Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93 (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93

(1948)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 63]
[p. 63]

De laatste ronde

Erratum

In het tweede deel van de studie van Jozef Muls over ‘Erasmus en Quinten Matsijs’ (November, 1947) komt een storende drukfout voor. Op blz. 556, laatste alinea, gelieve men de zin ‘Wij mogen ook niet vergeten...’ te vervangen door: ‘Wij mogen ook niet vergeten dat, naast de Vulgata van Hiëronymus, de oorspronkelijke Griekse tekst van het Nieuwe Testament door Erasmus vertaald werd...’.

Opbouwen of afbreken?

Ons maandschrift heeft zich herhaaldelijk verzet tegen de negatieve, louter-afbrekende houding, die bij sommige moderne schrijvers bestaat t.o.v. de geestelijke en zedelijke waarden, die de grondslag vormen van onze Europese beschaving. Wij hebben o.m. in deze rubriek gewezen op zulke negatief-destructivistische geestesgesteldheid in het romanwerk van Walschap. Ook bij andere, in aesthetisch opzicht verdienstelijke, auteurs als bvb. L.P. Boon overheerst die mismoedige, verbitterde afbrekersmentaliteit. Hebben wij dan op een ogenblik dat onze Europese cultuur door zovele gevaren van binnen en buiten uit wordt ondermijnd, niets anders te doen dan af te breken? Hebben wij de mens geen positieve boodschap meer te brengen voor zijn geestelijke en zedelijke verbetering? Een onzer lezers heeft op onze beschouwingen naar aanleiding van dit destructivisme gereageerd en gaarne publiceren wij een fragment van zijn uitvoerige brief. (Tussen haakjes: gaarne zullen wij in het vervolg - in de mate van het mogelijke - op deze wijze het contact onder onze abonné's en lezers bevorderen!) Aanknopend bij een passus over de ‘afbreker’ L.P. Boon, die hier verscheen, schrijft onze lezer, de heer V.D. Br. uit Mechelen, over het onvruchtbaar nihilisme dat in het overigens litterair-verdienstelijke werk van deze auteur overheerst: ‘...Het is wel eigenaardig dat L.P. Boon, die zich schaart bij de Marxistische schrijvers, een stuk als “In memoriam Veenmanneke” meent te moeten publiceren. Moest een decadente liberale individualist, een bourgeois, dergelijk proza laten drukken, dan zou mij zulks niet verwonderen. Boon verwijt daarin de moderne jeugd dat zij niets “ter harer ontvoogding” wil doen en dat zij wil “de dood en de schande ingaan, op voorwaarde dat zij dat al swingende en kauwgommende mag doen”. Boon is ontgoocheld over de huidige jeugd “die met voelhorens op de kop loopt om te weten van waar de wind komt”. Zijn bedoeling is ongetwijfeld zuiver. Maar zijn verbittering is zo sterk dat hij zijn doel voorbijstreeft en vervalt in een wanhoopsstemming die gepaard gaat met een moreel nihilisme, dat zo sterk en krachtig gesuggereerd wordt, dat wij vermoeden dat de moderne jeugd na het lezen van dergelijk proza haar swingmentaliteit eventueel maar zal opgeven voor nog meer non-conformistische morele afwijkingen.

Dit moreel nihilisme komt bij L.P. Boon zelf op kwajongensachtige wijze tot uiting: hij schijnt zich namelijk, in voormeld stuk, voorgenomen te hebben “d'épater le bourgeois” door aan W.C.-symbolisme te gaan doen. Ziedaar voorzeker een nog onontdekt gebied voor de artistieke inspiratie! Maar ik denk dat men geen “clericaal” moet zijn om zulk nihilistisch proza mismoedig opzij te leggen, want ongetwijfeld zullen vele vrijzinnige socialisten, jeugdleiders en syndicalisten, het met gemengde gevoelens onthalen, Wie de dagelijkse strijd voert voor de “ont-

[pagina 64]
[p. 64]

voogding” van de arbeider weet welke inspanning het kost om zijn medemens moreel omhoog te tillen. Sociale werkers - socialisten zowel als christenen - op strijdposten in de industrie, bvb. als leden van de Comité's tot verfraaiing en hygiëne in de ondernemingen, bekomen soms na lang aandringen dat de gehate “kapitalist” gedwongen wordt enkele duizenden frs te besteden aan hygiënische installaties in de fabriek. Maar dan komt de ontmoediging wanneer die hygiënische W.C.'s door de arbeiders zelf vernietigd en bevuild worden. Dat is zwaarder om dragen voor een eerlijk syndicalist - zij hij socialist of christen - dan de tegenstand van de kapitalist. Mij dunkt dat L.P. Boon als socialistisch schrijver alle eerlijke inspanningen om de arbeider te ontvoogden niet alleen negeert, maar ze met dergelijk proza ook saboteert.... Ik zie goed in dat een ontgoochelde over het leven niet anders kan schrijven dan als een ontgoochelde. Onoprechtheid mag men L.P. Boon niet verwijten. Integendeel, uit zijn werk klinkt een eerlijke, rauwe kreet op als van een gekwetst dier, dat met zijn leven zijn bloed voelt wegvloeien: alle idealisme is weg, het leven bestaat maar in het najagen van eigen profijt. Ook Christenen klagen over de princieploosheid en de zedelijke verwording van de moderne jeugd. Maar kunnen wij niet allen zoveel we zijn, Christenen én vrijzinnigen, ons best doen om daartegen positief te reageren en aldus aan morele wederopvoeding te doen? Of hebben - zoals U zich in Uw tijdschrift hebt afgevraagd - het geluk én de geestelijke verheffing van de evenmens voor de schrijver van nú geen betekenis meer?...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken