Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.08 MB)

Scans (54.39 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902

(1902)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 196]
[p. 196]

Omroeper.

W. Kloos bespreekt in den Nieuwen Gids Ed. B. Koster's Tonen en Tinten en Guido Gezelle's Verzen. Koster's ziel gelijkt op een ‘stuk delfstof’ of ‘een steen met glimmende schilfers’. Gezelle behoort tot ‘de dichters bij Gods genade, wier innerlijkste, wezenlijkste Wezen bestaat uit diep-echte poëzie, tot dezulken, die niet met bewusten wil verzen maken, alsof het meubelen waren ter stoffage van andrer menschen zielsvertrekken, maar die hun waarachtige essentie als menschen, hun eigenlijke ziel, streven om te leggen in hun levende woord.’

 

Hoe Peter Benoit, den 19 Augustus aanstaande, te Antwerpen zal herdacht worden, zegt de Vl. Kunstbode:

‘Dit jaar zal 's morgens in de hoofdkerk de groote mis van Benoit worden uitgevoerd. 's Namiddags heeft een plechtige optocht, waartoe al de maatschappijen van het land worden uitgenoodigd, plaats naar het graf van den meester. Daarna, uitvoering op de Groenplaats van de Muze der Geschiedenis, muziek van Peter Benoit, woorden van Julius De Geyter. De uitvoering is toevertrouwd, zooals verleden jaar, aan het Gemengd koor der Koninklijke Maatschappij van Dierkunde. Het minste getal uitvoerders, waarmede dit werk kan uitgevoerd worden is 1800, maar het bestuur van het Gemengd koor hoopt wel hetzelve tot 2000 te kunnen brengen.

De Muze der Geschiedenis werd tot hiertoe nog maar tweemaal uitgevoerd: de eerste maal over verscheidene jaren op de Groenplaats, de tweede maal met de Van Dijckfeesten in 1899, in de Koninklijke Maatschappij van Dierkunde, door het Gemengd koor dier Maatschappij en onder de leiding van Edward Keurvels.’

 

Waar is nu de kracht van het spreekwoord: zoo zongen de ouden, zoo piepen de jongen? Daar hebt ge Leo Tolstoï senior, een groot wereldberoemd dichter, en daar hebt ge Leo Tolstoï junior, een... ja, wat dan? Onlangs liet hij te Moskou en te S. Petersburg zijn eerstelingdrama ‘Wilde Nachten’ opvoeren. De naam Tolstoï deed het volk bij honderden toestroomen. Helaas, het bleek alras dat het stuk maar ellendig maakwerk was... Graaf Leo Tolstoï junior is in Duitschland niet onbekend; hij heeft een paar mooie, maar onbeduidende novellen geschreven, waarin hij nu eens de gedachten van zijn vader ontspint, dan weer er tegen te velde trekt. ‘Een voorspel van Chopin’, in den grond een onschuldig historietje, verscheen indertijd in Duitschland onder den sensationeelen titel ‘Tolstoï tegen Tolstoï!’ Of het boek gekocht werd!... En wat een ontgoocheling...

[pagina 197]
[p. 197]

Maxim Gorki, wiens werken tegenwoordig vertaald achter de ruiten van onze boekwinkels liggen, beleeft in zijn vaderland een zonlinge poets. Hij had een roman geschreven, ‘Foma Gordjejew’ en die roman vond ontzaglijken bijval. Dadelijk vielen er de dramatizeerders op als honden op één been. Verscheiden Russische schouwburgen lieten met veel trompetgeschetter weten dat ze binnen kort een geautorizeerde tooneelbewerking van den beroemden roman zouden op de planken brengen. Goed, maar daar zendt Gorkim naar alle groote bladen een open brief waarin hij verklaart dat hij maar aan één schrijver de toelating heeft gegeven van zijn werk een tooneelspel te maken, en dat de naam van dien schrijver hem ontgaan is. Daags daarna zweert elk van de heeren dramatizeerders bij hoog en bij laag dat hij die uitverkoren ‘ééne’ is... En zeggen dat de gebrekkige Russische perswetten aan Gorki maar weinig kans geven die letterkundige vrijbuiters eens met de ooren te trekken.

 

Vlaamsche Hoogeschool. - Op Zondag 2 Februari greep te Gent, op initiatief van de Rodenbachsvrienden en 't Zal wel Gaan, het derde Congres plaats ten voordeele der vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool.

Op de meeting des morgens gehouden waren ruim 1000 personen aanwezig en het woord werd er gevoerd door de heeren De Decker, J. Lefèvre, Ph. De Munninck, Gottigny, H. Plancquaert, Prayon van Zuylen en Fr. Reinhart.

's Namiddags had het eigenlijk Congres plaats, waarop het woord namen de heeren: A. Van Loy, A. Fierens, L. Goossens, Hansen, J. Sebrechts, Professor Mac Leod, Doussy, Lodewyckx, K. Van der Cruyssen, Ingenieur Van Waesberghe, Dumont, Van Roy, Kesler, Lefèvre, Reinhart, Karel Bogaert, De Decker, H. Obrie, De Smaele, J. Hoste, Dollaert, H. Meert en A. Sevens. Studenten uit Leuven, Brussel en Luik waren talrijk opgekomen.

Al de sprekers ondersteunden krachtdadig het stelsel Mac Leod en hadden slechts misprijzen met de halfbakken stelsels van Prof. Fredericq, J. De Vigne, Prof. Vercouillie en van den groep progressisten in de Kamers.

Verschillende volksvertegenwoordigers hadden per brief hunne volkomen bijtreding gezonden.

Welgelukte vergaderingen; de vervlaamsching der Hoogeschool wint meer en meer veld en de wetgeving zal er rekening van hoeven te houden.

 

Albert Solvyns schrijft in den Bien Public van 9 Februari:

E.H.A. Van Wassenhove, onderpastoor te Assenede (O. Vl.) geeft bij Breitkopf en Härtel (Brussel) een klein oratorio uit, of liever een Cantate, getiteld Bethleem, op woorden van den welbekenden Lod. De Koninck. Een Fransche en een Duitsche vertaling er bijgevoegd.

[pagina 198]
[p. 198]

In het 1e deel bezingen de engelen de geboorte van den Heiland en noodigen de herders uit Hem te komen aanbidden. In het 2e en 3e deel verheerlijken de herders Bethleem, Christus en het H. Land.

Het werk behelst veel goede dingen, vooral samenzangen: duos, trios, koren, waaronder uitmunten het herderslied, het koor no 22, den duo no 33, den trio no 34, het koor no 35, den zeer schoonen koorzang no 42, den duo no 50, het slotkoor, enz.

Voornamelijk in de wijze waarop hij de stemmen behandelt legt de schrijver een diepe kennis van de oude meesters aan den dag, inzonderheid van J.S. Bach - geen slechten gids, voorwaar.

Het contrapunt hanteert hij werkelijk met gemak; maar het bestendig toepassen der procédés van zijn grooten meester maakt het gewrocht wat eenvormig en schaadt eenigszins aan de oorspronkelijkheid van de gedachte.

Opmerkelijk is 't ook dat heel het stuk in trage maat geschreven is. De tekst leende zich nochtans tot afwisseling. Er was b.v. geen reden om van den - overigens zeer goed geschreven - koorzang ‘Zeg, alomgeduchte Held!’ geen dreunenden triomfzang in plaats van een adagio te maken.

Op enkele uitzonderingen na, zijn de meeste onderdeelen kort. Het 2e deel dunkt ons het beste te zijn voor het gehoor.

Het is ontegensprekelijk dat E.H. Van Wassenhove den aanleg bezit die noodig is om goed gedachte en goed geschreven werken voort te brengen: de boven aangeduide gebreken zijn meest aan onervarenheid te wijten. Om te schrijven, is het niet genoeg veel te studeeren, men moet ook veel goede muziek hooren, en dat wordt hem door zijn stand bijkans onmogelijk gemaakt. Zijn verdienste is er des te grooter om; zijn belangrijk gewrocht bewijst wat men teweeg kan brengen door de diepe studie van de groote meesters en vooral van den weergaloozen J.S. Bach.

 

Koninklijke Vlaamsche Academie. Dezer dagen verschenen:

Idioticon van het Antwerpsch Dialect, opgesteld door P.-Jozef, Cornelissen en J.-B. Vervliet, 5e aflevering, 2,50 fr. - Die bedudinghe naden sinne van Sunte Augustyns Regule, uitgegeven door Karel de Flou, 3 fr. - Vak en Kunstwoorden nr 6, ambacht van den Loodgieter en Zinkbewerker, bezorgd door Alfons Van Houcke. Eerste deel A-L, 5 fr. - Jaarboek voor 1902 met portret van Baron de Maere, prijs fr. 2. - Verslagen en Mededeelingen, aflev. 9.

Verslagen en Mededeelingen, afl. 8. Inhoud:

Eenige wenken over het Woordenboek der Nederlandsche Taal, door den heer D. Claes. - Driejaarlijksche wedstrijd voor Nederlandsche Tooneelletterkunde, XVe tijdvak, verslag. - Geboorte van Z.K.H. Prins Leopold. Toespraak van den heer Coopman. - Over de benoeming der leeraren aan de Koninklijke Gentsche Muziekschool. - Brief van

[pagina 199]
[p. 199]

den Nederduitschen Bond. - Bibliographie. - Weber's Dertienlinden vertaald door Kan. De Lepeleer (3e uitgaaf), door den heer Dr H. Claeys. - Toespraak aan den heer Obrie, na zijne kiezing tot Bestuurder der Koninklijke Vlaamsche Academie voor 1902, door den heer Coopman. - Franciscus Costerus, door den heer J. Muyldermans.

 

- Zitting van 15 Januari. Voor de Commissie van Bio- en Bibliographie zijn gekozen voor 1902-1903 de eerw. heer Bols, voorzitter, de heer Broeckaert, secretaris.

M. Segers geeft lezing van eene nota over gedichten van de heeren Jan Boucherij en Sermon, en van een memorie over een werk van Dr J. Laenen: Botta-Attorno dans les Pays-Bas Autrichiens sous le règne de Marie-Thérèse (1749-52).

De heer Broeckaert deelt eene studie mede getiteld: Bijdrage tot de geschiedenis der Vlaamsche beweging in Vlaanderen van de Middeleeuwen tot in het begin der XVIIIe eeuw.

 

Davids Fonds. - De afdeeling Dendermonde hield den zondag 9 Februari feest. Op 't programma: Het Eerekruis, bijspel door J.R. Snieders, liederen en voordracht door advocaat E. De Visschere: Waarom en hoe het katholieke Vlaanderen in 1902 zal Eeuwfeest vieren.

 

- In zitting van 6 Februari 1902 heeft het Hoofdbestuur beslist:

1o tot de uitgave van een vlugschrift door den heer de Visschere, advocaat te Brugge, over de aanstaande Groeningefeesten (herinnering van 1302);

2o tot het voortzetten van David's Vaderlandsche Historie (XVIe-XIXe eeuwen);

3o tot het onderzoek der middelen om het Davids-Fonds te stichten daar, waar nog geene afdeeling bestaat, en om aan de bestaande eene meerdere ontwikkeling te geven;

4o eene commissie te gelasten met het onderzoeken naar middelen de werkzaamste afdeelingen best en meest aan te moedigen;

5o tot aanmaning van al de afdeelingen om het wetsvoorstel betreffende het onderwijs onzer taal, in de vrije colleges, op het krachtigst te ondersteunen;

6o in verband hiermede een eerbiedig vertoog te zenden aan de Hoogw. Bisschoppen der Vlaamsche gouwen, ten einde in den zin van gemeld wetsontwerp het dringend verzoek der Vlaamsche bevolking gehoor te leenen.

Ter uitgave voor het loopende jaar zijn aangeduid: 1o Jaarboek; 2o Mengelingen; 3o Geschiedenis der Bouwkunst, door den heer Alf. Van Houcke, (1e deel), met platen; 4o Vlugschrift over 1302; 5o Schetsen uit de dierenwereld, dit laatste een wetenschappelijk werk door wijlen kanunnik Martens.

[pagina 200]
[p. 200]

† Dr Bouqué, hoogleeraar aan de Hoogeschool van Gent, een wetenschappelijk man en een overtuigde kamper voor de Vlaamsche zaak. Hij was bestuurlid van de Gentsche afdeeling van het Davids-Fonds. In zijne jeugd deed hij niet zonder welgelukken, aan poëzie en bellettrie. De heer Bouqué was een vurig katholiek, een geacht professor en een alom geëerd menschenvriend. Door de studenten werd hij als een vader bemind en de waardige man had zich voor het volk verdienstelijk weten te maken in den strijd tegen het alcolism. Te allen kante hield hij voordrachten om den oorlog te verklaren aan hetgeen Conscience noemde ‘eene uitvinding des duivels’. Zijn naam zal geprezen en gezegend in aandenken blijven. - Kardinaal Ciasca van de orde der Augustijnen, schrijver van Sacrorum bibliorum fragmenta Copto Sahidica en van een werk over de Coptische papyrussen. - Prof. C.P. Tiele, te Leiden. Hij gaf de werken uit van zijnen vriend de Genestet en liet ze voorafgaan van een belangrijk levensbericht. Hij schreef ook De Godsdienst van Zarathustra bij de Persen en werkte ijverig mede aan het Theologisch Tijdschrift. - Scheffer-Boiehhorst, prof. aan de Universiteit van Berlijn, medewerker aan Monumenta Germania historica. - Ernest Wichert, Duitsche dichter. - Pater Coels S.J. te Brussel, schrijver van Le Salut, L'Eucharistie, La Prière en andere devotiewerken. - Madame Van Peene, weduwe van Dr Hipp. Van Peene, den dichter van den Vlaamschen Leeuw en den grondlegger van het nationaal tooneel te Gent. De overledene speelde zelf al de bijzonderste rollen in de stukken van haren man. Zij stierf in den ouderdom van 95 jaar, teruggetrokken bij de Zusters van Liefde, te Gent. - Pieter Geiregat, oud-hoofdopsteller der ‘Gazette van Gent’ en schrijver van eene geheele reeks verdienstelijke novellen en tooneelstukken. Hij was 75 jaar oud.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken