Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.66 MB)

Scans (94.41 MB)

ebook (4.64 MB)

XML (2.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934

(1934)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 302]
[p. 302]

Kantteekeningen

Het debat over katholieke kunst.

In ‘De Standaard’ van Zaterdag 7 April doet de E.P. Janssen ons de eer aan ons opstelletje ‘Wat is katholieke kunst’, verschenen in het Februarinummer van dit tijdschrift, welwillend te bespreken.

Diep er van overtuigd dat zijne beoordeeling juist is en dat hij een plicht vervult ‘als christen en priester’, verweert hij zich met eene vinnigheid, die wij ten zeerste waardeeren.

Nader onderzoek van zijne bezwaren laat ons toe deze tot twee hoofdpunten terug te brengen:

1.Ons opstelletje was niet ad rem.
2.Onze definitie was eene tautologie.
Het eerste bezwaar van den E.P. Janssen bevat verschillende puntjes:
a.X. verzwijgt zijn naam;
b.X. verlegt het debat van Walschap's trilogie naar de katholieke kunst;
c.X. heeft het tweede artikel van E.P. Janssen niet afgewacht;
d.X. bespreekt slechts éénen passus uit het artikel van E.P. Janssen;
e.X. verklaart dezen passus ‘onverantwoordelijk verkeerd’.

Daar E.P. Janssen deze bezwaren in den vragenden vorm formuleert, achten wij ons beleefdheidshalve verplicht er beknopt op in te gaan:

ad a. Zijneerwaarde zal begrijpen dat wij de redenen van ons anonymaat niet kunnen opgeven zonder het anonymaat zelf op te heffen. Goede redenen zijner echter steeds, om uit belangrijke en principieele gedachtenwisselingen, elk gescherm met autoriteit en elk motief van persoonlijken aard, te weren.

ad b. Het was inderdaad onze bedoeling, het debat te verleggen naar de Katholieke Kunst en dit in het belang van het debat zelf. Vooraleer men de gewichtige vraag beantwoordt of een werk al dan niet katholieke kunst is, moet men eerst principieel vastleggen wat katholieke kunst is en nooit beginnen met ‘occasioneel aangewende beginselen’. Dit nu was onze bedoeling en wij zullen het verder trachten uit te werken.

ad c. Het tweede artikel van E.P. Janssen bevatte slechts de verdere conclusies uit zijne praemissen.

ad d. Evenmin als wij de conclusies in het tweede artikel bespreken wilden, zagen wij nut in een bespreking dierzelfde toepassingen in het eerste. Wat wij onderzochten waren de beginselen die E.P. Janssen leidden bij de beoordeeling van een bepaald werk.

ad e. De jeugd en de ijver van E.P. Janssen verontschuldigen algeheel zijn verwijt, dat wij den uit zijne studie aangehaalden tekst ‘onverantwoordelijk verkeerd’ verklaren. Wij hebben zijn tekst letterlijk aangehaald en geheel zijn artikel ligt nog voor iedereen beschikbaar. Ieder kan dus den tekst en onze verklaring controleeren. Verkort geven wij nogmaals weer wat E.P. Janssen schreef:

‘Ook bij een katholiek kunstenaar kan de zonde schering en inslag zijn van zijn werken... Met dit verschil: hij beeldt de overwonnen zonde uit.’

‘Maar specifiek katholieke kunst is iets anders. Die neemt een veel hoogere vlucht. Daar werken vele wonderbare roerselen van onbegrijpelijke genadeleven...’

Indien de Nederlandsche taal ons niet geheel onbekend is, staat daar letterlijk, dat katholieke en niet-katholieke kunste-

[pagina 303]
[p. 303]

naars de zonde beschrijven, maar de katholieke de overwonnen zonde en dat specifiek-katholieke kunst de roerselen van het genadeleven beschrijft.

Welnu E.P. Janssen stelde zich tot taak, te onderzoeken of een bepaald werk Katholieke Kunst is en zegde daarom uitdrukkelijk eerst te willen vastleggen wat Katholieke Kunst is. Hij doet dat in den door ons aangehaalden passus en hij doet het nergens elders in zijne studie. Nu zijn er twee mogelijkheden:

Ofwel heeft Zijneerwaarde, maar dan tegen zijn eigen woorden in, geen bepaling van katholieke en specifiek-katholieke kunst willen geven en heeft hij dus zoo maar beweerd: dat werk is geen katholieke kunst, zonder te zeggen wat hij door katholieke kunst verstaat.

Ofwel heeft hij die bepaling wel degelijk willen geven en heeft onze proeve van weerlegging hem zoodanig overtuigd, dat hij er niet meer op terugkomt. Immers, ons opstelletje bevatte twee deelen:

Een proeve van weerlegging der bepaling van E.P. Janssen. Ten tweede:

Een proeve van vaststelling eener juiste definitie.

Onze weerlegging wordt door Zijneerwaarde stilzwijgend aanvaard, alhoewel men in een wetenschappelijk debat gewoonlijk uitdrukkelijk zegt, welke punten men den ‘tegenspreker’ toegeeft en dan eerst welke men betwist. Concedo nego.

Onze proeve van definitie wordt door E.P. Janssen als volgt verworpen:

‘Waarom scheept X ons af met eene definitie die weinig meer is dan eene tautologie: “Katholieke kunst is o.i. kunst die de katholieke wereldbeschouwing of uitdrukt, of aanprijst”. Heel de uitleg komt toch neer op: het katholiek kunstwerk is het werk van een kunstenaar die katholiek denkt en voelt; en dat zal wel niemand betwisten. Indien het begrip kunst niet eenvoudig over het hoofd was gezien en evenzoo het wezen van de katholieke wereldbeschouwing, dan waren we misschien wat gevorderd!’

Drie onnauwkeurigheden vallen in deze enkele regelen op:

1. Uit onze definitie leidt Zijn Eerw. af, dat het katholiek kunstwerk werk zou zijn van een kunstenaar die katholiek denkt en voelt, hetgeen weer iets heel anders is. Niet alleen is elk kunstwerk van iemand die katholiek denkt en voelt, door dat feit zelf nog geen katholiek kunstwerk, want vele katholiek voelende en denkende kunstenaars hebben werk voortgebracht dat niet katholiek, soms zelfs alles behalve katholiek is maar anders om is het ook mogelijk, dat iemand die niet katholiek denkt, zelfs een tendentieus katholiek werk zou schrijven. Even goed immers als een katholiek ver zich kan indenken in de mentaliteit van een ongeloovige, wiens roman hij b.v. zou schrijven in dagboekvorm, even goed kan een niet katholiek, of, zoo men wil, een niet meer katholiek, zich inleven in den geest van een geloovige en b.v. ook diens dagboek schrijven. Terecht zegt het spreekwoord dat het vat geeft wat het in heeft, maar men begrijpt dit verkeerd, wanneer men zich, op grond daarvan, de mensch voorstelt als een wezen dat niet neen kan zeggen als het ja denkt. De elasticiteit van den menschelijken geest is ontzaglijk groot. Er bestaan meesterlijke gedichten die pure leugens waren. Het is geen vriendelijke onjuistheid, als sommige critici over het werk van een ongeloovige of protestant in geestdrift schrijven: dit is waarlijk een katholiek boek. Een vraagstuk, een gebeurtenis, een bepaalde kant van het leven, kan zeer goed door een andersdenkende gezien en behandeld worden, zooals een katholiek dit zou doen en dat werk zou dan waarlijk katholiek zijn, alhoewel de schrijver het niet is.

2. E.P. Janssen meent dat onze definitie het begrip kunst over het hoofd ziet.

[pagina 304]
[p. 304]

Wij definieerden enkel wat katholieke kunst is, niet wat kunst is, omdat het begrip kunst niet in kwestie was en ZijnEerw. het eveneens over het hoofd zag in zijne studie, als zijnde buiten betwisting.

3. E.P. Janssen meent dat wij ook het wezen van de katholieke wereldbeschouwing over het hoofd zien. Hij gelieve ons de eer aan te doen, op blz. 87 de halve pagina over de katholieke wereldbeschouwing te herlezen.

Ten slotte bekent de schrijver dat het alleen zijne bedoeling was een bepaald werk te veroordeelen en hij beroept zich op anderen, die dat eveneens hebben gedaan. Tegenover het ingeroepen oordeel van A. Van de Velde, A. Thiry, J. Eeckhout e.a. zouden wij de even bevoegde en even katholieke besprekingen kunnen stellen van E.P. Van Heeugten, S.J., Anton Van Duinkerken, Marnix Gijsen, A. Demedts, enz. maar het was integendeel, onze bedoeling alleen de onhoudbaarheid aan te toonen van de beginselen die Zijneerw. daartoe aanwendde. Meent hij dat zijne conclusies toch blijven staan, al zijn zij van onhoudbare definities afgeleid, dan bevinden wij ons niet meer op wetenschappelijk terrein. Op zijn voorbeeld sluiten wij dan ook het debat met E.P. Janssen, om het elders voort te zetten buiten elken polemischen toon.

X.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken