Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.66 MB)

Scans (94.41 MB)

ebook (4.64 MB)

XML (2.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934

(1934)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 394]
[p. 394]

Kantteekeningen

Het debat over den katholieken roman.

Op verzoek der redactie enkele beknopte opmerkingen bij de twee artikelen die E.P. Pauli S.J. onder titel ‘Debat over den katholieken roman’, liet verschijnen in De Standaard van 22 en 23 Maart.

Het kan onze bedoeling niet zijn dit stuk in onderdeelen te bespreken. Het draagt daarvoor al te zeer het karakter van een los gepend opstel dat, quasi-objectief, steeds een tegenstander voor oogen heeft, wien het zijn waarheden wil zeggen. In geenen deele is het wetenschappelijk. Nog in veel mindere mate dan de studie van E.P. Janssen S.J. baseert het zich op verantwoorde beginselen.

Het uitgangspunt van den schrijver is de verbluffende vraag: ‘Is het mogelijk een katholieken roman te schrijven?’ Dit lijkt er wel op, alsof iemand in het Antwerpsche torengebouw een voordracht zou houden, over het onderwerp ‘Is het mogelijk een torengebouw van 22 verdiepen te bouwen?’ of dat een ingenieur, bij de inhuldiging van den afgewerkten Afsluitdijk der Zuiderzee, een conferentie zou houden over de vraag: ‘Is het mogelijk de Zuiderzee droog te leggen?’

Daar men den schrijver niet zoo naief mag achten, dat hij niet weten zou van de stapels katholieke romans die reeds geschreven werden, kan men alleen veronderstellen dat, volgens zijne opvatting, dit alles nog geen katholieke romans zijn en in dat geval is het grootste wantrouwen gewettigd. Want nergens gewaagd Zijn Eerw. van Sheehan, Benson, Chesterton, Bourget, Bazin, Handel-Mazetti, Herwig, Federer, waarnaar hij had kunnen verwijzen, - heel zijn betoog als overbodig daarlatend. Met eenige achterdocht vraagt men zich dan af: ‘als dit alles nog geen katholieke romans zijn, volgens E.P. Pauli, wat zal hij dan van onze vlaamsche letterkunde eischen, opdat zij naar zijn zin weze.’

De vraag stellen: ‘Is het mogelijk een katholieken roman te schrijven’ is even zonder zin als vragen: ‘Is het mogelijk een katholiek wetenschappelijk werk te schrijven’ of ‘Is het mogelijk met het ss. “Thijsville” naar Congo te varen’.

Eenigen zin zou men ze desnoods kunnen geven, door ze bv.. als volgt te wijzigen: ‘Is het mogelijk dat deze of gene bepaalde persoon een katholiek werk zou schrijven’. Maar dan moet men twee gegevens kennen, waarvan het tweede zoo goed als geheel buiten het kennisveld van den essayist ligt. Men moet dan nl. weten of bedoelde schrijver er het noodige talent voor bezit en ten tweede of hij in de vereischte geestesgesteltenis is. Welnu dat tweede punt valt buiten de onderzoeksmogelijkheden van den literairen essayist.

Het eigenaardige van E.P. Pauli's opstel is dat het uitgaat van eene vraag welke hij zich nergens eenige moeite geeft te beantwoorden. Hij zegt nl. dat het onderwerp zus en zoo moet zijn en de schrijver zus en zoo gesteld, maar dat beantwoord zijn vraag niet. Immers, wanneer iemand ons zegt dat de kast die wij voor hem moeten maken zoo en zoo moet zijn en van ijzerhout, weten wij nog altijd niet of zulke kast wel van ijzerhout kan gemaakt worden en nog veel minder of wij die kast wel kunnen maken.

[pagina 395]
[p. 395]

Nu weten we wel dat een katholiek roman kân geschreven worden, maar dat wisten wij vóór het artikel van Zijn Eerw. en na zijn artikel weten wij daarover niets méér.

Het heeft geen doel hier punt voor punt de talrijke onnauwkeurigheden en beweringen van E.P. Pauli's opstel aan te stippen. Een enkele opmerking van algemeenen aard verzoeken wij met welwillende en welgemeende vrijmoedigheid te mogen naar voren brengen.

Bij E.P. Pauli en enkele anderen valt het loffelijk streven waar te nemen als priester leiding te geven aan het kultureel streven van hun volk. Deze taak van den priester wordt van langsom moeilijker. Het kultureel inzicht van ons volk wordt van langsom complexer en genuanceerder. Van langsom meer ook wordt elk gebied van kennis en kunde gespecialiseerd en eischt den volledigen mensch met al zijn tijd en al zijn krachten op. Op welk terrein van wetenschap of kunst de priester zich ook begeeft, om er zijne geestelijke directieven te brengen, moet hij kunnen spreken met eene autoriteit, die hij zich slechts door jarenlange inspanning en onverpoosde studie kan verwerven. Spreekt hij zonder zulk gezag, past hij de hooge beginselen, waarvoor hij krachtens zijne roeping ijveren moet, op een bepaald gebied toe, met slechts eene benaderende amateurskennis van dat speciaal gebied, dan bekomt hij averechtsche resultaten. Voortdurend loopt hij gevaar zijne toepassing onkundig te verrichten en aldus werkt hij in de hand wat wij noemen den leekengeest, den geest die den invloed van den priester bewust en principieel weert uit het openbaar en het geestesleven. Waar hij zich op literair gebied begeeft, moet dus de priester dit doen kunnen met literair gezag, met literaire bekwaamheid en begrip.

Ons eigen oordeel wantrouwend, hebben wij bevoegde en alleszins betrouwbare letterkundigen in vertrouwen gevraagd hoe zij, als letterkundigen het bovengenoemde en ook andere dergelijke opstellen beoordeelden en het is op grond van hun oordeel, aan welks bevoegdheid en objektiviteit wij niet kunnen twijfelen, dat wij gemeend hebben eene waarschuwing voorzichtig te mogen verwoorden.

 

X.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken