Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1907 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1907
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1907Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1907

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.10 MB)

Scans (62.52 MB)

ebook (6.17 MB)

XML (3.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1907

(1907)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 577]
[p. 577]

Boekennieuws

DE PULCHRITUDINEDIVINA. Libri Tres. Auctore H. Krug SS. Theol. Doctore, Friburgi Brisgoviae, Herder, 1902.

 

Ziehier de inhoud van deze alleszins belangrijke verhandeling. Het eerste Boek, handelend over de bepaling en de natuur der schoonheid, heeft twee afdeelingen: Over de bepaling der schoonheid (bl. 45), en de Verdeeling der schoonheid (bl. 68). Het tweede Boek: over Gods schoonheid, beschouwt deze schoonheid in zich zelve (bl. 126) en vervolgens in verband met de schepsels (bl. 177). Het derde Boek bespreekt Gods schoonheid, door toeeigening, van den Zoon Gods bevestigd (bl. 250).

De meeningen der philosofen en theologen omtrent het wezen van het schoone en bijgevolg van Gods schoonheid loopen nog al uiteen. De theologen van onzen tijd schijnen bijna allen hunne leer aan Petavius of Thomassinus te ontleenen, wanneer zij op het voetspoor van den H. Thomas het schoone in verband brengen met het ware; of met Petavius het schoone terugvoeren tot het goede of volmaakte.

De schrijver stelt zich voor al de getuigenissen der Kerkvaders, door Petavius en Thomassinus aangehaald, opnieuw te raadplegen en naar waarde te schatten. Daarom heeft hij met zorg talrijke plaatsen, handelend over Gods schoonheid bijeengebracht en tot een geheel verbonden. Daarbij voegt hij de teksten van de H. Schrift, alsmede de leer van Plato, door vele H. Vaders hoog gewaardeerd.

Het eerste Boek Over de schoonheid in het algemeen is zeer leerrijk, zoowel wegens den inhoud, als wegens de kritiek van den schrijver. Met zorg stelt hij den lezer de talrijke bepalingen van het schoone, door wijsgeeren en theologen gegeven voor oogen, onderzoekt hare waarde en stelt hare gebreken in het licht. Als slotsom komt hij in overeenstemming met den H. Thomas en vooral met den H. Augustinus tot de tweeledige conclusie: het schoone, in zijne werking beschouwd, is wat door zijne (zinnelijke of zedelijke) kennis ons bevalt, ons bekoort; objectief en in zich zelf bestaat de schoonheid in de gevorderde verhouding of evenredigheid in debita proportione: ofwel in de gewenschte orde, ofwel in de vereischte eenheid, volgens het woord van den H. Augustinus: De vorm der schoonheid is de eenheid.

Beide bepalingen vereenigd geven de volgende als resultaat: De schoonheid is de eenheid in de verscheidenheid, welke het kenvermogen bekoort en verrukt; ofwel, de wisselende veelheid in eenheid overeenstemmend, waarvan de kennis bevalt en genoegen baart.

Bij het opsommen der noodige bestanddeelen van de schoonheid blijft de H. Thomas zich niet gelijk. Nu verlangt hij drie elementen: de volmaaktheid, de vereischte verhouding, de klaarheid (S.Th. I. q. 39, a. 8 c.) Dan verlangt hij erslechts twee: de

[pagina 578]
[p. 578]

klaarheid en de verhouding (II. 2. q. 145. a. 2. c.). Eindelijk stelt hij zich met de gevorderde verhouding of evenredigheid tevreden.

‘Pulchra enim dicuntur quae visa placent... Unde pulchrum in debita proportione consistit. Quia sensus ratio quaedam est et omnis virtus cognoscitiva’. (S.Ph. I. q. 5. a. 4 ad 1.) Uit deze woorden blijkt dat de H. Thomas de debita proportio, welke hij telkens aangeeft, als onmisbaar en wezenlijk beschouwt. Daarbij verklaart hij ons de reden om welke de schoonheid - de vereischte eenheid in de verscheidenheid - den geest aangenaam beroert.

Deze reden ligt in de overeenstemming van het schoone met den aard van ons kenvermogen, dat wegens zijne afhankelijkheid van de zinnen, de waarheid niet onmiddellijk maar slechts middellijk waarneemt. Meestal moeten wij onze toevlucht nemen tot de analyse en de synthese, wij kennen de oorzaken uit de werking, de wezenheid uit de eigenschappen, de beginselen uit de gevolgtrekkingen, met andere woorden: ons vermogen is bestemd de veelheid tot de eenheid te brengen, vandaar het welgevallen, dat het kennen van de eenheid in de verscheidenheid baart. Delectatur sensus... sicut in sibi similibus.

Het verwondert ons dat de schrijver aan den H. Thomas het dubbel verwijt richt: de schoonheid met de waarheid verward, en wat de schoonheid in zich zelve is, niet verklaard te hebben.

Het tweede Boek behelst de toepassing van het begrip der schoonheid op God volgens de beginselen der rede, de uitspraken der H. Schrift en vooral der H. Vaders. Zelden zal men rijker bron ontmoeten van heerlijke beschouwingen over Gods eigenschappen en hare betrekkingen met het geschapen heelal, welke ons het recht verleenen ons begrip van het schoone - gelouterd en verbeterd - op God toe te passen. In het derde Boek bewijst de schrijver achtervolgens uit het Oud en Nieuw Verbond, uit den commentaar der H. Vaders over de woorden Verbum Dei, Splendor gloriae Dei, Imago Dei, dat de goddelijke schoonheid, aan Christus, den Zoon Gods wordt toegeëigend en toegeschreven, dat Christus zijne schoonheid mededeelt aan de zielen der gerechtigen, aan de katholieke Kerk, aan de geheele wereld.

Gaarne brengen wij hulde aan de uitgebreide kennis van den schrijver hoofdzakelijk op het gebied der Schriftverklaring en der Patrologie. Zijn werk zal den theologen uitstekende diensten bewijzen, en de ingewikkelde vragen over het schoone nader tot de oplossing brengen.

Dr A. Dupont.

 

HET HOOGLIED VAN SALOMO, verlicht en versierd door B.A.V.d. Leck en P.J.C. Klaarhomer. - Uitgegeven te Amsterdam in 1905, bij W. Versluys en gedrukt te Utrecht bij Versluys en Scherjon. (Gedrukt op 250 genummerde, en door de saamstellers nageziene en geparafeerde exemplaren. Prijs fl. 10 )

 

Een genot is het zulk een prachtwerk, blad om blad, met teere vingeren te mogen openleggen; een genot om die origineele lettertype, statig-sierlijk, zich over de groote, zware, breedrandige bladen in statige regelen uitlijnend; een genot om de verluchting, sober-slank, en, bezield door de poëzie van Israël's tempel-

[pagina 579]
[p. 579]

bouwer, den hoogen zin van zijn mystischen liefdezang symboliseerend; dof van tint, grijs, zoo de druk, als de verlichting: gene naar 't bruin-groene toe, deze naar 't bruin-roode; een boek van 't liefdeleven van bruidegom en bruid, voorbeeldend het liefdeleven van Christus en zijn Kerk.

Hoog was het trachten der kunstenaren; hun taak een zware. Geen Nederlandsch boek weten we dat, prachtwerk, in gelijke mate voldoet als dit. Tekst, druk, papier, band, formaat, 't vormt alles een geheel, zoo uitstekend dat het de moeilijksten zal bevredigen. Stijl zit er in, in dit geheel: rien ne détonne.

Zoo is 't ook niet mogelijk uit het boek zelf het dubbel-auteurschap waar te nemen; en hoe de samenwerking geschiedde, - de titel laat het in 't midden, - blijkt alleen uit den toelichtenden prospectus: door B.A. v.d. Leck werden ontworpen en op steen geteekend, de twintig figurale en negen ornamentale verlichtingen, door P.J.C. Klaarhamer werden ontworpen en gelithografeerd tekst en linnen band.

Ten volle welgeslaagd dan mag ze heeten, deze koene poging om een sierboek saam te stellen, in al zijn bestanddeelen harmonisch geordend, en geboren uit een edelen geest van reactie tegen de gangbare opvatting van boekversiering, mechanisch al te vaak, en bloed- en zielloos.

S.v.H.

 

LITTERAIRE WANDELINGEN, door Frans Erens. Amsterdam L.L. Van Looy, 1906. 314 blz. fl. 2.40.

 

Frans Erens is onder de Hollandsche modernen een der sterkste talenten, een fijn kunstenaar en een zeer ernstige geest. Hij is nooit onder de marktschreeuwers geweest; stil-studeerend is hij zijn hoogen weg alleen gegaan... En thans is voor hem, den roem-soberen eenzame, het uur der waardeering geslagen. De jongeren, allengs ouden geworden, gaan bedaard aan 't nadenken over 't vele dat ze beloofden en 't veel mindere dat ze gaven. En, in die zalige meditatie, die veel woordengekraan voor altijd begraaft, duikt het werk van Frans Erens langs om hooger op. Ik wil geen ander bewijs dan de meesterlijke studies die Van Deyssel aan Erens' werk in de XXe Eeuw, 1906 heeft gewijd.

Dat is voor Erens, den schrijver van Dansen en Rythmen, van De Processie enz.

Hier hebben we Erens, den criticus, den veel belezene in alle groote Europeesche literaturen, den schranderen wikker en weger, den fijnen genieter van 't hoogste genot dat natuur en kunst kunnen schenken.

't Is een verzameling van 't beste wat hij gaf aan opstellen in den Groenen en in De Nieuwe Gids: Zijn indrukken uit Spanje en uit Duitschland, zijn meeningen over Franschen, als Baudelaire, Kahn, Mallarmé, Huysmans, Barrès; over Duitschers als Dehmel en Wagner; over Spanjaarden als Zorilla en Coloma; over Amerikanen als Whitman; over eigen landgenooten als Emants, de Israelsen, de Meester, Alb. Verwey, H. Swarth, Aletrino, Koster en veel anderen nog. Niet altijd is evenveel zorg aan de artikels besteed; soms wordt men gewaar dat ze om hun los toilet best figuur maakten in de kolommen van een blad; maar alle zijn ze zwaar van gedachten, en talrijk zijn de zetten die als bliksems lichten over landschappen, waar enkel buitengewone geesten zich kunnen vermeien.

[pagina 580]
[p. 580]

Nog een van die kerels, die door hun werk getuigen dat het Katholicisme hoegenaamd 's menschen eigenaardigheid, oorspronkelijkheid, persoonlijkheid, niet in den weg staat.

J.P.

 

SCHETSEN en VERTELLINGEN van Vladiemir Korolenko, uit het Russisch vertaald door Annie de Graaff nrs 41, 42 van de Wereldbibliotheek, G. Schreuders, Amsterdam. 310 blz. fl. 0.40.

Negen novellen: 1) De droom van Makar; 2) Vertelling van Florus, Agrippa en Menahem, den zoon van Jegoeda; 3) Een Zonsverduistering; 4) At-Davan; 5) Het Woud ruischte; 6) In slecht gezelschap; 7) De oude Klokkeluider; 8) In den Nacht van het Lentefeest; 9) Leenheeren.

Zeker, de Wereldbibliotheek doet voort haar uiterste best: Ditmaal een typische keuze uit de Russische letterkunde.

Deze novellen van Korolenko zijn eenvoudig, boeiend, gemoedelijk, in hun treurigheid aleens goedlachs waar 't mag, en vooral frisch en oprecht: kunst zonder pretentie. En daaronder, vier echte meesterstukjes: De droom van Makar, die fantastische parabel; De Vertelling van Florus enz., uit de Romeinsche vervolgingen tegen de Joden; Een Zonsverduistering, dat symbolistisch verhaal, schreiend om meer beschaving voor den Russischen boer; en At-Davan, trillend van de huiveringen der Siberische ballingschap, door Korolenko zelf tien jaar doorleefd.

Een aangename verpoozing, zoo'n boekje voor dezen, die op den duur hun bekomst gaan hebben van de beschrijfbundels onzer inheemsche romankunst.

J.P.

 

DE ADJUDANT VAN GENERAAL DOENDELS door J.G. Kramer. C.A.J. van Dishoeck. Bussum.

 

Een jongensboek, goed verteld, zooals er ten andere nog zijn van denzelfden schrijver. Een Hollandsche jongen beleeft in Frankrijk allerhande aventuren, ziet er het uitbreken der groote omwenteling te Parijs op het einde der 18e eeuw, neemt dienst in het Bataafsche legioen van Doendels en komt zoo met de ‘Patriotten’ in Nederland, waaruit de stadhouder Willem V verdreven wordt.

J.V.

 

DE ZWALMLEEUWEN, door O. Wattez. - Brugge, C. Moeyaert. 1907. 133 blz.

 

Novelle uit Zuid-Vlaanderen: de ruwe zeden van het lagere buitenvolk, geschetst in den val van den slemper Ward Stichelbout; waarover heen de edele ziel van de burgemeestersdochter straalt. De klare en kalme stijl maakt het tot een zeer gezond boekje. Ware evenwel het beschrijven wat meer gedrongen en de tooneelen nauwer afgewerkt, de waarde had erbij gewonnen.

R.G.

 

FRANSCH WOORDENBOEK, door K.R. Gallas. Eerste deel: Fransch-Nederlandsch. - Fl. 2.90, 1628 kolommen, 2 per blz. Sneek, J.F. Van Druten.

 

We wilden over een boek als dit onze meening niet uitspreken, vóór we er weken lang door dagelijksch gebruik mee ver-

[pagina 581]
[p. 581]

trouwd werden. We meenen dus thans niet lichtzinnig te moeten oordeelen.

Gallas' woordenboek is, zonder eenig voorbehoud, het beste wat we thans bezitten. In veel minderen omvang geeft het meer dan 't standaardwerk van Kramers: Meer woorden, want het is bewerkt naar de studie ook van de allermodernste Franschen; minder voorbeelden, ja; maar geen enkel overtollig, juist genoeg om voor iedere schakeering in de woordbeteekenis een toepassing te hebben. En dàt is 't geen we van een woordenboek mogen en moeten eischen.

Ook dit heeft Gallas voor: dat het zoo uitstekend tot naslaan is ingericht. Onmiddellijk vat het oog wat het hebben moet: ordelijke indeeling en practisch onderscheid van letterteekens. Een toonbeeld daarbij van typographische uitvoering.

Zoo 't Nederlandsch-Fransche deel een waardig weerga van dit zal zijn, mogen we verzekeren dat Herkenrath's poging om Gallas te overvleugelen deerlijk is mislukt; en dat we hier te doen hebben met een werk, 't welk tegen alle mededinging in, zijn weg tot het groote publiek wel zal vinden.

L.P.

 

DE WONDEREN DER TECHNIEK, uitgave van J.C. Dalmeyer, Amsterdam. 320 blz. fl. 3. -.

 

We geven hier de inhoudstafel van dit werk, die overigens in 't boek zelf ontbreekt:

De pyramiden van Egypte, de Tempel (toren), de Muren, de Hangende Tuinen van Babel, het Beeld van Zeus te Olympia, de Artemistempel te Ephese, het Mausoleum te Halikarnassos, het Kolossus van Rhodes, de Pharos te Alexandrië, de Romeinsche Waterleidingen, de Sphinxen en Kolonus-beelden in Egypte, - Mijnbouw, Goud; het Eldorado van het verre Westen, de Goudvelden van Australië, de Goudmijnen van den Witwatersrand, het Eldorado van het Noorden, Diamant, Zilver, de gevaren die den Mijnwerker bedreigen, de Robijn-mijnen van Burma, de Kopermijnen van den Rio Tinto, andere beroemde Kopermijnen, Kwikzilver, De Tinmijnen van Cornwall, Kolenmijnen: Oorsprong der steenkool, het ontstaan van kool, verspreiding der steenkool, het werken in de Kolenmijnen, IJzermijnen, Marmergroeven, Zoutmijnen, Wat de Sneltreinen kunnen doen, Motorwagens, De Motoromnibus, Motorspoorwegen, De Motorbooten, Plezierbooten, Motor-reddingsbooten, Motor-visschersbooten, Motorbooten voor de Marine, Electrische sneltreinen, Luchtspoorwegen, de electrische lucht- en ondergrondsche Spoorweg van Berlijn, de Ontwikkeling der Stoomvaart, het Stoomschip ‘Deutschland’ van de Hamburg-Amerika-lijn, de ‘Kaiser Wilhelm II’ van de Norddeutschen Lloyd, Onderzeesche Booten, de Spoorweg als Veroveraar, de Transsiberische Spoorweg, van Kaïro naar de Kaap, Een en ander over Amerikaansche Spoorwegen, het Panama-Kanaal, het Plan der Vereenigde Staten, de Simplon-Tunnel, het een en ander over de Veiligheidstoestellen: Het Remmen, de Signaalkast.

Zoo'n titellijst is, me dunkt, welsprekender dan bladzijden lof op de zaakrijkheid van Dalmeyer's uitgave Al wat er in staat blijkt ernstig wetenschappelijk te wezen, en wordt zonder inspanning, als een boeiende vertelling aan den man gebracht.

[pagina 582]
[p. 582]

Waar er voor minder ingewijden anders moeilijkheden konden schuilen is er door goede platen voor verduidelijking gezorgd. Anders heeft de uitgever niet noodig geacht veel kunst aan het werk te besteden. Dit boek is kostelijk om hetgeen er in te lezen is, om de veropenbaring die het levert, zonder verder versieringsvertoon, van 't menschelijk vernuft.

L.P.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Litteraire wandelingen

  • over Fransch woordenboek. Eerste deel. Fransch-Nederlands


auteurs

  • Petrus Dubois

  • over Bart van der Leck

  • over Jan Gerrit Kramer

  • over Omer Wattez