schrijver onder den deknaam van Jochem van Ondere en Jan Holland, van menige humoristische en satirische geschriften. Hij was een protestant tot het catholicisme overgegaan. - Ouslow Ford en Sir Paton, twee groote Engelsche kunstenaars. De eerste oorspronkelijke beeldhouwer, de tweede classieke schilder. Ford had zijne eerste opvoeding te Antwerpen genoten. - D. Bloch, te Warschau, de schepper der Russische ijzerenwegen. Hij schreef een groot werk over den oorlog.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken