Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 104(1959)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 553] [p. 553] Gedichten J.B. Carnoy Ballade Een man kwam zwijgend naar mij toe En raakte zonderling mijn hand Als iemand die, ontsteld en moe, Gaat wankelen op 's levens rand. De dood heb ik ontmoet - zei hij - In mensenuitzicht daar op straat... Ik sprong, koud aangeraakt, op zij Maar zag zijn vreselijk gelaat... Zijn blik verdwaasde mijn verstand; Ik draag zijn teken en zijn kracht... Ik kwam dan hier en raakte uw hand En weet nu wat u daarom wacht: Wij zullen straks twee doden zijn; Hetzelfde gras bedekt ons bei... Maar ik zei ‘neen’ en schonk hem wijn En rustiger en warm werd hij. ‘Gij bracht mij koud', ik geef u gloed... De dood komt niet als men het denkt. Wees vrij van zorg, verwarm uw bloed Neem 't goede dat het leven schenkt.’ Slechts armoe keek u grimmig aan, De schaduw der verlatenheid... Maar, als wij zijd' aan zijde staan, Begint voor elk een schone tijd. [pagina 554] [p. 554] ‘Goên dag! En kom terug, mijn vriend,’ Angst roept de dood en kweekt het kwaad. De man ging voort, met troost gediend; Zijn leven kend' een dageraad. Vorige Volgende