Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1906 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1906
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1906Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1906

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.36 MB)

Scans (52.50 MB)

ebook (4.91 MB)

XML (2.60 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1906

(1906)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 209]
[p. 209]

Letterkundige kroniek

Reimond Stijns † in December 1905. In medewerking met Is. Teirlinck schreef hij Arm Vlaanderen. Maar hij blijft vooral bekend om zijn Ruwe Liefde, zijn In de Ton, en zijn laatste en beste roman, zijn Hard Labeur 't Was een realist. Hij kon platgemeen zijn, maar scherp kijken kon hij ook; en in zijn Hard Labeur toont hij dat hij, in opzicht van taal, veel had bijgeleerd. Er zijn fragmenten in dat werk, de processie b.v., die wezenlijk prachtig zijn.

 

Van Stijn Streuvels verscheen Stille Avonden. Dat is nu de 3e bundel binnen 1905. Streuvels wordt als een sprookjeskoning mild met zijn schatten. En dat Lijsternest te Ingooighem wordt een Vlaamsch Abbotsford.

 

Cyriel Buysse schijnt nog niet besloten het op te geven tegen Streuvels in de renbaan naar den roem. Daar gooit hij nu weer op de boekenmarkt een lijvig roman: 't Leven van Rozeke van Dalen, in twee deelen. Binnen kort daarover meer in 't ‘Boekennieuws.’

 

De groote literaire gebeurtenis in Holland voor December 1905, is de verschijning van 't eerste deel van de Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde door Prof. G. Kalff. 't Werk zal in 7 of 8 deelen volledig wezen. Als al de bundels zoo goed zijn als de eerste, dan hebben we aan Kalff 's Geschiedenis een standaardwerk, dat al de totnogtoe gedane pogingen op 't zelfde gebied ver achter zich zal laten. En dat de volgende deelen voor 't eerste niet zullen onderdoen, daarvoor staat ons borg de wetenschappelijke ernst van Dr. Kalff, die zijn verbazende geleerdheid aan den man brengt in een echten kunstenaarstijl, en die ons al fragmenten liet zien van 't geen later zal komen, in zijn voortreffelijk Lied in de Middeleeuwen en in zijn Nederlandsche Letterkunde van de 16e eeuw.

 

Kap. Binnewiertz' Letterkundige Opstellen zijn voor alle fijnproevers een welkom geschenk. Die uit een katholieken mond

[pagina 210]
[p. 210]

vernemen wil, wat er in de laatste tijden in Holland omgaat op literair gebied, en die daarover een onbevangen oordeel wenscht, gesteund op kloeke gedachte en gekleed in keurige taal, mag 't mooie boek van Kap. Binnewiertz niet missen.

 

De Studiën (dl. 65 afl 3) geven weer een merkwaardige bijdrage van P. Zeegers: De zinnelijke waarneming in de Poëzie: een overzicht eerst der geestelijke en zinnelijke vermogens die bij het dichten in werking treden; dan meer bijzonder 't naspeuren van de zinnelijke waarneming; belang van 't zinnelijk element der woordbeteekenis voor de poëzie als kunst.

 

Vlaanderen, Jan. nr 1906, wordt ingeleid met een woord van Lodewijk Van Deyssel, een platte prijsuitdeeling aan de eigen mannen van Vlaanderen. Hoe Van Deyssel zoo'n prul kon schrijven, en hoe die prul door Vlaanderen's redactie dan nog op de eereplaats komt: 't is een raadsel.

 

In de Vlaamsche Gids geeft Pol de Mont zijn herinneringen ten beste over zijn oud-hoogeschoolmakker Albrecht Rodenbach.

 

In de Gids, December en Januari, zet Quérido zijn roman Een Kunstenaarsleven voort: daar is gezochtheid, bombast zelfs, in de beschrijvingen; maar welk een weergalooze meester in den dialoog! Lees maar b.v. het herrebekken tusschen Ko en zijn ‘moesie’: dat is eénig.

In 't Jan.-nr van de Gids, Laatste Woorden van Marcellus Emants: een schets van aangrijpend-sterke zielkunde.

De Katholiek van December heeft een zeer fraaie bijdrage van Kap. Binnewiertz' fijne pen over de Kleengedichtjes van Guido Gezelle, ‘zoo zangerig dat ze niet behoeven op muziek te worden gezet.’

In 't Januari-nr geeft M.S. een studie over René Bazin, die niet moet onderdoen voor 't belangrijk artikel over den grooten Franschen schrijver in 't December-nr van de Fortnightly Review.

Van Cooth schreef in 't zelfde Katholiek-nr een hoogwaardeerende kritiek over den eersten bundel van onzen Leuvenschen dichter Felix Rutten. ‘Hij is een dichter bij Gods gena.’ Is misschien ‘de vormschoonheid van Perk in deze zangen nog niet geëvenaard, de zielestemming klinkt beter door en is edeler muziek.’

 

De XXe Eeuw, Jan. 1906, brengt het vervolg van Lod. Van Deyssel's merkwaardige kritiek over Frans Eren's werk, en ook nieuwe ‘Aanteekeningen over Tooneel’ (III, de Dramaturg) van Heijermans

[pagina 211]
[p. 211]

In ‘de Literaire Kroniek’ van De Nieuwe Gids, Dec. 1905, haalt Kloos zijn hoogsten lof uit voor onzen Rodenbach en onzen Gezelle. In 't Januari-nr heeft hij het over de ‘Burgermenschen’ van den misanthroop Coenen, en over ‘Schakels’ tooneelspel van Heijermans.

 

De Hollandsche Revue, Dec. 1905, naar aanleiding van een nieuwe uitgave van Een Hollandsch Binnenhuisje wijst nog eens op al de deugden van Johanna Van Woude's meesterstuk.

 

De Inleiding tot de Nieuwe Nederlandsche Dichtkunst van Verwey wordt veel besproken. W.G. Van Nouhuys zegt zijn idee over 't werkje in Groot Nederland, Januari 1906.

 

- Leopold Courouble vertelt altijd maar voort over die kostelijke Famille Kaekebroeck. 't Is nu het geestig, jammer soms laag-koddige, Mariage d'Hermance. Zoomin dit boek als de vorige van Courouble is kinderlezing.

 

Maurice des Ombiaux heeft weer een eigenaardig boek geschreven: Contes d'entre Sambre et Meuse. Onbetaalbaar is die teringlijder, die altijd maar stervend langs de straat loopt, en waarmee men zoo'n compassie heeft‘car il n'en a plus pour longtemps.’ En tachtig jaar lang is hij stervend blijven leven.

 

- De Fransche Académie Goncourt heeft nog eens staaltje van haar edelen kunstzin gegeven. Ze heeft haren prijs van 5000 frank voor 1905 toegekend aan Farrère's roman: Les Civilisés. Daar zijn stellig bladzijden in van onloochenbare stijlschoonheid. Maar 't werk in zijn geheel was voor geen anderen eersten prijs aangeduid, dan voor dien der zwijnerij.

 

In de Quinzaine wordt de zeer belangrijke studie voortgezet van Can. Vergniol over de edel-ernstige romans van Ed. Rod.

 

Maurice Barrés blijft altijd even fijn-geestig: getuige zijn Voyage à Sparte, die hij nu besluit in de Revue des deux Mondes, 1 Jan. In 't zelfde nr plaatst Carra del Vaux een studie over Les Mille et une Nuits, en blijft bij voorkeur staan bij de zielkunde, die er steekt in dit Oostersch wonderwerk. 't Nummer van 15 Jan. begint met de vertaling van Fogazzaro's Il Santo.

 

Over Alfred de Vigny verschijnt in de Mercure de France een merkwaardige bijdrage van Baldensperger: Deze dichter was pessimist omdat hij in de wereld hoofdzakelijk twee dingen zag: het lijden der onschuld en het bankroet van de aristocratie.

 

- Een nieuw boek van Clara Viebig: Naturgewalten. Daarin keert ze naar heur eerste ingeving weer: naar den Eiffel, ‘'t land der gebluschte vulkanen en der vurige driften.

[pagina 212]
[p. 212]

- Paul Holshausen gaat voort met op gansch eigen wijze de beschavingsgeschiedenis te schrijven van 't Napoleontische tijdvak: zoo verschijnt nu van hem Bonaparte, Byron und die Britten. Hij geeft een treffend paralleel tusschen die twee geniale verschijningen.

 

Ernst von Wildenbruch verkeert weer in een periode van niet te stelpen vruchtbaarheid: Das Schwarze Holz, een roman, verhalend van een boerenmeisje, dat eerst een monster is van vrekkigheid en van jacht naar goud, en dan 't slachtoffer wordt van een andere drift: een razende liefde voor een schoonen deugniet van een onderofficier. Even daarna zijn tooneelspel: Die Lieder des Euripides, den triomf symboliseerend van poezie en liefde over al 's werelds gedoe. Wildenbruch is een groot schrijver; daarom juist heeft hij wat beter te doen, dan populariteit na te jagen met ongezond prikkelenden kost.

 

Na vier jaar zwijgens treedt Frenssen weer op voor 't publiek, nu met een nieuwen roman Hilligenlei. Maar lang niet zoo gezond en verkwikkend als Jörn Uhl. Frenssen, de verrukkelijke verteller, zoo rein en zoo kiesch, is niet meer terug te vinden in dit zinnelijk boek.

 

In de Stimmen aus Maria-Laach, Nov. 1905, heeft P. Baumgartner het over P. Bourget. Hij blikt terug op Bourget's bekeering zijn leven en vroegere werken waarvan hij Le Disciple ophemelt. Hoofdzakelijk wordt de fijn zielkundige Bourget opgevat als tegenstrever van Zola, den ruwen zielsontkenner. Jammer dat Bourget niet wijsgeerig en godsdienstig genoeg geschoold bleek om Zola ten gronde te werpen. Zijn zielkunde is geen wetenschappelijk-onwankelbare, maar enkel een waarneming welke in de naaste verschijnselen stof zocht tot boeiende zieleschetsen. 't Middenpunt dezer zoogezegde zielkunde vormt de liefde van man tot vrouw, in al haar schakeeringen toegelicht.... Op de ontleding van Un Divorce laat Baumgartner dit oordeel volgen. ‘Men herleze Een Echtscheiding en men zal inzien met welk een scherpziende opmerkingsgave niet alleen de karakters maar ook de geringste toestanden gevat en tot het levendste levensbeeld verbonden zijn.... Toch werd hier niet verwezenlijkt de ideale roman waarvan Bourget, dertig jaar geleden droomde, die troosten zou en den lezer uit den modernen doolhof in een gezonder wereld verplaatsen. In dien doolhof heeft zich Bourget verdiept, op den weg gewezen die er uit voert, maar de schooner en beter wereld blijft hij ons schuldig.’

In het Januari-nummer van het zelfde tijdschrift maakt P. Baumgartner grooten ophef met het kunstgevoel en den fijn idea-

[pagina 213]
[p. 213]

listischen schrijftrant in Antonio Fogazzaro's Gedichte und Romane. Toch hadden de Duitschers ‘met zijn te vrij katholicisme den Kulturkampf niet doorworsteld.’

 

- William Sharp † 12 Dec., de vriend en kunstbroeder van Dante Gabriel Rossetti. Hij schreef romans en gedichten; maar vooral staat hij bekend om zijn levensschetsen van Shelley en Rob. Browning; hij bezorgde ook de schoone uitgave der ‘Canterbury poets.’

 

Een gevoeliger verlies nog voor de Engelsche Letteren dan de dood van Sharp is die van den jeugdigen Henri Hanland († 20 Dec.) Sedert April 1894 bestuurde hij 't bekende Yellow Book, en gaf talrijke romans uit, waaronder Grey Roses (1895), Comedies a. Errors (1898), the Cardinal's Snuff-box (1900), die vele lezers hebben gevonden.

 

In de Literary Lives is verschenen Charlotte Bronté a. her Sisters door Cl. R. Shorter: Veel nieuwe bijzonderheden over de schrijfster van Jane Eyre. G.E. Mitton geeft Jane Austen and her Times een zeer uitgebreide levensschets over de beroemde novellenschrijfster.

 

De gedrukte katalogus van 't British Museum is verschenen: eene ware weldaad bewezen, niet enkel aan 't Engelsch volk, maar aan de heele beschaafde wereld.

 

In the true Story of George Eliot geeft William Mottam, een verwante van de beroemde schrijfster, de levensgeschiedenis van de hoofdpersonen uit Adam Bede.

 

De Dublin Review bracht ons een prachtige studie over den katholieken Duitschen wekker van 't begin der 19e eeuw, Joseph Görres.

 

In de Forthnightly Review, Dec. 1905, staat een zeer waardeerende bijdrage van André Turquet over René Bazin. Hij wordt genoemd ‘a delicate and original writer, the friend of the poor, and also “a fine gentleman,” a realist much bolder than might at first be supposed, lying hidden under a garment of refined sentiments, a wonderful landscape-painter, as clear a delineator of human life, aiming always at an absolute sincerity of feeling and diction, an idealist in the best sense of the word, always true to himself.’

 

- Fogazzaro brengt heel wat teweeg in de pers met zijn nieuw boek Il Santo. Hoezeer ook een stuk diep-dringende zielkunde, is dit werk lang niet het zuiverst katholieke wat de beroemde en zoo sympathieke schrijver van Il piccolo Mondo antico voortbracht.

[pagina 214]
[p. 214]

Grazia Deledda, die zoo lief over haar Sardinië vertellen kan, heeft weer een boeiend, eenvoudig-roerend boekje geschreven: I Ginochi della Vita.

 

In zijn tijdschrift Il Rinascimento geeft Gabr. d'Annunzio fragmenten uit een treurspel la Nave en uit een Vita di Cola di Rienzo, twee werken die eerlang zullen verschijnen. Weerom al veel woord-klatergoud.

 

- Gorki's nieuw drama Zonnekinderen werd onlangs te Petersburg en te Moscou opgevoerd. De Zonnekinderen zijn de dichters die droomen van een zich volmakende menschheid. Gorki ziet in de toekomst niets anders dan duisternis, en hij begint medelijden te krijgen met de dichters: ze staan hopeloos tegenover de domme menigte, die nooit zal meewillen naar 't licht.

 

- De opvoering van 't ergerlijke stuk Mrs. Warren's Profession door den beroemden, maar meer nog beruchten Shaw, werd te New-York door de politie verboden. Dat schoone voorbeeld moest ook in Europa worden gevolgd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken