Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24 (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.16 MB)

Scans (50.88 MB)

ebook (4.21 MB)

XML (2.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24

(1924)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 187]
[p. 187]

Overzicht van Tijdschriften.

Decembernummer van Vlaamsch Opvoedkundig Tijdschrift brengt Frederik van Eeden aan 't woord over De Beteekenis der Nederlandsche Letterkunde. In zes bladzijden van een benijdenswaardige klaaren beknoptheid krijgen we voorgezet een overzicht van de Nederlandsche Letteren van Vondel tot nu.

Vondel was de grootste dichter van onzen bloeitijd, ‘een lyricus van den eersten rang maar van zijn dramatische werken is er geen buiten onze grenzen bekend geworden’. Hooft, met Breeroo de grootste na Vondel, ‘bracht hoofsche verfijning en dcihtkunst uit Italië naar Holland’. Representatief voor Holland in 't begin der 19e eeuw was Bilderdijk ‘die voor een groot dichter doorging en van zichzelven getuigde dat als hij van den grooten kerktoren zou springen, hij in gruis van verzen zou nederkomen’. De eerste helft der 19e eeuw was ‘of bombastisch - rethorisch - patriotisch of wel humoristisch. Wij hadden een aantal bizonder komieke verzenmakers (Schoolmeester, Piet Paaltjens, Van Zeggelen).’

Zoo typeert de vast merkwaardige tachtiger die Van Eeden is, verder: Hildebrand ‘ook humorist, maar van zoo fijnen en geestigen aard dat hij met de besten van 't buitenland kon wedijveren’; Busken Huet, ‘geestig, welsprekend, geleerd - maar niet creatief’; Potgieter, een man die Dante bewonderde en zelf schoone verzen schreef. Tot eindeljik kwam een die opschudding maakte, een knuppel in het hoenderhok, Multatuli.

‘Tusschen 1880 en 1890 vormde zich een groepje dat nu nog steeds genoemd wordt: de generatie van '80. Deze erkenden Multatuli als hun voorganger, - maar overtroffen hem nog in zelfoverschatting, hoogmoed en verheffing van het dichterschap. Tot dat groepje behoorde ik ook en hun fouten waren aanvankelijk ook de mijne. Gelukkig duurde bij mij de verdooling niet lang en vocht is mij na enkele jaren geheel vrij. Hetgeen ten gevolge had dat ik de heele generatie van '80 met smaad en hoon achter mij

[pagina 188]
[p. 188]

kreeg als een troepje keffers. Dit duurt nu reeds twintig jaar en nog blaffen zij door’.

Het ‘troepje keffers’ krijgt dan ook, Jacques Perk uitgezonderd, weinig liefs mee. Kloos Verwey (deze nog minst) en Van Deyssel krijgen zoowaar hun zaligheid mee. Niemand in het groepje was het met Multatuli en Van Eeden eens ‘dat een Dichter zijn leeven en zijn werk in zijn dichterschap moet opnemen en er een dichterlijk geheel van maken in den strijd voor een beter maatschappij. Wel was daar Henriette Roland Holst, Herman Gorter, maar de eerste beging ‘de groote flater zich tegen de religie te kanten en de tweede, eevenmin als Henriette Holst, had wijsgeerige zelfstandigheid noch religieuse wijsheid’. Deze ‘droevige vergissing’ vervreemdde Van Eeden van beiden.

‘Nu moet nog worden opgemerkt dat Nederland en Noord-België (Vlaanderen) literair één zijn... - De vlaamsche literatuur behoort tot groot Nederland en heeft dit op de hollandsche voor dat ze door en door katholiek is en vrij van het ondichterlijk protestantisme. Ze heeft zich in eigen banen bewogen en terwijl men in Holland kampte over de beteekenis van het Dichterschap, was er een bescheiden hoogbegaafde Dichter, katholiek priester, die als lyricus vrijwel aan 't hoofd stond van de groot-Nederlandsche literatuur (Guido Gezelle). Ook in episch werk zijn de Vlamingen de Hollanders voorbijgestreefd en hebben onzen taalschat met schoone en sterke, al is het wat boersche, werken verrijkt. (Felix Timmermans).’

Tusschen verzen in van Victor Brunclair, Jan van Holder, Singer en Paul van Ostayen, presteert de documentarisch aangelegde schrijver der ‘Oubollige Poëten’ in het Nov.-Dec. nummer van Vlaamsche arbeid een vrij interessante studie over Jan Ysermans, een ander oubollig poëet, fakteur der redelijkkamer ‘De Olijftak’, een Antwerpenaar in 1590 geboren en daar in 1631 gestorven. Naar aanleiding der tentoonstelling van Bourdelle's werk in de Driejaarlijksche te Antwerpen schrijft Muls voor de kroniek over Beeldhouwkunst een schets over Bourdelle's leven en werk. Uitvoerig en vinnig komt Paul van Ostaeyen op tegen Urbain van de Voorde nog steeds betrekkelijk de polemiek tusschen dezen en Wies Moens in De Stem.

[pagina 189]
[p. 189]

Of van Ostaeyen het zal winnen met zijn Kantisme blijft intusschen een groote vraag. Wij dachten anders het Kantisme ook al lang te moeten rekenen onder de wijsgeerige ‘overwonnen standpunten’. Meer daarover voorloopig niet.

Een der merkwaardigste verschijnselen in het tijdschriftwezen van den dag is de onlangsche stichting van ‘Boekengids’, de eindelijk geboren vlaamsche weerga van de holandsche Boekenschouw. Minder geroepen om, als zijn hollandsche broer, in een godsdienstig verdeeld land het orthodoxe van het anders-denkende te schiften, neemt deze gids voor taak zoo weidsch mogelijk opgevatte documentatie te geven met een degelijke beoordeeling die den bibliothecaris terzij staan en den boekenmensch richting wijzen.

Het Januarinummer van De Beiaard laat Gerard Brom aan het woord over ‘Protestanten en katholieken’. De studie, hoe hollandsch ook, is interessant genoeg voor Vlamingen om er hier bij gelegenheid meer in den breede op terug te komen. Het vlaamsch nieuws dat volgt is te belangrijk om het te dezen te doen.

De tweede jaargang van Pogen herstelt in nummer één het verzuim van den eersten met een verdeugende program-verklaring. ‘Het is de geest die wij willen neerbidden naar de aarde door ons werk: als kunstenaars, wetenschapmenschen, politici e.a., als arbeiders in de tuinen van het verheven droomen, denken en stijven der mensen. Omdat wij Hem noodig hebben - Veni creator Spiritus! - die alleen de verspreide brokken van ons hart en van ons avontuurlijk verstand weer bijeen zal brengen tot één ga-ve, klare bouw van licht’. Na de vage program-opgaven der reklaam-kaarten van verleden jaar is deze kleurbekentenis voor Pogen's vooruitgang een zeer merkwaardige, mijlpaal, aan het kruispunt geplant vanwaar de tocht vertrekt die niet zal falen: Vlaanderen naar Christus. Naast dit opzet krijgt nog hooger beteekenis de bijdrage van Pater Van Winckel over Sint Thomas' wijsbegeerte en de nood van onze tijd.’ Of dit geweldig discuteerend en polemiseerend landje van een groepje hoogbegaafde artisten nu eindelijk gaat beseffen de nood aan het neo-thomisme, aan wijsbegeerte? Het wil ons voorkomen dat die

[pagina 190]
[p. 190]

neo-thomistische beweging voor ettelijke jaren aan de Leuvensche Alma Mater gesticht, nu zij uit die philosophische school naar buiten breekt en de vlaamsche artisten wil gewinnen, daar grooter sociaal en artistiek heil zal brengen dan waar ook elders. - Pogen, met behoud van andere verschillen, moge als litteraire factor aldus aansluiten bij Het Vlaamsche land waar Eeckhout de artisten studie en wijsbegeerte aanbeveelt als feilloos medecijn, en Dosfel den vlaamschen nationalist toeroept: ‘meer wijsbegeerte’. Mag deze beweging aangestipt als een teeken van den vlaamschen tijd? Dan valt nog, in hetzelfde verband te vermelden de vernieuwde en uitgebreide Tooneelgids. Al zoo esthetisch verblijdend als de titelplaat, is én esthetisch en ethisch verblijdend deze program-verklaring. In dezelfde lijn als die van Pogen en de lijn die Het Vlaamsche Land zich sinds langer reeds getrokken heeft op politiek, sociaal, wetenschappelijk en literair gebied, wil tooneelgids voor vlaamsche tooneelkunst streven. Als deze klip wordt omgezeild: dat men christelijke vernieuwing niet te druk beschouwt als een vermoderniseering van techniek en insceneering, dan vaart Tooneelgids vast voor op een weg dien Vlaanderen geestdriftig zal volgen.

 

G.W.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken