Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.08 MB)

Scans (54.39 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1902

(1902)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 370]
[p. 370]

Omroeper.



illustratie

Maria hendrika
koningin der belgen

Maria Hendrika, aartshertogin van Oostenrijk, dochter van aartshertog Jozef-Jan-Antonius, palatijn van Hongarië en van Maria-Dorothea, hertogin van Wurtenburg, werd te Pesth geboren den 23 Augustus 1836 en stierf te Spa den 19 September 1902.

Den 22 Augustus 1853 trad zij in het huwelijk met prins Leopold, hertog van Brabant. Den 17 December 1865 klom haar gemaal op den troon van België.

Zij was eene christelijke, deugdzame, begaafde en verlichte vrouw, beschermster van letteren en schoone kunsten. Om zich meer te vereenzelvigen met het land, dat zij als het hare aangenomen had, hield zij er aan zich volkomen vertrouwd te maken met het Vlaamsch, dat zij met genoegen las en vloeiend sprak.

De beproevingen zijn haar niet gespaard gebleven, doch zij heeft ze gedragen met onderworpenheid en christelijke gelatenheid. Dat lijden was haar bij de Belgen een titel te meer tot liefde en achting.

België, dat zijne koningin in hooge mate vereerde en beminde, betreurt in diepen rouw haar afsterven.

 

Dat hare ziel in vrede ruste.

[pagina 371]
[p. 371]

Mgr. Rutten deed te Beeringen, in Limburg, den 28n Sept. 11. ter gelegenheid van de vergadering der boerengilden en maatschappelijke werken van de dekenij, eene aanspraak waarin hij o.a. zegde: Men heeft in mij den Vlaamschen bisschop begroet. Ja, ik ben Vlaming, en heb mijne taal lief omdat het de taal is die ik van mijne moeder en van mijnen vader heb geleerd, omdat men in zijne moedertaal de innigste aandoeningen van zijn hart natuurlijk kan uitdrukken, en ook omdat het de taal is van een braaf en deugdzaam volk. Van toen ik nog student was heb ik voor 't Vlaamsch gevochten, altijd heb ik onze taal voorgestaan en dat zal ik blijven doen tot mijnen laatsten adem.

 

In November zal te Milaan eene uitvoering plaats hebben van Edg. ‘Tinels Franciscus’. Het werk zal, naar omstandigheden, vijfmaal worden herhaald.

 

K. Vl. Academie. - In de zitting van October droeg Dr. Alberdingk Thijm eene verhandeling voor over het nut der inhoudstafels in de boeken. De eerw. heer Dr. Claeys gaf eene reeks letterkundige beschouwingen te beste over het schoone en typische vers van Ledeganck ‘zij wilden wat was recht en wonnen wat zij wilden’. In eene vroegere zitting was door wijlen Jan Van Droogenbroeck dit vers uitgekreten als gemeen en als van waarde ontbloot.

 

Davids-Fonds. - Den 22 September gaf het Davids-Fonds van Lier een tooneelavond met opvoering van het blijspel ‘Blondinetje’.

- Zele hield den 6 October een tooneelavond met ‘Nieuwjaarsnacht’ en ‘In den tijd der Patriotten’.

 

Uit ‘Ons Blaadje’. Nellie geeft in haar weekblaadje van 26 Juli eenige stukjes uit de oude doos (van 1780), o.a. een artikel in vragen en antwoorden over de namen onzer maanden.

Het volgende gedeelte is er aan ontleend:

V. Wat doen wij met Latijnsche Naamen in onze taal?

A. Dewijl eene Taal, als zij arm in woorden of nog geheel onbeschaafd is, woorden ontleend uit andere Taalen; of dewijl eenige minagters hunner eigen spraak die overneemen, krijgt men veele zulke vreemde Woorden in de Moedertaal, die door den tijd in de gewoonte geraaken en blijven.

V. Hebben wij dan zulke vreemde Woorden in onze Taal?

A. Ja, wij kennen in onze Taal Arabische, Grieksche, Latijnsche, Engelsche, Fransche, enz., waardoor onze Stadhuis- en Courantenstijl zo moeilijk en soms heel onverstaanbaar is voor ons, kinderen, en voor den gemeenen (kleinen) man.

V. Misschien is onze Taal te arm, om zulke zaaken uit te drukken; misschien hebben wij daartoe geene geschikte woorden?

A. Neen, daar hapert het ons niet aan: onze taal is zeer rijk in woorden.

V. Waarom gebruiken wij dan vreemde Fransche woorden?

A. Misschien uit eene soort van hoogmoed, of uit zotten waan van welleevender dan anderen in het spreeken te zijn, of om de zo-

[pagina 372]
[p. 372]

genoemde groote waereld naar te aapen; 't geen ten schande is van onze Moederspraak, die wij ons niet behoeven te schaamenGa naar voetnoot(1).

V. Kent gij zulke Fransche woorden?

A. Hooren wij niet alle dagen van environs, beau monde, bel air, gecharmeerd, getroubleerd, geturlupineerd, geschokkeerd, geborneerd, gemesureerd, gehonoreerd,Ga naar voetnoot(2) en duizend anderen, daar men (zo zegt mijn Meester) honden en katten mee zou vergeven.

V. Zij bevallen u dan niet?

A. Kunnen of mogen zij ons bevallen, daar zij voor vele lieden heel onverstaanbaar zijn, dat zij (zo spreekt mijn Leermeester) wel een Fransche Dictionnaire op hunne zijde mogten dragen, als zij naar een gezelschap gaan: of hebben wij geene woorden in onze spraak, die datzelfde uitdrukken?

[pagina 373]
[p. 373]

V. Gij zoudt dan de Latynsche ook al uitmonsteren?

A. Ja wel, als wij maar anderen daarvoor hebbenGa naar voetnoot(1).

 

Orelio. - Sedert de uitvoering van Tinel's Godelieve te Leuven, is de naam van Orelio gansch 't Vlaamsche land door bekend. Dit jaar zong hij te Brussel, te Gent, te Brugge, te Oostende en, met het Nederlandsch Congres, te Kortrijk.

Den 7n October 1.1. was 't vijf en twintig jaar geleden dat hij zijn loopbaan als zanger begon en dit jubilé wil men in Holland vieren.

Boon's geillustreerd Magazijn (October '02) brengt een artikel van N. Van Harpen over Orelio, met een tiental portretten. Hier volgt het slot van dit artikel: ‘De Nederlandsche toonkunst is gedurende een kwart eeuw met groote schreden vooruit gegaan, en al kunnen we nog niet op een nationale opera bogen in dien zin dat we een eigen répertoire bezitten, niet aan Orelio de schuld; over zijn aandeel in de opvoeringen van oorspronkelijke opera's zijn en onze componisten en onze operatekstdichters hem dankbaar; hij heeft steeds met groote voorliefde de verschillende hem toebedeelde rollen bestudeerd en gecreëerd.

Maar al bezitten we ook nog geen eigen répertoire, de Nederlandsche Opera heeft het zangdrama genietbaar gemaakt voor een zeer breede schare, voor wie het vroeger een gesloten boek was.

En voor het groote aandeel dat Orelio hierin gehad heeft, èn voor zijn aandeel in het ophouden van den Hollandschen naam op het gebied der toonkunst in het buitenland, maar vooral voor wat hij gedaan heeft om het Hollandsche lied weder te doen klinken en zingen van de Schelde tot aan den Dollard, is Nederland hem dank schuldig.’

[pagina 374]
[p. 374]

Wet 15 Juni 1883. - Een onzer medewerkers doet een onderzoek over de toepassing der wet van 15 Juni 1883 - Vlaamsch, Duitsch, Engelsch, geschiedenis, aardrijkskunde, dierkunde, plantenkunde, natuurkunde en scheikunde onderwezen bij middel van 't Vlaamsch - in de Athenea en Staatsmiddelbare scholen van 't Vl. land. Hij zal dankbaar zijn voor de inlichtingen hem hierover toegezonden door bemiddeling van 't Secretariaat van Dietsche Warande en Belfort.

 

† August Van Acker, gewezen gemeente-secretaris en opsteller van De Gazette van Eecloo. Hij schreef menige gewaardeerde stukken op gebied van letterkunde en geschiedenis. Hij was ook een der inrichters van het Davids-Fonds in zijne geboortestad.

† Kanunnik Leroy, van Doornik, schrijver van ‘Instructions pratiques sur la comptabilité des fabriques d'église.’ - Arthur Goemaere, schepen van openbare werken te Antwerpen, gewezen hoofdopsteller van Le Précurseur en stichter van den bond der Belgische drukpers. Hij was geboren te Gent in 1840. - Henri Siemiradzki, Poolsche schilder. Voor zijn tafereel ‘De levende fakkels van Nero’ weigerde hij 120.000 fr. en schonk het aan het nationaal Museum van Krakau. - Chincholle, medewerker aan Le Figaro. - Philip James Bailey, de ouderdomsdeken der Engelsche dichters. Bijzonderste werk: Festus, godsdienstige zang van 40,000 woorden op den leest van Milton's gewrochten. - Don Albertario, bestuurder van den Osservatore catholico van Milanen. Hij was een geleerde priester en een schitterende polemist. Tijdens de onlusten in 1898 in de hoofdstad van Lombardië werd hij tot 2 jaar gevang veroordeeld voor zijne strijdartikelen over volksgezindheid en Pausdomverdediging. - Virchow, de vermaarde Duitsche geleerde die zulken vooruitgang doen maken heeft aan de anthropologische wetenschappen. Hij was positivist, doch bestreed de gissingen van zijnen leerling Hoeckel, die in het transformisme den oorsprong ziet van den mensch. Hij deed ook veel aan politiek, het woord Kultur-kampf zou van hem komen. - Emiel Zola, de beruchte naturalistische schrijver, geboren in 1840. - Kanunnik Deleyn, van Brugge, schrijver van gewaardeerde historische bijdragen. - Frans Nouwen, pastoor van Bitsingen bij Tongeren, schrijver van ‘Opvoeding der meisjes in de kostscholen’ en vele bijdragen over geschiedenis en oudheidkunde. In een werk over de eerste kruisvaart leert hij dat Godfried van Bouillon, zijn leger vergaderde te Maastricht, dat in den beginne eenige Franschen aan den tocht deelnamen, maar dat het enkel Belgen waren die Jerusalem bereikten. - Prof. Dr B.J. Stokvis, hoogleeraar te Amsterdam, een der lichten der geneeskunde niet alleen in Holland maar in Europa. Hij leverde vele werken over medische onderwerpen.



illustratie

voetnoot(1)
Dat is volkomen waar. Juist menschen, die eenige vreemde talen goed kennen en dus in staat zijn tot vergelijken, zullen toestemmen dat het Hollandsch even goed, en - wél gebruikt - even mooi is als iedere andere taal, en dat wij door noodelooze vreemde bijmengsels, onze taal eigenlijk heel leelijk maken en in een bespottelijk daglicht stellen. Zoo'n met vreemde woorden doorspekt Hollandsch heeft veel weg van een kleed dat uit allerlei lapjes is te za men geflanst. Heel bont. - misschien ook zijn de lapjes voor een deel van kostbare stof; maar 't is toch maar een armoedig plunje. Hoe meer ik schrijf, hoe meer ik er mij op toeleg om mij te onthouden van vreemde woorden, - die soms wel aardig klinken en ook algemeen gebruikt worden - waar ik er een evengoed Hollandsch woord voor heb. - Er zijn gevallen, waarin het gebruik van vreemde woorden haast onvermijdelijk, soms zelfs wenschelijk is; en het kan voorkomen dat een vreemd woord - bijvoorbeeld ‘Ingenieur’, zóódanig is ingeburgerd, dat men er geen goed Hollandsch woord voor heeft, en men u niet zou verstaan, indien gij er een wildet maken. Die gevallen laat ik daar. Maar in de gewone spreek- en schrijftaal kan men een menigte veel gebruikte vreemde woorden best vermijden; en als iedereen, vooral het jongere geslacht, zich daarop toelegde, dan kregen wij mettertijd een mooi, eenig, zuiver en krachtig Hollandsch.
voetnoot(2)
De meesten dezer vreemde woorden worden nog gebruikt. En voor die alle hebben wij goede Hollandsche woorden, die hetzelfde denkbeeld even juist uitdrukken: omstreken; deftige lieden; goede lucht; bekoord door, of ingenomen met; verward; voor den mal gehouden; geschokt; bekrompen; gematigd; geëerd;.... Hoor eens Hollandsch is heusch eene mooie taal! en Fransch óók; dat heeft misschien nog wel enkele moeielijkheden die ons Hollandsch mist. Maar Fransche woorden op Hollandsche krukken - dat is eigenlijk géén taal; dat is nu een bespotting van taal, ons gevoel van waardigheid behoorde zich tegen het gebruik van zoo iets wanstaltigs te verzetten. Ook onze goede smaak. Wie prikt ooit gemeene papieren bloemen op een zijden kleed van waarde. Wie hangt ooit een snoer glaskoralen rond den hals van een statig marmeren beeld? De taal van een volk is uit zijn natuur even edel als kostbaar weefsel, en als uitdrukking der gedachten en gevoelens van dat volk, even waardig als het heerlijkste marmerbeeld. Reeds onze goede smaak moest ons leeren, dat het van de nature edele en waardige geen valschen tool en vreemde pronk behoeft.
voetnoot(1)
Maar dat hebben wij niet. Woorden als straat, akker, tafel, stijl, schrijven, en tal van anderen meer, zijn hier te lande (en elders) ingeburgerd met het volk (de Romeinen) dat ons die zaken, denkbeelden, kundigheden bracht. Een taal-omwenteling, die zulke woorden zou willen ‘uitmonsteren’ zou gewoonweg onzin wezen. Dat wordt dan ook niet in het stukje bedoeld. Die bedoeling is: haar het karakter laten behouden dat zij nu heeft, en dat ook de sporen draagt van de leerschool die zij doorliep, sedert zij het gebrekkig werktuig was van in de wildernissen wonende barbaren; dat karakter dat van van leerlust en inspanning, - en ook van de lessen van bekwame meesters getuigt, - laten zooals het geworden is, en het niet bederven door vreemde toevoegsels, die geheel noodeloos zijn, nu zij zich, al leerende, haar eigen woordenschat heeft verzameld. Dat een deel van die woordenschat ontleend is aan oude, verre en vreemde bronnen, is geen bezwaar. Zóó vormen zich alle beschaafde talen. Maar nu, uit dikwijls dezelfde bouwstoffen, de levende volkeren zich ieder hun eigen taal hebben opgebouwd, nu Fransch, Hollandsch, Duitsch, enz. enz., onderling verschillende talen zijn geworden, waarin echter de taalgeleerde dezelfde oude en vreemde wortels weet te ontdekken - nu is het opzettelijk leentjebuur spelen van den een bij den ander iets onnoodigs, iets ongerijmds, en iets waartegen goede smaak en schoonheidszin zich dienden te verzetten... Ik hoop dat jullie allen, groot en klein, eer je in brief of opstel het vreemde woord neerzet, eerst eens zult onderzoeken of er ook een goed Hollandsch voor bestaat.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken