Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1927 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1927
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1927Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1927

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.73 MB)

Scans (56.44 MB)

ebook (5.41 MB)

XML (2.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1927

(1927)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 727]
[p. 727]

Varia

De kerk en de moderne kunst.

Bij de plechtige inwijding van een nieuwe kerk in Baienfurt bij Weingarten in Würtenberg, zeide bisschop dr. Sproll onlangs in een toespraak o.a. het volgende:

‘Zeker zijn de nieuwe methoden in de bouwkunst niet te verwerpen wanneer zij aan het doel van den godsdienst beantwoorden. Ook vroeger bouwde men modern. Na 't romaansch kwam de gothiek en later de renaissance.

Geen gemeente, geen klooster, dat over het noodige geld beschikken kon, wilde een oude kerk, maar steeds werd modern gebouwd. Waarom zouden wij dan geen nieuwe wegen inslaan? Wij willen hopen, dat deze nieuwe stijl voldoet. Men moet aan alles wennen, het oog zoowel als het oor, zoo bijvoorbeeld als men een oude taal leert. Laat ons hopen, dat het mooie bedehuis, dat hier ontstaan is aan zijn doel beantwoordt en dat de gemeente zich in de komende jaren steeds meer over het nieuwe godshuis zal verheugen. Als er critiek geoefend wordt, verontrust u niet, maar leef u eerst in de ruimte in en in de kleuren der omgeving, dan zullen wij zien of wij het met den modernen stijl eens zijn of dat wij naar andere wegen moeten zoeken’.

De kerk is namelijk een betonbouw. Het koor kenmerkt zich door zijn hoog rond gewelf, terwijl de kleurenmengeling blauw op rood en geel er een eigenaardig karakter aan geeft.

Georg Brandes.

- Einde Februari stierf te Kopenhagen de Deensche essayist Georg Brandes, wiens werkzaamheid zulk een geweldigen invloed gehad heeft op de ontwikkeling der Deensche kultuur, en die eenmaal een figuur is geweest van Europeesche beteekenis, wiens naam klank had heel de wereld door. Hij was de 85 al voorbij, en zijn geestkracht was nog jeugdig en onverzwakt. Met de stroomingen van zijn tijd is hij echter niet meegegaan, want hardnekkig en koppig is hij blijven vasthouden aan zijn verouderde inzichten en overtuigingen zoodat men hem en ook zijn werk al sinds lang links heeft laten liggen, en men enkel nog wel eens ooit van hem sprak, ‘om de evolutie in de denkwijze der moderne menschheid aan hem af te meten’. Nog geen twee jaar geleden gaf hij een pamphlet uit ‘De Sage van Jezus’ dat het geloof in de geschiedkundigheid van den Christus der Evangeliën wil omverstooten; het ding werd echter niet

[pagina 728]
[p. 728]

eens meer opgemerkt, en... doodgezwegen. Maar vijftig jaar terug was hij de man, die alle idealen en verwachtingen uit de laatste helft der negentiende eeuw, onder de jongeren van zijn land geestdriftig heeft uitgedragen. Zoo schrijft de correspondent in de ‘Maasbode’, en hij laat er op volgen: Het geloof in den vooruitgang en in den autonomen mensch heeft hij hartstochtelijk beleden en met zijn voordrachten voor de Kopenhaagsche universiteit bracht hij in het nationale geestesleven van de kalme Denen beweging en perspectief. Deze voordrachten hebben den grondslag gevormd voor zijn voornaamste werk de Hoofdstroomingen der negentiende-eeuwsche Letterkunde, in Zes deelen, welke van 1872 tot 1890 verschenen zijn.

In dit standaardwerk teekent Brandes een beeld van de geestelijke ontwikkeling der Europeesche menschheid, zooals die zich weerspiegelt in de literaturen der voornaamste volkeren. Hij keert zich tegen de romantiek en knoopt aan bij het achttiende-eeuwsche rationalisme, dat hij herleefd zag in de Fransche radicalen als Comte, Taine en Renan. Hij bindt den strijd aan tegen de nationale en religieuse ‘vooroordeelen’ en wilde van de letteren, dat zij de eigentijdsche problemen zouden stellen en in debat brengen.

Brandes' werk was noch zuiver wetenschappelijk, noch wezenlijk literair. Hij bedoelde een breed program van maatschappelijke vooruitgang te ontwikkelen in vrijzinnig-democratischen geest.

De gedachten aan sociale hervorming steunend op een vaag menschheids-idealisme, hebben Brandes echter niet blijvend kunnen bevredigen. Hij is over zijn democratische overtuigingen heengegroeid en kwam tot een ‘aristocratisch realisme’ sterk door denkbeelden van Nietzsche beïnvloed. In overeenstemming daarmee ging hij zich in zijn literair-wetenschappelijken arbeid meer toeleggen op de studie van de groote persoonlijkheden. Zijn heldenvereering bracht hem wederom aan de spits van de nieuwe stroomingen, die tegen het naturalisme ingingen. Het naturalisme dat het leven geheel beheerscht zag door factoren van erfelijkheid en milieu, verdroeg zich niet met het geloof in de beslissende kracht van de groote persoonlijkheid.

Maar ook in deze nieuwe overtuiging bleef Brandes een verbitterd tegenstander van alle geestelijk gezag en openbaringsgeloof. Met een voltairiaanschen haat tegen Kerk en christendom vervuld klampte hij zich vast aan zijn negaties. Al wat er na plm. 1890 opkwam aan verlangens en inzichten bij een menschheid, die in den droom van den vooruitgang bitter bedrogen en door de ontwikkeling van het stoffelijk leven bedreigd, de ziel en haar eeuwige nooden weer in het midden plaatste van haar strevingen, is buiten Brandes omgegaan. De opnieuw ontwakende behoefte aan godsdienstig leven, die de positie der kerk in de geestestroomingen van den tijd zoo grondig wijzigde, is hem vreemd en onbegrijpelijk gebleven.

Na den oorlog heeft hij vanuit zijn geestelijke vereenzaming zijn teleurstelling over de religieuse opleving uitgesproken in een artikel,

[pagina 729]
[p. 729]

dat met bitterheid den terugkeer der intellectueelen, tot den godsdienst en het toenemend prestige der katholieke Kerk erkende. Maar noch de geestesgroei bij zijn leerlingen (bij Jörgensen b.v., die katholiek werd), noch de ontwikkeling der artistieke en maatschappelijke denkbeelden, noch zelfs de wereldoorlog hadden Brandes iets geleerd. Geheel in zichzelf opgesloten, vol verachting voor de menigte en zich bedwelmend aan zijn individualistische heldenvereering, bleef Brandes zijn oude idealen trouw met de hardnekkigheid van een maniak.

De litteraire nalatenschap van Brandes is van een reusachtigen omvang: ‘Sören Kirkegaard’ (1897); Ferdinand Lasalle; - Moderne Geister; - Ludwig Hobberg; - zijn monumentale Shakespeare-studie, - zijn Disraeli, - zijn werken over Goethe, Voltaire, Napoleon en Garibaldi, over Julius Caesar, Michel Angelo, Homerus, Talleyrand, enz. Zijn geschriften, die op den wereldoorlog betrekking hebben, kostten hem de vriendschap met Clémenceau, om wille van de vele aanvallen op de politiek der gealliëerden. De door Brandes ontketende beweging is in de literatuurgeschiedenis bekend als ‘Der Durchbruch’.

 

DE ‘CLAIRE-VIRENQUE’ PRIJS, die jaarlijks wordt toegekend door het ‘Comité de Littérature spiritualiste’ en 3000 fr. bedraagt, werd op 5 Maart l.l. door genoemd Comité onder voorzitterschap van Henry Bordeaux, geschonken aan de in December 1926 overleden schrijfster Mme Sainte-Marie Perrin, voor haar werk: Pauline Jaricot. Verleden jaar was die prijs, ‘ex-aequo’ toegekend aan Juffr. Geneviève Duhamelet, voor haar ‘Vie et mort d'Eugénie de Guérin’ en aan Mme Henriette Charasson voor haar bundel ‘Heures du Foyer’ twee prachtige werken waarvan het succes steeds crescendo gaat, en die ieders aandacht overwaard zijn. Dit jaar dus, werd die prijs gegeven aan Mme Sainte-Marie Perrin, en H. Bordeaux mocht te recht zeggen dat dit is ‘une couronne sur une tombe’ want het bekroonde werk: ‘Pauline Jaricot, fondatrice de la Propagation de la foi’ was nauwelijks van de pers, toen de schrijfster naar het ander leven heenging. Toen is hier ook even gewezen op haar goed besteed leven, en voornaam werk, dat ten zeerste verdient aanbevolen, en waarvan deze merkwaardige biographie een schitterende bekroning was. Mme Sainte-Marie Perrin was nog bezig met een roman over het Ierland van 1912 tot 1918, dat voor titel zou hebben: ‘Mon père’. Het plan en een hoofdstuk van dit, jammer genoeg, onvoltooide boek, verschenen in de ‘Revue des Deux Mondes’.

Hetzelfde ‘Comité de littérature spiritualiste’ heeft van zijn jaarlijkschen prijs de som van 1000 fr. afgenomen bij wijze van aanmoediging voor de dichteres ‘Mme M. Méreus-Melmer’, wier eerste bundel: Sous l'auvent’ door de Académie francaise werd bekroond. Thans verscheen van haar: Sous le signe de la Musique’ waarin haar talent nog heel wat meer naar voren treedt. De inspiratie is klassiek en christelijk. Talrijk zijn de schoone verzen, en overvloedig de beelden; vooral mooi is het laatste gedeelte van het werk: ‘Une messe en mineur’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken