Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24 (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.16 MB)

Scans (50.88 MB)

ebook (4.21 MB)

XML (2.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24

(1924)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 99]
[p. 99]

Over de glasraamontwerpen van Eug. Joors.

Op het gebied van monumentale kristene kunst staat ons land nog ver ten achter. Onder geestelijke leiding van John Ruskin ontstond in Engeland de kunst van Burne Jones, van Walter Crane. Oostenrijk gaf von Mehoffer, Rusland Wispiansky, Nederland Toorop en in Frankrijk ontstonden ‘La société Saint-Jean’, ‘Les artisans de l'autel’, ‘L'Arche’, ‘La Rosace’. Ook Duitschland heeft zijn dekoratieve kunstscholen.

Wij mogen eindelijk ook den naam van een vlaamsch kunstenaar, een diepgeloovig katholiek vooropzetten: Eugeen Joors. - Bescheiden en eenzaam leeft hij en werkt. Te bescheiden, te stil, want van wat hij gaf mochten tot nogtoe te weinigen genieten.

De kunst van Eugeen Joors is persoonlijk, stijlvol, zuiver kristelijk. Zijn talent komt vooral in zijn glasramen heerlijk tot uiting.

Geen volgeling is hij van de Beuroonsche of Sint-Lucas-school. ‘Die hebben de middeneeuwsche kunst onteerd, die misdadigers’, zegt Joors. Geen vriend ook is hij van de cubisten of futuristen. Van hem zij gezegd dat hij volgt de traditie, indien men door ‘volgen’ verstaat: niet copieeren, maar voortzetten. Zijn kunst wortelt in het middeneeuwsche maar blijft oorspronkelijk, karaktervol, modern, door haar synthese, de soberheid van haar lijnen, de intensiteit van haar kleur.

Waren we niet verzonken in een moeras van smaak aberratie op gebied van kerkelijke kunst? Servaes bracht beroering in den modderpoel, onder de papieren bloemen, de gegoten heiligen en ander poncief werk. Doch waar hij streefde naar intensiteit, streeft Joors naar stijl. Joors is van Spaansch en Vlaamsch bloed en in zijn werk karakteriseeren zich de twee rassen: het zuidersche met den brand van de kleur en de passie van 't gevoel, het noordsche met den strengen eenvoud der lijn en de diepte van 't gevoel. Hierdoor gewint het werk van Joors den klaren stempel van oorspronkelijkheid, wat, na de anonieme sui-

[pagina 100]
[p. 100]

keren ‘bondieuseries’ der Beuron- en St-Lucasscholen ‘de triste mémoire’ een welige weldaad is.

‘Nul n'est prophète en son pays’. Inderdaad, bij ons werd Joors' werk niet voldoende gewaardeerd, wél in het buitenland waar de schilder herhaaldelijk exposeerde. In 1903 voor het eerst vonden wij in de driejaarlijksche te Brussel een schilderij van hem. Hij exposeerde sedertdien meermalen te Antwerpen en onlangs in de Brusselsche tentoonstelling van religieuse kunst zag ik zijn kerkraamontwerpen die bij eenige kenners bewondering wekten en in de pers besproken werden met grooten lof. Zal nu ook het publiek waardeeren en den weg vinden naar de werkplaats van Joors?

Joors is een boeiende figuur. Zijn werk op de plaats waar het ontstond te mogen bezichtigen en door hem zelf te hooren toelichten is een genot. In vloeiende, pittige taal vertelt hij over zijn doel en streven en aan de warme bekoring die van hem uitgaat ontsnapt niemand.

Zijn teekeningen, pastels en etsen zijn wonderschoon maar mij boeiden vooral de glasramen waaraan hij in den laatsten tijd zijn beste krachten besteedde.

Hierbij een reproductie van ‘Pinksteren’. - Sint-Jan staat midden de vurige tongen, rood en oranje, die neerslaan uit den hemel; hij slaat de hand boven het hoofd van ontzetting en bewondering. De lijnen van het lood geven de teekening aan die uiterst sober is en eenvoudig. Een tafereel grootsch door zijn strengheid en het schematische van zijn kleuren en lijn.

Even eenvoudig van uitwerking is ‘Het H. Hart’. De donker-paarsch gemantelde Christus toont zijn brandend, bloedend Hart.

‘Le pelican divin’, noemde hem Léon Bloy. De geloovige ziel onder de gedaante van Sint-Franciscus stijgt tot hem op met open armen. Met slechts vier kleuren wordt dit reusachtig raam gevuld: paarsch de Christus-figuur, groenachtig de hemel, vuurrood de vlammen en okergeel het kleed van den heilige. Overweldigend is dit werk waarvan elke lijn, elke kleur, een gevoel, een gedachte vertolkt en dit zoo treffend dat de minste afwijking van lijn of toon zou

[pagina 101]
[p. 101]

aandoen als een wanklank. En men vraagt zich af of die synthetiseering niets te maken heeft met cubisme of impressionisme.

‘Neen, zegt Joors, impressionisme zoek ik niet. - Impressie in kunst is iets stoffelijks, momenteels. Ik zoek integendeel naar iets dat immaterieel is, dat niet uitsluitelijk het oog treft maar, langs het oog om, den toeschouwer tot in 't diepst van zijn gemoed. Impressie is vluchtig, oppervlakkig; ik zoek naar het emotioneele, het blijvende.’

‘Toch ligt er wat cubisme in uw werk?’

‘Ook niet. Kijk dieper, verder, ontleed. Gij zult zien dat het styliseering is wat ge voor cubisme aanziet. Als we een teekening beginnen, beginnen we toch altijd met de hoofdlijnen: rechte lijnen en rechte hoeken. Zoo leert men overal en altijd schetsen.

Het A B C der teekenkunst bestaat daarin dat men de richting der lijnen weet aan te duiden, de verhouding der afstanden weet weer te geven. Later pas begint de modelleering, het afronden der lijnen, het aanduiden der kleine bizonderheden. Willen wij, verder gaand, een sterken indruk geven, dan laten we bizonderheden ter zijde, geven een synthese der lijnen, verwijderen wat niet tot de essentie behoort: dan hebben we stijl. Cubisme staat onder aan de ladder, stijl op de bovenste sport. Cubisme is het begin in de kunst, stijl het einddoel, de bekroning.

Voor Sint-Franciscus, de uitverkoren heilige overigens van alle kunstenaars, heeft Joors een groote voorliefde. Meermalen beeldt hij hem uit in zijn kerkramen. In ‘Sint-Franciscus tusschen de vogelen’ zien wij den Poverollo in de ruimte stijgen, van een aureool van vogelen omvlogen. In ‘Sint-Franciscus aan 't ploegen’ gaat hij gebogen achter den ploeg over paarsche velden diep doorvoord. Aan den hemel een wolkenmassa van rijk oranje, teerblauw van schaduw. Vier kleuren, enkele lijnen, en toch een grootsch tafereel! Hetzelfde in ‘Sint-Franciscus de zee bedarend’. Rustig zegent de heilige de wateren en aan zijn voeten liggen ze, de baren, in mooie, golvende lijnen neer, terwijl ze nog achter hem bruischen en steigeren. Treffend is de tegenstelling tusschen het bruin van de pij en het diepe blauw der

[pagina 102]
[p. 102]

zee. Sober is de teekening als altijd en onvergetelijk het visioen.

Onvergetelijk is ook ‘Onze lieve Vrouw en de profeten’, Maria verschijnt in een zon van vlammen. - Aan haar voeten onstpringt de bron van genade waarin visschen de geloovigen symboliseeren en een hert met hertekoetje Adam en Eva die zich aan het genadewater komen lesschen. Maria draagt het Kind. Fel-blauw staat zij geteekend op de roode, vlammende zon. Donker bruin zijn de twee getuigen Henoch en Elias en het water is groen.

Joors vertelt geestdriftig over een ontwerp voor een kruisweg in glasraam. ‘Waarom niet? Mag het licht dat schijnt in Gods huis het lijden van Christus niet in herinnering brengen? Instinctmatig zoeken onze oogen steeds het licht. Mogen wij in dat licht Hem niet ontmoeten die zegde: Ik ben het Licht? Kleur en lijn zijn voor mij niet doel, maar wel middel om diep te ontroeren.’

Het grootsche plan moge werkelijkheid worden. - Inderdaad, waarom niet?

De ontwerpen van Joors zijn zeer gemakkelijk te verwezenlijken, want in de tekniek der fabrikatie brengt hij zeer aanzienlijke vereenvoudiging. In onzen tijd van beperkte geldelijke middelen is het immers van groot belang dat het handwerk tot een minimum worde herleid. Dat is voor Joors' ontwerpen het geval.

Sedert de Renaissance heeft men geen glasramen meer gemaakt, enkel op glas geschilderde tafereelen, doorzichtige schilderijen met diepe achtergronden, oneindige perspektieven, gemodeleerde vormen. Joors schaft op-glasschildering bijna heelemaal af. Slechts aangezichten en handen zullen op glas moeten worden geschilderd. Verder zijn het de lijnen van het lood die de teekening aanduiden en de verschillende kleurenvakken aan mekaar houden. Het wordt dus eerder een mozaiek, maar geen mozaiek van honderden kleine stukjes zooals van middeneeuwsche kerkramen, doch een samenbrengen van grootere kleuren vakken tot hun uitersten eenvoud herleid. Door het feit dat er geen of haast geen werk voor den specialist in glasschildering is en ook het aantal samen te voegen

[pagina 103]
[p. 103]

stukken glas zeer gering is en dus ook het in 't lood zetten der stukken minder werk vergt, zijn de kerkraam-ontwerpen van Joors zeker met een minimum van kosten uit te voeren.

Ik kan toch aan de verleiding niet weerstaan nog eenige werken te beschrijven al is het haast onmogelijk met woorden uit te drukken hoe lijnen, kleuren en vormen aandoen. Zelfs de beste photo geeft maar een flauw begrip van het werk vermits hoofdfaktor kleur ontbreekt.

Aangrijpend mooi is de O.L. Vrouw van de Zeven Weeën: ‘Je suis la Bergère des sept douleurs, des sept brebis de l'Esprit’ heeft de Lieve Vrouw van de Salette aan Mélanie Caluet gezegd. Daarop ontwierp Joors zijn goddelijke herderin. Maria staat gekleed met den hermelijnen mantel der koninginnen. Haar schepter is een herdersstaf, om haar bloeit een krans van licht. De H. Geest daalt op haar neer. Aan haar voeten knielen de zeven schapen en dragen op hun rug het roode teeken dat hun voor den dood bestemt.

Op heel andere wijze verhandelde hij hetzelfde onderwerp. O.L. Vrouw der zeven Weeën, knielend, met tragisch, verheven gelaat: als zeven bliksemstralen doorsteken de vlammende zwaarden haar bebloed hart.

Een der schoonste ontwerpen is ‘Sint-Franciscus en Sinte-Theresia geknield voor Christus stervend aan het Kruis’. Op een achtergrond van laaiende vlammen teekent zich de Zaligmaker af. Aan den voet van 't kruis ontspringen de genadebronnen.

Hierbij geven wij ook een afbeeldsel van ‘Sint Petrus als Herder’. Hij draagt een gouden mantel en mijter en een groote kudde schapen omringt hem. Hij leidt ze en draagt een lammeken in zijn armen. Een engel in donkerrood, met uitgespreide vleugelen, draagt de sleutels.

En ‘Sint-Joris’, te paard, bekampt den draak die als een reuzenslang zich kronkelt onder de speer.

Eenige andere ontwerpen zijn haast voltooid: ‘Zusterke Theresia en het kindeke Jezus’: op haar knieën zittend strekt het zusterken haar handen vol roode rozen uit naar het Kind dat in kringen van licht neerdaalt en de liefdegave ontvangt. Het jonge nonneken

[pagina 104]
[p. 104]

zit in den hemel, in het zuivere blauw van de lucht. De aarde is vergeten en verdwenen al wat stoffelijk is.

‘De H. Clara’ werd ingegeven door de woorden van de Heilige: ‘Wat is al ons lijden als we den Heer vol bloed aan het Kruis zien hangen?’ De heilige schouwt den goddelijken Verloofde in de oogen terwijl Hij, hangend op het Kruis en rood van bloed, zich over haar buigt. Achter Hem de ijzeren tralies van een gevang. ‘Is ons lichaam en de wereld geen gevang?’ zegt de schilder.

‘Ik zal den Herder slaan en de kudde verstrooien’, inspireerde den kunstenaar tot een ander tafereel. De Herder hangt gekruist en de verschrikte kudde vlucht in alle richtingen. Een van de meest tragische werken.

‘Nuestra Senora de los resamparados’, dat is, volgens Joors, ‘de Lieve Vrouw van onze tijden’. Zij is voor de wereld bang en ook het kindje is bang. Zij draagt de zeven dolken in haar borst en het Kindje, met de armpjes reeds op het Kruis, brengt aan de wereld den kelk en de hostie. De H. Geest daalt neer op de Vrouw en om het kindje heen verschijnt een kruis van licht als een symbool van zijn toekomstig lijden.

Verder bestaan er nog ontwerpen voor ‘Mijn ziel is bedroefd tot den dood’: Christus, verlaten, weent in het hofken van Oliveten; ‘Het Kruisoffer, de redding der geloovige zielen’, en nog verschillende andere.

Maar wie iets voor Joors' kunst voelen wenden zich tot hem om met zijn werk nader kennis te maken.

Voor dezen raad zal de artist me niet zeer dankbaar zijn, want zijn eenzaamheid is hem duurbaar. Ik wil echter graag zijn verwijten dulden als, wat ik schrijf er mag toe bijdragen om zijn werk te doen waardeeren en de kristelijke kunst wat mooier te doen bloeien. Want voor dien bloei zijn talenten als dat van Joors noodig.

Beuron en Sint-Lucas mogen tot het verleden behooren. Voor ons is Christus niet meer de mooie, blonde man met zachte, doch onbeduidende blauwe oogen, maar de Lijder, de Arme, de Verlatene, die voor ons geleden heeft en gestorven is, die in vertwijfeling

[pagina t.o. 104]
[p. t.o. 104]


illustratie
Ontwerp voor een glasraam door G. Joors.




illustratie
DE HERDERIN der VII WEEËN
Ontwerp voor een
glasraam door G. Joors


[pagina t.o. 105]
[p. t.o. 105]


illustratie
Ontwerp voor een Pinksterraam door G. Joors


[pagina 105]
[p. 105]

geschreid heeft: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?’ Maria is niet meer de Madonna met den lieven Bambino; ze is de Moeder van Smarten wier hart bloedt met het hart van Christus. Zoo vinden wij ze beide in de kunst van Eugeen Joors: diep tragisch, van onzen tijd.

Maar zal onze tijd Joors begrijpen? Zal het nieuwe, het oorspronkelijke van zijn visie waaraan men wennen moet velen niet vreemd blijven? Reeds zijn er - verheugend, belovend feit! - vele geestelijken die hem naar waarde schatten. E.H. Joris Baers, in een voordracht met lichtbeelden over kerkramen, loofde hoog Joors' werk. Hetzelfde deed Pater Vullings. Zal het publiek ook oogen en hart openen?

Laten we het hopen, want er is gevaar dat we Joors voor goed naar Amerika zien reizen, zoo 't blijken blijft dat hij hier met vrouw en kind van zijn kunst niet leven kan.

- ‘En als er intusschen bestellingen komen’, vroeg ik hem.

- ‘Gelooft gij aan het onmogelijke?’

- ‘En de mirakelen dan?’

- ‘Die waren voor de Heiligen’.

- ‘Gij zijt zeer sceptisch’.

- ‘Neen, geloovig... maar niet in de menschen.

 

Y.d.M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken