Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 121
(1976)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–
[pagina 108]
| |
Luc Indestege† / Cesare Pavese als dichterGa naar eind*- Verrà la morte e avrà i tuoi occhi - Het is de ‘vizio assurdo’ (de dwaze ondeugd) in dit vers uit de maand maart 1950, het jaar waarin hij zelfmoord zou plegen, dat steeds weer tegen Pavese wordt uitgespeeld, om te beginnen door zijn vriend Davide Lajolo, die in 1960 onder die titel een biografie schreef van Cesare PaveseGa naar eind1. en verraad pleegde aan zijn vriend. Het is dezelfde Lajolo, die in samenwerking met Diego Fabbri, weer onder dezelfde titel, een toneelstuk schreefGa naar eind2. waarin Pavese niet enkel als een zenuwzieke, maar vooral als een verachterlijkt en vrijwel idioot personage wordt afgebeeld. In die mate, dat de Vaste Schouwburg van Turijn weigerde dit werk op te voeren en een oude, beproefde vriendin van Pavese, Natalia Ginzburg, haar smart en haar afschuw heeft uitgesproken over deze gewild verkeerde voorstelling van een man die helemaal anders was in zijn diepste wezen en in zijn omgang met anderen. Daarmee is het kwaad evenwel niet de wereld uit, want zoals kon worden verwacht, werkte de weigering van de Turijnse Schouwburg om het stuk voor het voetlicht te brengen, als een prikkel om dit elders wel gedaan te krijgen, in Rome bijv., in het Teatro Valle. Cesare Pavese is een intrigerende figuur. Een auteur die nog steeds in de mode is, die gelezen wordt en wiens werk - vooral het verhalende werk - nog voortdurend aanzet tot studie en vorsing. Een man over wie tal van verkeerde ideeën de ronde doen. Eén daarvan is dat hij het type is van de kandidaat-zelfmoordenaar, dat hij het zelfmoordcomplex in het bloed droeg. Beantwoordt dit wel aan de werkelijkheid? Heeft het ten slotte niet van | |
[pagina 109]
| |
een toeval afgehangen, een noodlottige samenloop van omstandigheden, waardoor Pavese het besluit nam er geedaan mee te maken? En zou het begrip dat hij verhoopte, en de genegenheid van een jonge onder initialen onbekend gebleven vrouw hem geen voldoende vertrouwen hebben gegeven om het bestaan te dragen? Men kan daar tegenover stellen dat het enkel van een toeval heeft afgehangen, een wreed toeval, waarbij een minimum van menselijk begrip, dat de vertwijfelde dichter in het ultieme ogenblik zou hebben afgehouden van de wanhoopsdaad, niet voorhanden bleek. Dit woord van begrip werd niet gesproken. Toen kwam het einde.
Cesare Pavese is meer bekend door zijn proza dan door zijn gedichten. Niet ten onrechte. Als in de hier volgende bladzijden vooral zijn poëzie wordt behandeld, gebeurt dit niet zonder de samenhang die er tussen zijn poëtisch en zijn verhalend oeuvre bestaat, waar dit nodig mocht blijken, aan te duiden. Maar alvorens een kleine speurtocht te ondernemen in zijn poëzie, moeten we noodzakelijk iets over zijn leven zeggen. Pavese zag het levenslicht in Santo Stefano Belbo, een dorp in de provincie Piemont, op 9 september 1908; hij studeerde in Turijn, eerst aan het gymnasium en later aan de universiteit, waar hij zijn studie afsloot met een proefschrift over de poëzie van Walt Whitman. Uit deze ongewone keuze kan de richting worden vermoed die de jonge man hoopt uit te gaan. Pavese heeft het geluk aan het gymnasium een leraar te treffen die hem begrijpt en die belangstelling toont voor de vroege schetsen die zijn leerling hem te lezen geeft, en die bovendien begrip aan de dag legt voor sommige liefdesavontuurtjes, waarvan men kan zeggen dat de jonge man ze uitlokt, of ze ondergaat. Uit die jeugdperiode kan men zijn drang naar eenzaamheid aflezen, samen met een behagen in zelfkwelling. Een van de meest typische illustraties van die houding tegenover het leven - waar hij in de grond bang van is -, levert de korte vertelling SuicidiGa naar eind3. (Zelfmoordenaars) op. Ze ontstond in het begin van 1938, toen het bestaan voor hem al een dramatische wending genomen had. Nadat hij in 1932 zijn diploma had behaald, was zijn eerste literaire bezigheid een vertaling te maken van Melville's Moby Dick.Ga naar eind4. Uit die vertaling, als voortreffelijk geprezen, en uit het onderwerp van zijn dissertatie, Walt Whitman, sprak de neiging om zich met Amerikaanse literatuur in te laten. En hiermede kan de vraag worden gesteld: wat trok hem aan in de literatuur van de Verenigde Staten? Was het de wens om de literatuur van zijn eigen tijd, in Italië, te negeren, samen dan met het verlangen naar een terugkeer tot de natuur, de oerkracht der natuur, het ongeblaseerde leven, de weidse hemelen, de zee, de natuurelementen in al hun brutale grootsheid en kracht? Identiek dezelfde neiging | |
[pagina 110]
| |
vinden we bij Elio Vittorini, die bij de Amerikaanse schrijvers van deze eeuw de bedwongen kracht ontdekte die de westerse letteren sinds lang hadden ontbeerd. Van 1931 tot 1934 werkt hij met tussenpozen aan een verzenbundel, waaraan hij de titel Lavorare stancaGa naar eind5. (Werken vermoeit) zal geven. Het is opmerkelijk dat zijn literaire loopbaan met verzen inzet en met verzen, samengebracht in zijn laatste bundel Verrà la morte e avrà i tuoi occhi,Ga naar eind6. besloten wordt, maar dan contrasterend. Het uitgangspunt van Lavorare stanca is de realiteit, het landschap waarin hij leeft, de vaste omtreklijnen en contouren van de heuvels die zijn geboorteplaats omgeven, en zijn eigen verworteld en vergroeid-zijn met die streek, waar zijn voorouders hebben geleefd en waar hij zich voelt opgenomen in de elementen die het landschap bepalen: Queste dure colline che han fatto il mio corpo
e lo scuotono a tanti ricordi...
(Die harde heuvels die mijn lichaam vormden
en het doorschokken met herinneringen...)
Bezielde realiteit. Niet te scheiden van de droom die haar voedt, van de herinneringen, waar zij bestaanskracht uit put. En onmiddellijk, al bij de aanvang, worden herinneringen aan vrouwen in de droom verweven, wordt het geheimschrift merkbaar dat als een rode draad door deze verzen loopt: L'ho incontrato, una sera: una macchia piú chiara
sotto le stelle ambigue, nella foschía d'estate.
Era intorno il sentore di queste colline
piú profondo dell' ombra, e d'un tratto suonò
come uscisse da queste colline, una voce piú netta
e aspra insieme, una voce di tempi perduti.
(Op een avond ontmoette ik haar: klaarder
dan de sterren in hun geheimenis, in de zomernevel.
Overal hing, dieper dan de schaduw, de geur
van de heuvelen. En plotseling weerklonk
- als kwam ze uit de heuvelen zelf te voorschijn -
een stem zo klaar en ruw terzelfder tijd,
als klonk zij uit de verte van vergane tijden.)
Een jong dichter in het landschap. Die opgaat in een beeld, een einder, de lijnen van de heuvels en het besef heeft van de kracht, de ‘aantrekkingskracht’ die het uitoefent op het gemoed van de bewoner. We gaan van hier om terug te keren, altijd weer terug te keren. Het thema van de terugkeer wordt al aangesneden in het allereerste gedicht van de bundel, I mari | |
[pagina 111]
| |
del Sud (De zuidzeeën), waarin een wandeling beschreven wordt met zijn neef, die na lange afwezigheid naar de geboortestreek, naar de Langhe terugkeert: ... La vita va vissuta
lontano dal paese: si profitta e si gode
e poi, quando si torna, come me a quarant'anni,
si trova tutto nuovo. Le Langhe non si perdono.
(... Men leeft zijn leven,
ver van zijn dorp. Men doet en lieft
en dan, wanneer men veertig wordt
- zoals het mij te beurt gevallen is -
keert men er weer en vindt er alles nieuw.
Men kan de Langhe niet verliezen.)
Wat Pavese zich van poëzie voorstelt, hoe hij zijn poëtisch experimenteren in november 1934 beschouwt en beoordeelt, heeft hij meegedeeld in een begeleidend stuk proza dat hij Il mestiere di poeta (Het beroep van dichter) betitelt. Dat hij onder invloed staat van W. Whitman werd reeds gezegd, nu haalt hij er ook Poe bij. Zijn voorkeur gaat uit naar de ‘poesia-racconto’: een neiging tot mededeelzaamheid dus, een ‘fantasticare’ met een ‘contenuto’. Maar geen hoge vlucht, geen dronkenheid; huizen, landschappen, vrouwen... Poëzie die niet helemaal overtuigt, niet voldoende bewogen is uit zichzelf om de lezer te bewegen. Door zijn verhalen doet hij overigens spoedig zijn verzen vergeten. Hij is gegrepen door de politiek. Hij heeft omgang met mensen behorend tot de kring van verzet tegen het fascisme. Zijn oud-leraar Augusto Monti, zijn studiemakkers van het lyceum zijn verdachte personages in de ogen van het fascistische regime. In 1935 wordt hij aangehouden en veroordeeld tot drie jaar gedwongen verblijf in Brancaleone, Calabrië. Het jaar tevoren had Giulio Einaudi (de zoon van de latere president van de Republiek) in Turijn een uitgeverij opgericht. Al zijn medewerkers behoorden tot het clandestiene verzet, onder meer Pavese en Leone Ginzburg. De bundel Lavorare stanca had in 1934 het licht moeten zien te Firenze, door bemiddeling van Alberto Carocci, die het literaire tijdschrift Solaria leidt, maar de uitgave wordt uitgesteld en zal pas in 1936 verschijnen. Van de drie jaar verbanning werden hem er twee kwijtgescholden. Aan het station te Turijn verneemt hij dat het meisje waar hij verliefd op was, de dag voor zijn thuiskomst in het huwelijk is getreden. Hij duizelt en valt. Vriendenhanden helpen hem overeind, maar hij sleept zich naar zijn woning en sluit zich op. Dagenlang, zonder met iemand contact te hebben. Het psychologisch drama neemt hiermee een aanvang. Pavese kan zich | |
[pagina 112]
| |
blijkbaar niet realiseren wat hem overkomt en wat hem te doen staat. Hij denkt aan zelfmoord, maar wijst die gedachte af aan de hand van een overweging in zijn dagboek op 10 april 1936; hij is er te laf voor, hij vergelijkt zich met iemand die niet leven kan, die opgegroeid is zonder morele steun (?) en die zichzelf moed inspreekt met het idee van de zelfmoord, maar die zelfmoord niet begaat.Ga naar eind7. De vrouwen in Pavese's leven vormen een kapittel op zichzelf. Hij is erdoor bezeten, hij heeft er beurtelings liefde voor en minachting. Hij vervolgt ze en zij blijven hem vervolgen. Meisjes in de Langhe, het heuvelachtige landschap in Pavese's geboortestreek, meisjes en vrouwen als baadsters, zoals geschilderd in het gedicht Donne appasionate (Hartstochtelijke vrouwen), sensueel en met reminiscenties aan volksgeloof en mythe: de zee heeft ogen die soms doordringen naar het oppervlak van uit de donkere diepte van de zeebodem. Met noodlottige gevolgen voor wie, als de onbekende, 's nachts zwom en niet meer aan de oppervlakte verscheen: Quell' ignota straniera, che nuotava di notte
sola e nuda, nel buio quando muta la luna,
è scomparsa una notte e non torna mai piú.
Era grande e doveva esser bianca abbagliante
perché gli occhi, dal fondo del mare, giungessero a lei.
(Die onbekende vreemde baadster in de nacht,
alleen en naakt, en in de duisternis, bij nieuwe maan,
is op een nacht verdwenen en zij komt nooit weer.
Groot was zij en verblindend wit moet zij geweest zijn
opdat de ogen, diep in zee, tot haar door zouden dringen.)
Het thema van de eenzaamheid, van het onmogelijke om zich tegen het harde lot te verdedigen, het thema van de vlucht in het avontuur. In zijn bekende Lettera alla Madre (Brief aan Moeder), heeft Quasimodo zichzelf getekend als de knaap die voor dag en dauw het huis verliet, in een korte mantel en met wat verzen op zak, op avontuur naar het onbekende; Pavese geeft er een soort repliek van in het gedicht dat Esterno getiteld is en aldus aanvangt: Quel ragazzo scomparso al mattino, non torna.
Ha lasciato la pala, ancor fredda all'uncino
- era l'alba - nessuno ha voluto seguirlo:
si è battuto su certe colline. Un ragazzo
dell' età che commincia a staccare bestemmie,
non sa fare discorsi...
(Die knaap die 's morgens heenging komt niet weer.
Hij liet de spade achter, koud nog aan de haak.
| |
[pagina 113]
| |
- De dag begon. En niemand wou hem na.
Hij heeft gezworven in de heuvels. 't Was een knaap
in d'ouderdom waarop die vloeken gaat.
En van discussies had hij geen benul...)
Het poëtisch element is hier, in tegenstelling met het gedicht van Quasimodo, gering, heeft een andere toonaard. Tegenover de ‘dichter in spe’ van Quasimodo, staat hier de nuchtere jongeman, die verbetering zoekt van zijn lot, een menswaardig bestaan, een kring wellicht van genoten, die begrip hebben voor zijn verzuchtingen. Bij een aandachtige lectuur van de verzen die in Lavorare stanca zijn opgenomen, merkt men dat ze in twee, niet duidelijk afgebakende groepen uiteenvallen. In twee opeenvolgende tijdstippen gecomponeerd, ligt het onderscheid tussen beide eerder in een gewijzigd standpunt dan wel in een nieuwe inhoud. Zijn vroege poëzie, losse gedichten zonder overwogen samenhang, mist het kernachtige, die onmiskenbare toon, die wij bijv. uit de eerste bundels van Quasimodo horen opklinken. Gebaseerd op realistische interpretaties van de natuur in haar verhouding tot de mens, missen zij overredingskracht, missen zij vooral de transpositie van de realiteit in een andere sfeer; slechts enkele malen slaagt de dichter erin aan zijn landschapsgedichten een mythische gloed te geven. In een andere groep verzen wordt het accent gelegd op het seksuele, verbonden soms met een vage poging tot sociaal engagement. Wij herinneren eraan dat deze verzen voor een gedeelte ontstonden in een periode van crisis, die van zijn verbanning en alles wat daar op volgde. Tot die groep behoren enkele gedichten die laten uitschijnen tot welke graad van perfectie de dichter zijn kunst zou hebben opgevoerd, als hij niet op dat tijdstip reeds het onvruchtbare, het nodeloze van zijn pogingen had ingezien en geformuleerd in een dagboeknotitie waarin hij gedecideerd afstand neemt van zijn poëzie, om zijn krachten aan het verhalend proza te wijden. Hij zegt daar o.m. het volgende: ‘Lavorare stanca kan worden beschouwd als het avontuur van de jonge man, die trots op het landschap waarin hij leeft, zich voorstelt dat de stad daarmee vergeleken kan worden, maar daar de eenzaamheid aantreft en probeert eraan te ontsnappen door middel van het seksuele en de passie, die er enkel toe dienen om hem te ontwortelen en hem, ver van land en stad, in een tragischer eenzaamheid terecht te zien komen, die het einde betekent van de jeugd...’ Terugblikkend op zijn poëtisch oeuvre, tekent hij aan dat zijn verzen enkel maar een ‘nagloei’ zijn (hij gebruikt het Engelse woord ‘afterglow’) en dat zijn eigen domein het proza is. | |
[pagina 114]
| |
De poesia-racconto blijft al te vaak aan de grond, doet geen beroep, bewust of onbewust, op het visionaire element dat grote dichters steeds met de materie verweven. Het visionaire ligt Pavese niet. (Daarin verschilt hij bijv. van Elio Vittorini.) Maar als hij in enkele gedichten, beïnvloed door de door hem bewonderde Baudelaire, het thema in die richting behandelt, slaagt hij er in een vers te schrijven dat gunstig afsteekt bij de overige. Karakteristiek in dat opzicht is bijv. het gedicht La vecchia ubriaca (De oude dronken vrouw). De dronken vrouw slaapt haar roes uit, gestrekt in de zon, met de armen wijd open. Zij maakt deel uit van het landschap, door de zon verschroeid en door de sappen gedrenkt die de druif aan de wijnstok doen rijpen... De verraderlijke wijn; haar vader en haar man zijn aan de wijn ten onder gegaan en zij ook zal aan de dubbele gloed bezwijken, maar intussen wordt zij bezeten door een droom uit de jeugd, waarin de grote heuvelen opdoemen, levend en jong als zijzelf en de blik van de man die op haar rustte en de wrangheid van de wijn en het verlangen dat opslaat als een vlam in het bloed: Nel ricordo compaiono le grandi colline
vive e giovani come quel corpo, e lo sguardo dell' uomo
e l'asprezza del vino ritornano ansioso
desiderio: una vampa guizzava nel sangue
come il verde nell' erba...
(In de herinnering verschijnen weer de heuvels.
De hoge, jong en levend als dit lichaam.
En de blik van de man en de wrangheid van de wijn
komen weer terug. Begerig het verlangen weer:
een gloed gaat door het bloed zoals het groen door het gras...)
Momenten als deze zijn eerder zeldzaam in Paveses verzen. Het gedicht doet denken aan Baudelaire. Zijn zin is inmiddels op het proza gericht. Terwijl hij de laatste verzen voor de bundel klaarmaakt, schrijft hij aan zijn verhaal Il carcereGa naar eind8. (De gevangenis), over zijn leven als politieke banneling in Brancaleone, een plaatsje in Calabrië. Dat was in 1937. Dat een der hoofdthema's de eenzaamheid is, ligt voor de hand. Maar die eenzaamheid bezweert hij door wat hij noemt een ‘rabbia sessuale’. Zoek daarom geen andere intriges in zijn verhalen, later onder de titel Terra d'Esilio (Het land van de ballingschap) samengebracht, dan die van het goedkope seksuele avontuur. De auteur heeft heimwee, zeker, naar zijn vertrouwde geboortestreek, de Langhe, maar vreemd genoeg, als hij later inderdaad weer in Piemonte is, verlangt hij terug naar de zee en de hemel van Brancaleone en betreurt het dat hij zich niet dieper in de schoonheid | |
[pagina 115]
| |
en de charme van het Calabrese landschap heeft gestort, niet meer geprofiteerd van de gelegenheid... Maar aan zijn zuster Maria stortte hij, in brieven, zijn hart uit. Hij was in die periode bezeten door een vrouw die bekend staat als ‘la donna della voce rauca’, de vrouw met de schorre stem, en smeekt zijn zuster haar te bewegen om te schrijven. Het is dezelfde vrouw die, de dag vóór zijn thuiskomst in Turijn, in het huwelijk treedt... Hij schrijft een groot aantal verhalen, waarvan enkele van een paar bladzijden maar, waarvan men zich zou kunnen voorstellen dat ze als oefening bedoeld waren. Maar in enkele heeft hij de perfectie bereikt en hij gaat ermee door. Korte romans volgen. Sommige daarvan worden pas jaren later door Pavese uitgegeven, andere verschijnen postuum. Dit is o.m. het geval voor de roman La luna e i falò (De maan en de vreugdevuren), door sommigen als zijn meesterwerk beschouwd. Een belangrijk punt is, dat Pavese de oorlog en het verzet (waar hij in had gestaan) zorgvuldig uit zijn dagboeknotities weert. De oorlog bleek hem evenmin als de politiek te interesseren en in zijn dagboek roert hij ze enkel maar hier en daar terloops aan. Oneindig meer interesseerde hem de mens. En in dit perspectief valt zijn eigen levensavontuur, zijn gecomplexeerde, uiterst gevoelige natuur, zijn kwetsbaarheid en zijn overgeleverd zijn aan het onberekenbare. Pavese behoorde niet tot de schrijvers die hun geheim met zich meenemen naar de overzij van het leven. |
|