Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 126 (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 126
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 126Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 126

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 126

(1981)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 364]
[p. 364]

Kroniek
André Demedts / Noordnederlandse verhalen

Clarissa Jacobi, Een echte Kavalsky en andere verhalen. 110 blz.
Willem van Toorn, Pestvogels en andere verhalen. 107 blz.
Tom Pauka, Een moeilijke eter en andere verhalen. 173 blz.
Uitgaven van Querido, Amsterdam. 1980.

Clarissa Jacobi is een Nederlandse vrouw van joodse afkomst, die in 1947 naar Zuid-Afrika uitweek en jarenlang conservatrice van het Israëlitisch Museum in Kaapstad geweest is. Twintig jaar geleden begon zij verhalen te schrijven, die in verschillende tijdschriften, o.m. het onze, verschenen. Zo heeft Dietsche Warande en Belfort in 1975 Een hele zit gepubliceerd, een stuk dat nu onder de titel Traan-trein... in haar bundel is opgenomen, naast twee andere novellen, die duidelijk in dezelfde gevoelssfeer en denkrichting geschreven zijn.

Ouderwets, zullen degenen oordelen die geen overzicht op de literatuur uit het verleden hebben. Wat is oud of jong, als men vaststelt dat dezelfde onderwerpen, problemen, houdingen en stijlvormen steeds terugkeren en alleen de taal verandert - doorgaans door intellectualistischer en armer te worden? Jacobi schrijft in haar bundel driemaal over haar eigen ervaringen en die blijken innig verbonden met de tragiek van haar volk. De concentratie- en uitroeiingskampen zijn nog lang niet vergeten.

In Traan-trein... reist zij in de eerste lente na de tweede wereldoorlog van Amsterdam naar Oldenzaal, de stad waar zij met haar ouders woonde, voor zij naar Sobibor vervoerd werden om daar vergast te worden. Zo was vader, dat deed moeder. Door kleine details, nu dubbel zwaar aan herinneringsleed geladen, staan zij weer levend in haar verbeelding. Zullen moeder en vader kunnen zitten hebben in die trein naar hun marteldood? Het lijkt een verdriet dat makkelijk tot sentimentaliteit kon verzoeten. Niet bij Jacobi. Zij vertelt maar, zonder aanklachten, uitbreiding van gevoelens, opwellingen van bitterheid en laat de dingen spreken op zichzelf.

[pagina 365]
[p. 365]

Dat doet zij ook in Jobs kinderen. Een oma in Zuid-Afrika maakt haar laatste levensdagen goed met foto's te bekijken van de kinderen uit een eerste huwelijk, die God weet waar en hoe in Polen of Oost-Duitsland bezweken zijn, en van haar man, die op weg naar een kamp bij een stationsbombardement gedood werd. Als de kinderen uit een tweede echt, die in Amerika wonen, in moeders nalatenschap die portretten vinden, zullen zij zich afvragen wie die kinderen en man wel mogen zijn.

Het komt erop neer dat Jacobi een wereld suggereert, met doodgewone woorden. Dat gebeurt eveneens in Een echte Kavalsky, het kroonverhaal uit de bundel. Niets meer dan keuvelen over een bevalling, de sfeer in een kraaminrichting, het optreden van dokters en verplegend personeel, het geschenk van een vroegere minnaar, voorbijgaande moeilijkheden bij de borstvoeding, de vreugde die zij om het nieuwe gezonde mensenkind zou kunnen genieten en de zwaarmoedigheid die haar desondanks in haar macht krijgt. Omdat zij dacht aan de kinderen van haar volk, die na de moord op hun grootouders geboren zijn en voor elkaar onbekenden blijven.

Er verschijnt te veel, dat breder uitgewerkt, oorspronkelijker en dieper op Jacobi's verhaalstof ingaat, om haar proza een lange leeftijd toe te kennen. Het is ook zo dat veel hedendaagse lezers meer op het sensationele en andere op een spiritueler levensbeschouwing uit zijn. Maar het kan, zoals het nu voorkomt bij een eerste kennismaking met verhaal en poëzie van Rosalie en Virginie Loveling, dat een literaire fijnproever, een echte, die veel gelezen en vergeleken heeft, denkt: groot blijkt het niet, maar wel echt, en dat is een niet-geringe verdienste. Waar zij ontbreekt is er geen leven en wat niet leeft, mag nog zo opgehemeld worden, houdt geen stand.

 

Meer literair bedoeld, met de voor- en nadelen die daarbij behoren, zijn Pestvogels en de drie andere verhalen van Willem van Toorn, uit dezelfde uitgave. Het titelverhaal leidt, zoals Jacobi's proza, naar de jongste wereldoorlog terug en beschrijft een korte episode uit de laatste hongerwinter, zoals ze door een veertienjarige scholier beleefd werd. De inhoud is vrij mager, maar de vlotte manier van zeggen maakt het boeiend. In Vaders vertelt een jongen uit de vijfde klas over zijn verliefdheid op Els, ‘het mooiste meisje van de school en een beetje gek’. Er komt een einde aan zijn passie als zijn moeder erachter komt dat zij als gehuwden leven en, na het laatste schooljaar, zal Els met iemand trouwen ‘die vast een stuk over de twintig was’.

Om wille van de keurige en vloeiende taal zou Pestvogels in een literair

[pagina 366]
[p. 366]

tijdschrift op zijn plaats zijn. Vaders lijkt al minder geschikt en de overige twee verhalen zijn eerder leesstof voor weekbladen met een grote oplage. In Holländisches Fernsehen wordt op het peil van een knap kranteartikel verslag uitgebracht over een bijeenkomst van oud-nazi's en geestesgenoten in Duitsland en in Occasions gaat het om de aankoop van een occasiewagen door een koppel dat op scheiden uit is. Maar zij ‘gaan niet zo idioot uit elkaar als ze getrouwd zijn, en zullen eerst nog even koffie drinken’. Er is geen haast bij dat scheiden!

 

Niet verloren is de tijd besteed aan de beste verhalen van Tom Pauka (1934). Spijtig dat er in zijn boek ook teksten staan die beter weggebleven waren. Wij kenden de auteur helemaal niet en hoewel zijn kunst ongelijk in waarde is, heeft ze ons geboeid en doen uitzien naar ander werk van zijn hand. Daaruit blijkt eens te meer hoe onoverzichtelijk rijk aan ‘letterkundigen’ wij zijn, met het onvermijdelijke gevolg dat het niet altijd de interessantsten zijn die door een handige reclame op de voorgrond geschoven worden. De economische crisis die wij doormaken zal schiften, en toch is het lang niet zeker dat vooral de sluwe kunstenmakers en profiteurs door de mazen van het net zullen vallen.

De sterkte van Pauka ligt op een drievoudig vlak: hij is een uitstekend stilist, heeft een persoonlijke kijk op mensen en toestanden en beoefent een soort van intellectuele humor die het banale overtreft. De eerste eigenschap verraadt zich door zijn keuze van het juiste woord, dat niet alleen een begrip aanduidt, maar terzelfder tijd de gepaste schakering van sfeer en kleur aanbrengt, zodat er door zijn manier van uitdrukken en wat er gezegd wordt een gave eenheid bewerkstelligd wordt.

In de grond is hij een tragisch auteur, wat het meest in zijn voorliefde voor bepaalde onderwerpen aan het licht komt. Vooral naar eenzame, aan zichzelf overgelaten en voor hun omgeving overbodige mensen gaat zijn belangstelling uit. Zo in Een moeilijke eter naar de grootouders van zijn hoofdpersonage, twee joden, die tijdens de oorlog overal ongewenst waren. Zij woonden bij hun dochter in, maar hun schoonzoon, die Rijks-Duitser en bovendien ‘fout’ was, hadden ze liever verloren dan gevonden. ‘Op een dag verhuisden ze.’ Grootvader was nog zo sterk dat hij zelf hun schamel bezit naar het nieuwe adres overbracht en grootmoeder gaf aan haar dochter ‘bepaalde brieven en foto's om te bewaren. Bij ieder stukje papier behoorde een uitleg.’ Zij woonden niet lang waar zij een onderkomen gevonden hadden, en zaten er tegenover elkaar met dekens om hun benen, want de kachel deed het niet. Hun koffers stonden nog steeds onuitgepakt in de achterkamer en daarna werden zij opgehaald en weggevoerd.

[pagina 367]
[p. 367]

Pauka's pessimisme wordt gerelativeerd door zijn humor, het zout van de tranen waar hij niet over handelt. In dat opzicht is Dokter Snotje de knapste en naar onze mening ook oorspronkelijkste novelle uit de bundel. Een echtpaar dat de vijftig nadert maakt een reis naar Denemarken en steekt ook even naar Zweden over. Aanvankelijk schijnt het een vakantietrip, tot blijkt dat er bij Anton de bedoeling achter ligt van Simone weg te gaan. Hij weet dat zij daar niet vlot mee in zal stemmen en bekent dat hij haar ontrouw geweest is. Bij die gelegenheid heeft hij een besmetting met luizen opgedaan en juist dat ongemak maakt dat Simone een reden heeft om zich over hem te ontfermen.

Zij keren naar huis terug zonder dat de noodlottige beslissing gevallen is. Als hij ten slotte hun huwelijksgeschiedenis overdenkt, beseft hij wat vroeger nooit tot hem doordrong: ‘Alle momenten waarop ze gelukkig geweest is, heb ik onthouden.’ (120). Zou dat mogelijk geweest zijn zonder liefde, al werd ze onbewust ervaren? Andere voorbeelden van zijn flegmatieke humor zijn: ‘Een profeet uit het Oude Testament zou, als hij in onze tijd belandde, gemakkelijk in een gesticht terecht kunnen komen.’ (10). ‘Zijn adviestaak bestond erin om als een roer gehoorzaam aan de achterkant van het schip te hangen’ (57) of, iets concreter en daardoor minder spiritueel: ‘Zijn luchtpijp piepte alsof hij een fluit had ingeademd.’

Om het even volgens welke methodiek of theorie over de literaire schepping een letterkundig werk benaderd wordt, ontledend of van een synthetische beschouwing uit, het zijn dezelfde elementen die voor zijn waardebepaling beslissend zijn. Er moet iets in staan dat ons aanspreekt en de verwoording zal met het verwoorde zo één geworden zijn, dat het bevalt door zijn persoonlijke oorspronkelijkheid. Om dat uit te maken zijn er geen andere normen dan een ingeboren goede smaak, verantwoord door kennis, gegroeid uit een vergelijking van het mooiste dat waar en wanneer ook geschreven werd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Een echte Kavalsky en andere verhalen

  • over Pestvogels en andere verhalen

  • over Een moeilijke eter en andere verhalen


auteurs

  • André Demedts