Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 119 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 119
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 119Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 119

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.23 MB)

ebook (4.74 MB)

XML (2.05 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 119

(1974)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 814]
[p. 814]

De laatste ronde

In memoriam Jos de Haes

 
Wij waren vijfentwintig toen ik je heb gekend.
 
Je wit gelaat was veel te fijn van snit
 
voor 't narrig legerpak en voor die wilde bent
 
met wie je tuchtvol meeliep in 't gelid.
 
 
 
Haast dagelijks kwam je de kamer binnen
 
waar je je vriend bezocht die toen reeds vurig zong
 
dat wij schoon waren van lijf en zinnen
 
en van ons bronstig bloed. We waren jong.
 
 
 
Sindsdien zag ik maar zelden meer je breekbaar aangezicht
 
en in die vreemde pijn rondom je stroeve mond
 
las ik dan telkens weer een teder en klassiek gedicht
 
waarvoor je moeizaam de gepaste woorden vond.
 
 
 
Etherisch was je vlucht. Je zocht nog glorie in wat rottend molenhout.
 
Nu ben je ruw geland in Brabants zware grond.
 
Je zocht met een sibille gods brons te veredelen tot goud.
 
Ik heb aan brons genoeg en aan de woorden die je vond.
 
 
 
Frans van de Velde

Op de helling

Dank zij een publikatietje dat zich Espagne culturelle noemt en recht van ergens een Avenida del Generalîsimo komt (in Madrid, veronderstel ik, maar het staat er niet bij), kan wie dat wil zich zowat op de hoogte houden van wat er in het culturele Spanje waait en draait, of althans van wat het officiële Spanje daarover kwijt wil. Uit het nummer van juni 1974 leer ik dat de Real Academia Española een serie van negentien nieuwe woorden of woordbetekenissen tot het officiële woordenboek van de Spaanse taal heeft toegelaten.

[pagina 815]
[p. 815]

Het lijstje, met uitleg, wordt integraal afgedrukt. Sommige woorden zeggen mij, als niet-hispanist, helemaal niets. Van andere begrijp ik dat ze noodzakelijk zijn geworden door de voortschrijdende evolutie van het verkeer te land en in de lucht, zoals aerolinea (luchtvaartmaatschappij), autoescuela (rijschool), carril (rijstrook), en van de gedrukte en de gelichtdrukmaalde communicatiemiddelen, zoals columnista (‘columnist’) en sacar (fotograferen, ‘trekken’). Uit de opneming van achis! (met uitroepteken, = hatsjie) maak ik op dat de zomers in Spanje ook niet meer zijn wat ze waren. Maar nog meer verontrustte mij, zo kort na de Portugese lente, de sanctionering van het woord sexualidad (appétit sexuel, propension au plaisir charnel). Wij moeten ze daar in die warme landen wat meer in 't oog gaan houden, lijkt mij. En ons zeker geen zand in de ogen laten strooien door de consecratie van het woord inmovilismo, zijnde de tendance à maintenir inchangée une situation politique, sociale, économique, idéologique, etc., établie.

Dat zou immers een manoeuver kunnen zijn.

Ludo Simons

De voeten van Donkersloot

Gelezen in de inaugurele rede (mei 1973) ‘Dutch and Flemish: Two Literatures or One?’, door R.P. Meijer gehouden bij de aanvaarding van het hoogleraarsambt in de Nederlandse taal- en letterkunde aan Bedford College (University of London): ‘... while Donkersloot, who with one foot in the camp of the theorists, another in that of the historians and a third in that of the comparatists...’ enz.

Hè, drie voeten. En dat aan de ietwat kleurloze figuur die Donkersloot, alias Anthonie Donker, geweest is. Dat kan niet. Of kan het in het Engels wél? Of is het gewoon een grapje van Meijer, die, naar zijn rede te oordelen, niet van humor gespeend is?

En toch. Donkersloot was ook dichter. Als men aan de geciteerde tekst toevoegt: ‘and a fourth in that of the poets’, dan kan het. Een viervoeter, dat bestaat.

Heb het altijd gedacht. De literatuurwetenschap is een vrolijke wetenschap.

R.F. Lissens

Glissements progressifs de la langue Flamande

In Antwerpen bestaat een Centrale Filmklub met een eigen tijdschriftje dat Filmgids heet en waarin een aantal mij onbekende auteurs aan filmvoorlichting doen. Dat zij het daarbij onder meer druk hebben met het ‘doorbreken van sexuele taboes’ is niet slechts een te verklaren, maar een ronduit prijzenswaardige en op de koop toe vermoedelijk niet al te onaangename bezigheid. Bij pozen moeten de minder progressieve collega's uiteraard even op de vin-

[pagina 816]
[p. 816]

gers worden getikt, bij voorbeeld naar aanleiding van de nieuwe film van Alain Robbe-Grillet, Glissements progressifs du plaisir: ‘Op één of andere manier’, meent het blad, ‘is de Vlaamstalige filmpers unaniem in haar afbraak van deze nieuwe film, waaruit duidelijk bleek dat praktisch niemand van deze mensen erin sloeg om door te dringen in de wereld van deze kineast.’ Robbe-Grillet heeft zelf eens gezegd dat men, om een film te begrijpen, ervan moet houden met heel zijn lichaam: ‘Het is hierin’, zegt Filmgids, ‘dat de meeste filmkritici hier te lande niet sloegen.’ En nochtans, wàt een film: ‘Zelden is Robbe-Grillet beter geslaagd...’.

Kortom, zoals men hier ten lande zegt: Filmgids slaagt er met zijn klak naar.

Ludo Simons

Simenon en de verveling

Frankrijk is een ideaal vakantieland. Dat is, van juni tot september, het meest gedebiteerde cliché. Ik bleef er ook vast in geloven tijdens de eerste dag van mijn vakantie, in de gutsende, stromende regen, en tijdens de tweede dag toen elk hotel in Bretagne tjokvol bleek te zitten met hoofdzakelijk Franse families die er bijzonder chauvinistisch uitzagen, en tijdens de derde dag toen het opeens snikheet werd, en tijdens alle volgende dagen op te drukke stranden, in overbevolkte Bretonse stadjes, op wegen vol als gekken rijdende Fransen die - terecht, overigens - de meest vreemdsoortige wegsignalisatie in het beschaafde deel van de wereld negeerden, en staande voor bistrots die de vorige dag heel gezellig waren maar dan opeens, om onnaspeurbare redenen, voor een dag of langer gesloten bleken. Na ongeveer 2000 schelpjes geraapt te hebben besloot ik mijn oorspronkelijk plan om tijdens deze vakantie eens niets te lezen, mijn hersenen te laten uitwaaien, op te geven. Een thriller of iets dergelijks kon geen kwaad. In de boekwinkels bleek men echter vrijwel geen Engelse of Amerikaanse pockets te hebben en dus was ik hoofdzakelijk aangewezen op de ‘Livres de Poche’, en ten einde raad kocht ik dan maar een Simenon: Les Fiançailles de M. Hire. Geen Maigret dus, wel een typisch Simenon-verhaal, op een stranddag makkelijk uit te lezen, en als je al eens afgeleid wordt dan hindert dat niks. Het verbaasde me wel dat dit toch wel oude boek van hem (het werd, geloof ik, voor het eerst gepubliceerd in 1924) me in vrijwel niets leek af te wijken van recentere dingen die ik van hem gelezen had. De volgende dag kocht ik, haast blindelings een titel van hem uit het rek nemend, Le Haut Mal. Ook een oudere titel, maar qua stijl, structuur, concept, sfeer, helemaal als het vorige. En als alle andere?

Aan de sfeerschepping is bijzonder veel zorg besteed. Al is ze dreigend en geladen, toch worden er allerlei knusse, vertrouwde details ingebouwd. Het procédé waarmee hij mensen tekent verloopt net andersom: al zijn figuren zijn eigenlijk erg normale mensen, waarin iedereen zich kan herkennen, inclusief het in stilte gedragen verdriet, de geheime wonde. Bij enkelen komt die pijn door een of andere gebeurtenis tot leven: daar gaat het boek dan over. Ook

[pagina 817]
[p. 817]

dan blijven de situaties binnen de verbeeldingsmogelijkheid van iedereen. Liefde, eenzaamheid, bedrog, jaloezie, geldzucht en dan de moord. Hoe mensen die te dicht op elkaar leven elkaar kaal wrijven. Het redden van de schijn, het burgerlijk heldendom bij uitstek. Enorm veel aandacht voor de kleine gebaren en bezigheden van elke dag.

Ik besloot nog een derde Simenon te lezen. Te herlezen eigenlijk. L'Ecluse no 1 was het eerste Franstalige boek dat ik uit vrije wil las (eerder had ik op school vooral Chateaubriand moeten lezen, en ook had ik Paul et Virginie van Bernardin de St. Pierre doorgemaakt, terwijl we wegens de V-bommen Antwerpen waren ontvlucht en ik in het dorp waar we verbleven aan een soort verliefdheid leed, wat het allemaal nog griezeliger maakte). Dit boek van Simenon had een diepe indruk op me gemaakt. Ik kan geen kanaal of sluisje meer zien zonder me onmiddellijk de naargeestige sfeer uit dit boek te herinneren. Ik herlas het dus. Dit verhaal (ook een heel oud, typisch is wel dat Maigret in dit verhaal zijn ontslag bij de politie geeft) blijft voor mij een van de beste Maigrets die Simenon heeft geschreven. De sfeer rond de sluis is eigenlijk het hoofdpersonage van het boek.

Maar overigens: in essentie krak hetzelfde boek als al zijn andere. Zijn verbeeldingswereld is van een onwaarschijnlijke afgeslotenheid, bedomptheid. De doorsnee-Simenon-lezer is volgens mij een man van middelbare leeftijd die voortdurend last heeft van afzakkende sokken. En misschien is Simenon zelf ook wel zo'n man want anders is het niet mogelijk dat iemand langer dan een halve eeuw als een gek boeken zit te schrijven zonder een duidelijke evolutie door te maken.

Daarna heb ik Albertine Sarrazin gelezen, en Schwob, en de laatste Asterix. Overigens is Frankrijk een ideaal vakantieland.

 

Fernand Auwera


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Frans van de Velde

  • Ludo Simons

  • R.F. Lissens

  • Fernand Auwera

  • over Jos de Haes