Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 95 (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 95
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 95Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 95

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 95

(1950)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 193]
[p. 193]

[1950/4]

Geweld tegen de geest

Het ligt in de bijna honderdjarige traditie van ons tijdschrift dat het zich niet enkel bekommert om de bloei van de bellettrie, maar zich daarbuiten ook inlaat met de grote vraagstukken van het hedendaagse geestesleven. Een van de belangrijkste problemen, die de grondslag raken van onze beschaving, is de eerbied voor het geestelijk leven van de evenmens en het begrip voor de rechtmatige vrijheid van de kunstenaar.

Tijdens de heerschappij van het Nazisme in Duitsland, en daarna over een groot gedeelte van West-Europa, heeft het beste deel der mensheid de dwang van de politieke macht en haar brutaal geweld over de geestelijke werkzaamheid van de individuele mens, als een weerzinwekkende tyrannie aangevoeld. Ook thans nog wordt in vele Europese landen, waar de politieke dictatuur heerst, de geestelijke en culturele ontplooiing van de menselijke persoonlijkheid gekneveld door allerlei verordeningen en sancties, die tot doel hebben sommige schrijvers - zij het om politieke daden uit hun verleden, of om hun politieke en wijsgerige opvattingen, zij het zelfs omdat zij om een of andere reden worden gewantrouwd - elke originele schepping van de geest onmogelijk te maken en hun elke openbare invloed te ontnemen.

Sinds enkele jaren is ook in ons land een wet van kracht, die volkomen zou passen in zulke regimes van politieke dictatuur, maar die een vloek is op de eeuwenoude en beste traditie van onze gewesten, die steeds door een hoge gehechtheid aan de geestelijke vrijheid hebben uitgemunt. Wij bedoelen Artikel 123 sexies van het Belgisch Strafwetboek, dat op 6 Mei 1944 te Londen werd geboren.

Wij willen deze wet hier niet volledig afdrukken. Het volstaat ons aan te stippen dat zij aan alle letterkundigen, journalisten en publicisten, die om een politiek delict werden gestraft en hun burgerrechten verloren, levenslang het recht ontneemt tot publiceren, zij het in dagbladen of tijdschriften, zij het in boekvorm of op gelijk welke manier.

Wij zijn geen juristen en zullen dus deze wet niet ontleden. Ons gezond verstand laat ons reeds toe te constateren dat zij voor verschillende interpretaties vatbaar is en niet door klaarheid uitmunt. Men zou zich zowaar gaan afvragen of het onze letterkundige collega's, die om een politiek delict werden gestraft, nog wel toegelaten is een huwelijksaankondiging, een doopkaartje of, bij het afsterven van een familielid, een doodbrief in het licht te zenden!?

Wie ook, met rustig gemoed en nuchter hoofd, dit Artikel 123 sexies leest,

[pagina 194]
[p. 194]

kan niet aan de onuitwisbare indruk ontkomen dat het in een tijd van verdwazing is geboren, dat het is ontsproten aan enkele verhitte hersenen, die door wild ressentiment en een soort woeste vernietigingsdrang waren bezeten, en niet aan rijpe geest, die door een bezonnen en klare behoefte aan geschakeerde rechtvaardigheid werd beheerst.

Wij zouden over deze afschuwelijke wet hier niet hebben gerept - want wij voelen ze als een beschaming voor onze vrije democratie en onze beschaving - indien men, door een prijzenswaardige victorie van het gezond verstand, consequent had nagelaten ze op de louter-letterkundige publicaties van Vlaamse schrijvers toe te passen. Dit is lange tijd het geval geweest. Pas in de jongste maanden zijn echter gevallen te signaleren, waarbij Vlaamse publicisten, die hun burgerrechten niet bezitten, om volkomen-onpolitieke publicaties werden lastig gevallen, en zelfs is er een betreurenswaardige uitspraak van een Krijgsraad te dezer zake te vermelden. Het spreekt vanzelf dat zulke uitspraak als een bedreiging weegt op de toekomst van andere schrijvers, die om een politiek delict werden gestraft, en thans bij de luttelste publicatie van een lyrisch natuurgedicht of enig ander apolitiek geschrift, gevaar lopen in de gevangenis te worden gestopt

Wij die de uitoefening van het gezag betreuren, waar ze de vrije geestelijke werkzaamheid van de enkeling hindert en knevelt, wij die verfoeien dat de bedrijvigheid van de kunstenaar en de wetenschapsman, ook waar ze in de geest van de evenmens onrust of geestelijke ontsteltenis zou zaaien, met GEWELD worde onderdrukt, kunnen niet anders dan deze wet hartsgrondig verfoeien.

Wij menen veeleer dat het tot de essentiële taak van het openbaar gezag behoort, de vrije ontplooiing van het geestelijk leven te beschermen, desnoods tegen het geweld, en aan alle geestelijke werkers een behoorlijk levenspeil te schenken, waardoor zij in de mogelijkheid worden gesteld hun gaven ten volle te ontwikkelen.

Voorzeker, de vrijheid van de enkeling kan in de georganiseerde gemeenschap niet teugelloos of grenzeloos zijn, en wij willen het werk van de schrijver van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid niet scheiden. Maar, indien door het werk van een schrijver, zij hij kunstenaar of journalist of wetenschapsmens, het algemeen welzijn op geestelijk of stoffelijk gebied zou worden bedreigd, dan moet het openbaar gezag over andere middelen beschikken om de algemene welvaart, orde of veiligheid te beschermen, dan wel deze schrijver in de gevangenis te stoppen en hem levenslang zijn geestelijke vrijheid te ontnemen door hem het recht tot alle verdere publicatie te ontzeggen.

Wij geloven niet dat een wet, die een schrijver, uit hoofde van een politiek delict, levenslang van zijn werk en zijn geestelijke bestemming afsnijdt, rechtvaardig kan worden genoemd. Zo beschouwen wij deze wet niet enkel als een schending van de elementaire beschaving, maar ook als een verkrachting van het elementaire rechtsgevoel. Zij leert ons eens te meer, wat trouwens door

[pagina 195]
[p. 195]

de hele menselijke geschiedenis wordt bevestigd: dat óók in een gezonde democratie af en toe het hoge bewustzijn van haar reële sterkte, die ligt in de vrijwaring van de vrijheid der burgers, kan worden beneveld, en dat, vooral in ogenblikken van verwarring en crisis, de verleiding van de macht bij de wettelijke gezagdragers zó groot kan zijn dat zij hun toevlucht nemen tot wat de schijnbare sterkte van ondemocratische stelsels uitmaakt: de onderdrukking van geesten en consciënties, machtsmisbruik en geweld.

Men kome ons niet zeggen dat Artikel 123 sexies de kunstenaar enkel belet te publiceren, terwijl hem de vrijheid tot schrijven voor zich zelf blijft gegund. Kunstschepping heeft immers slechts zin in zoverre ze tot de evenmens spreekt. Zij is steeds, bewust of verkapt, een aanspraak tot de evenmens, die in het huidige stadium van onze beschaving niet meer door middel van voordracht of manuscript maar langs de drukpers geschieden moet. Een kunst als monoloog van de artist, zonder echo van lezer of critiek, zonder enig contact in vorm of inhoud met de maatschappij, is - zoals een buitenlands denker onlangs zei - slechts denkbaar als product van een krankzinnigengesticht. Het verband tussen kunstenaar en publiek is niet enkel een accidenteel kenmerk, dat aan het kunstwerk na zijn ontstaan kan worden toegevoegd, het ligt aan de grondslag van de schepping zelf, zowel in de phase van haar ontkieming en groei als bij haar objectief ontstaan. Wie het contact afsnijdt tussen een kunstenaar en zijn publiek, bant niet enkel het bestaande kunstwerk buiten de gemeenschap, maar komt er toe het te doden in zijn genesis zelf. Is de beschaving daarmee gediend? Wordt onze nationale cultuur hierdoor bevorderd? Of is dit veeleer een vergrijp tegen de elementaire normen, die ten grondslag liggen aan wat in ons werelddeel sinds meer dan twintig eeuwen cultuur wordt genoemd?

Voor allen, die in deze tijd van wilde passie en verharde verbittering, hun gevoelens van humaniteit niet hebben verloren, moeten wij er bovendien niet op wijzen, hoe deze wet, en het dreigement van haar gevolgen, in de ziel van de kunstenaars en publicisten, die om een fout in hun politiek verleden beroofd worden van het recht zich verder met de pen te uiten, gevoelens van dodende moedeloosheid en wrokkende verbittering kan scheppen, waardoor hun maatschappelijk herstel wordt bemoeilijkt en hun persoonlijk leven vergiftigd.

Wij zijn hierbij dan nogmaals zo vrij, met alle eerbied, de aandacht van de Heer Minister van Justitie op het bestaande Artikel 123 sexies te vestigen. Wij hopen dat hij, van wie wij met waardering weten dat hij over een juist inzicht in de zuiver-afwegende rechtvaardigheid en een ruim begrip voor de normen van hoge beschaving en nationale traditie beschikt, niet zal dulden dat onze letterkundigen en publicisten, waar hun werkzaamheid als schrijvers geen politiek karakter heeft, door de dreigende gevolgen van deze wet zullen worden getroffen.

Wij doen ook beroep op alle Vlaamse journalisten en letterkundigen, die enig belang hechten aan de vrijheid van het geschreven woord en het respect

[pagina 196]
[p. 196]

voor de geest tegen de gewelddadige inquisitie, opdat zij, in het bewustzijn van hun verantwoordelijkheid, niet zouden nalaten de aandacht van de publieke opinie, en vooral van onze juristen en politici, op de schandelijkheid van Artikel 123 sexies gevestigd te houden, in de hoop dat het zodoende spoedig worde afgeschaft, als een onduldbaar machtsmisbruik en een brutale gewelddaad tegen de geest in een vrije democratie.

 

De Vlaamse Redactie van

DIETSCHE WARANDE EN BELFORT.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken