Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 97 (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 97
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 97Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 97

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 97

(1952)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 552]
[p. 552]

Jongere dichters

M. van Reynaertshove
Gedicht

 
De winters wijken naar de nachten,
 
de landen worden zacht en droog
 
en blinkend worden weer de vachten
 
der dieren en de hemel hoog
 
 
 
boven mijn lied dat nog verholen
 
in botten woont en vaak van ver
 
de tranen ziet in de violen,
 
het schreien van de morgenster.
 
 
 
En woorden wieken op uit alle nesten
 
der vogelen als rein gezang
 
dat in het noorden sliep en in het westen
 
 
 
de weg der winden weet en bang
 
van sterven als de vleermuis in de vesten
 
mijn hemel ziet en hoe ik weer verlang.

Erik van Ruysbeek
Bach

 
Ondergangen wijken onder uw adem.
 
Noodlot is er nooit geweest.
 
Al wat ik in mijn greep omvadem
 
vloeit, opgelost binnen uw geest.
 
 
[pagina 553]
[p. 553]
 
De vlakten van de oceanen
 
gaan over in uw weids azuur,
 
de aarde heft haar milde tranen
 
tot in de stroming van uw vuur.
 
 
 
Binnen de perken, roerloos, van uw lijnen
 
kolken de bronnen van uw scheppingslust.
 
Bewogenheden in de tijd verdwijnen
 
voor de beweging van uw rust.

B.P. de Bont
Zittend op het terras

 
Ogenroeien langs de boord der nacht,
 
voorbij de grijz' en grauwe overgangen
 
tot waar alleen 't vogelwieken zacht
 
de stilte nog bespeelt, de vlinders hangen
 
 
 
aan de laatstgespaarde droppels licht.
 
De bomen staan verscholen in hun armen.
 
De bloemen doen gewend hun ogen dicht.
 
De dieren leggen zich, door slaap bevangen.
 
 
 
En kijkende ontwaken uit de dag.
 
De kortelings aangevangen nacht begroeten, -
 
want laaiend wordt nu weer wat smeulend lag.
 
 
 
De geest hervindt zijn helderheid, zijn moede
 
vleugelslag versnelt en breekt de verten
 
open, zijn lichte vlucht reikt tot de sterren.

Jo de Meester
Herfstelijk afscheid

 
De kriekelaar is uitgebloeid,
 
ontkleed en arm.
 
't Geschoren schaap dat rond hem stoeit
 
heeft het niet warm.
 
 
[pagina 554]
[p. 554]
 
En armer wacht het bleke hooi
 
op donkre ruif;
 
één dag draagt 't koren nog zijn tooi
 
van aren-kuif.
 
 
 
De zon -, steeds mild voor diepe slaap,
 
zij droomt reeds half -,
 
schept de arme boom tot brons, 't schraal schaap
 
tot gouden kalf.

P. Vanosmael
Oude vrouw

 
Een kale kamer en wat kale dingen,
 
en door het venster een gekalkte muur.
 
Zij staart hem aan, als hoopt zij ieder uur
 
nog eens door deze kerker heen te dringen.
 
 
 
Dan tasten, twijflend, haar vergeelde handen,
 
of binnen haar bereik daar niets meer was
 
tenzij: de stoel, het bed, het vensterglas,
 
de schone doos met schelpjes op de randen.
 
 
 
En plots wanneer de klok voor d'avond luidt,
 
maakt zij met moeite een kruis. Haar kaken beven
 
van een gebed dat op haar lippen stuit.
 
 
 
Een bleke zonnestraal bezoekt heel even
 
haar witte muur, en glijdt de wereld uit.
 
Dra komt de zuster nog wat eten geven.

Jos Murez
De consolatione religionis

 
Ik sla een kruis, zeg mijn gebeden:
 
‘Vader, die in de Heemlen zijt...’
 
Geef mij tot morgen nog respijt.
 
Tot morgen, overmorgen...
 
't Vertrouwen heeft de mens bevrijd.
[pagina 555]
[p. 555]
 
Mijn zonden heb ik U beleden,
 
om d'eigen armoe heb ik spijt.
 
Ik vrees geen vierschaar te betreden
 
noch 's mensen vonnis van de nijd.
 
Gij hebt, o God, mij vrij gepleit.

A. Vanistendael
Orde, maar ondergang

 
Zuil staat naast zuil verrukkelijk geheven,
 
In ene orde, die geen aarzling brak;
 
De greep der kapitelen in het dak,
 
Behaagziek aan de ranke top gedreven,
 
 
 
Is vast, want in hun rijzing stond geschreven:
 
Dit metselwerk, geduldig, vak na vak
 
Gewrocht van grondvest tot het schuttend dak,
 
En deze tempels, zullen eeuwig leven.
 
 
 
Maar pijnbomen en palmen en cypressen,
 
Staan trillend in de hete zuidenwind,
 
En in de nacht, die nooit het duister vindt;
 
 
 
Zij siddren om wat steen na steen verging;
 
Waar eens de walm der offergaven hing
 
Waart zelfs de schim niet meer der priesteressen.

C. D'Haen
Bezoek

 
Een wonderbare vogel vloog mijn kamer in
 
ver van de onbetreden bergen naar dit land;
 
hij glinstert als Arabië en verroert geen vin.
 
 
 
Hij neemt de spijzen die 'k hem bied niet uit mijn hand.
 
Wat wij gewoon zijn is zijn adel niet gewend,
 
niets van wat hij behoeft is mij bekend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Christine D'haen

  • Maurits van Vossole

  • Erik van Ruysbeek

  • Jo de Meester

  • Jos Murez

  • August Vanistendael

  • Bas P. de Bont

  • P. Vanosmael