Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128 (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128

(1983)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 146]
[p. 146]

Jaak de Maere
Kroniek
Noordnederlands proza

Bob den Uyl, Opkomst & Ondergang van de Zwarte Trui. Verhalen. Querido, Amsterdam, 1982
Hellema, Langzame dans als verzoeningsrite. Verhalen. Querido, Amsterdam, 1982
Hans Vervoort, Een zomer apart. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1982

Al jaren werkt Bob den Uyl aan een oeuvre waarvan elk nieuw boekwerk door de kritiek welwillend wordt opgemerkt, zonder dat er een definitieve doorbraak komt. Zijn nieuwe verhalenbundel brengt een nieuwe bevestiging van z'n talent, maar vertoont ook hinderlijke herhalingen.

Zoals in vorige bundels offreert hij een fantastisch (titel)verhaal, fictie van realistische signatuur (‘Een droeve avond’ en ‘Maidentrip’), als realiteit gepresenteerde reiservaringen (‘Het onbereikbare’ en ‘De heersende werkelijkheid’) en zijn mening over een echt bestaande film (‘Over een schrijver die het licht zag’). De lezer die nu pas het werk leert kennen, kan in verwarring raken; wie vroegere boeken van Den Uyl gelezen heeft, is met het procédé vertrouwd.

In het titelverhaal betekent herhaling beslist verzwakking, omdat het fantastische krampachtig wordt aangebracht: de organisatoren van wielercriteria kopen verlaten mijnen op en organiseren er de ‘Ronde van het Carboon’; koningin Fabiola, die het startschot heeft gelost, verdwijnt in de mijngangen en wordt nooit teruggevonden. Uiteraard veroorzaakt de verdwijning van onze vorstin grote beroering, maar toch wacht de lezer tevergeefs op een overtuigende climax.

Terwijl de andere, weinig opvallende, fictionele geschiedenissen in een Nederlandse context geplaatst worden, spelen de reisimpressies zich grotendeels af in onze contreien en Frans-Vlaanderen; Den Uyl heeft een lijst van oninteressante plaatsen die hij wil bezoeken. Hij ironiseert leuk in z'n observatie van mensen en toestanden, en blijft zelf niet buiten schot. Toch geeft hij in onbewaakte ogenblikken blijk van een ergerlijk superioriteitscomplex, dat ridicuul wordt als het op onwetendheid

[pagina 147]
[p. 147]

steunt. In Frans-Vlaanderen ontmoet hij iemand die ‘zegt Vlaams te spreken... Je staar erbij, je hoort dat het geen Frans is, maar daarmee is alles gezegd. Verstaan doe je hem niet. Toch is er, hoorde ik later, een vereniging tot intstandhouding van het Nederlands in die Franse hoek, er wordt zelfs een tijdschrift door uitgegeven. Maar wie leest dat dan? Een treurige onderneming lijkt me’ (35). Misschien kan deze piet wijsneus de volgende maal Rekkem bezoeken.

Den Uyls bundel zal zijn trouwe lezers wat ontgoochelen; wie met zijn werk kennis maakt, zal eigen toetsen ontdekken.

 

Hellema. Een debutant van 61 jaar, die een pseudoniem heeft gekozen om onbekend te blijven, en toch interviews-met-foto toestaat. Een auteur die niet met z'n verleden in het reine is en in het schrijven de verwarring nog vergroot. In 14 verhalen schept hij een personage dat probeert af te rekenen met zijn oorlogsverleden: ‘De tweede wereldoorlog is een twintig jaar oud zeer, maar al mijn littekens branden’ (96). De verhalen zouden grotendeels autobiografisch zijn (interview in ‘Vrij Nederland’ van 29 mei 1982), en de talrijke interne referenties lijken dat te bevestigen.

De jaren hebben geen loutering of troost gebracht. Dat ligt aan het hoofdthema: de oorlog is een gruwelijk monster, dat de mens fysisch en psychisch kapotmaakt, z'n persoonlijkheid tot nul reduceert of, door een gruwelijke speling van het lot, hem een verantwoordelijkheid opdringt die hij niet wil (zo moet de hoofdpersoon van ‘Westerbork-strafbarak-donderdags’ de lijsten samenstellen van personen die naar Auschwitz worden gebracht). Het gevolg is de ontreddering van alle gevoelens en de onmogelijkheid om nu gelukkig te zijn: ‘Er viel niets te vragen, het gebeurde’ (60). Als verzetsman had hij een ideaal: ‘en dat dat precies is waarvoor ik bereid was geweest te sterven: een wereld waarin de verslagenen leven zouden’ (94). Maar al heeft hij door zijn wilskracht de wreedheden overleefd, de naoorlogse verhalen bewijzen dat hij de klappen nooit is te boven gekomen.

De verteller weet niet precies wat hij met zijn gegevens moet doen. ‘Wie hier literatuur van maakt is een zwijn’ (63), luidt een motto; ‘maar dat kan ik niet vertellen, nooit, aan niemand’ (102), staat in het laatste verhaal, en “dat” wordt dan ook niet uitgewerkt. Wat wel verteld wordt, mist samenhang. De oorlogsverhalen zijn niet chronologisch geordend, zijn soms niet duidelijk in de tijd gesitueerd, en er ontstaat onduidelijkheid door de vermenging van directe beleving en reflectie achteraf; ook de verhalen over de oorlog en die met latere reacties worden door elkaar

[pagina 148]
[p. 148]

gehaald. De auteur realiseert zeer verschillende vertelperspectieven, en we vinden ze dikwijls ongelukkig gekozen: hierin wreekt zich z'n gebrek aan ervaring en distantie.

Een mislukte bundel dus? Toch niet. ‘Niets samenhangends kon ik mij meer herinneren, alleen een sfeer, stemmen en flarden van zinnen, en een zware vermoeidheid kwam over mij en een diepe triestheid’ (40). Er is inderdaad gebrek aan vakmanschap en stilering; maar de irritatie die wordt gewekt door die tekorten, wordt gecompenseerd door de sfeerschepping van de oorlog, de navrante anekdotiek en sommige aforistische pareltjes. Hellema realiseert geen keurig afgewerkt boek, maar hij suggereert toch soms een tragisch universum, dat de lezer stil maakt.

 

De aangename verrassing van het seizoen is voor ons ‘Een zomer apart’, de nieuwe roman van Hans Vervoort. Zijn ik-personage Van Pareren beleeft een identiteitscrisis; hij is zich ervan bewust dat hij nog geen levensvervulling heeft gevonden, verlaat tijdelijk zijn familie en poogt op een zuiders eiland via een schrijfdaad zichzelf te realiseren. Origineel is die thematiek niet: De Winter en Kellendonk hebben zopas nog een zoektocht naar individuele zingeving episch gestalte gegeven, en het zuiderse eiland is als kader populair genoeg (Kossmann in ‘Hoogmoed en dronkenschap’, Toonder in ‘De hartjacht’...). Maar Vervoort maakt er een geraffineerde en originele eigen creatie van.

De hoofdpersoon verzet zich in de eerste plaats tegen wat hij als schijnzin ervaart: de geborgenheid van een gezin met een begrijpende vrouw en twee lieve kinderen. ‘Gek werd ik ervan, jaloers en haatdragend: waarom zijn moeders zo opofferend en zo dom gelukkig met hun hondeleven?’ (82). Hij is gevlucht, maar is boos omdat die vlucht slechts voorwaardelijk is; ‘ik was alleen zover gegaan als de elastiek reikte’ (83). Het voorwendsel voor zijn vlucht is het schrijven van een boek, maar tot een zelfstandige creatie komt hij niet; hij is zich daarvan bewust, maar is het niet met zichzelf erover eens of hij het feit moet verdringen of accepteren. Succes bereikt hij in zijn dromen: daarin is hij een topvoetballer en kan hij een bewondering afdwingen die niemand hem in het leven biedt. Hij is al lang overtuigd ‘dat het leven geen zin had en dat ik maar moest proberen om dat niet erg te vinden’ (17), en vindt die overtuiging bevestigd in een innerlijk tekort dat, veel meer dan maatschappelijke beperkingen, zijn leven vergalt.

De vlucht naar het eiland Maradonna lijkt dus al bij voorbaat een maat voor niets. Hij heeft er een seksuele relatie met een weduwe, de hotelhoudster Angela, maar dat beschouwt hij meer als tijdverdrijf. Bovendien

[pagina 149]
[p. 149]

wordt hij in feite door haar bedrogen: volgens de lokale gebruiken mag Angela pas trouwen met een dorpsgenoot van haar overleden man nadat ze seksueel contact heeft gehad met een niet-dorpsgenoot. Zoals hij zijn familie misbruikt voor zijn eigen doeleinden, zo gebruikt deze vrouw hem; maar zij doet dat ten minste doelgericht, terwijl hij geen alternatief heeft.

Toen hij zijn reisplannen maakte, heeft zijn moeder hem een geheim verteld. Zij kon in haar huwelijk geen kinderen krijgen, en toen ze op een literaire avond kennis maakte met de in Balkan-romans gespecialiseerde schrijver Van Campen (een duidelijke verwijzing naar een reëel auteur; of dolen wij?), trotseerde ze de banbliksems van haar milieu, nam hem mee naar huis en bed, en baarde negen maand later haar enige zoon. De lezer weet eerst niet of haar verhaal waar is; in het episch heden is ze een nogal aanstellerige dame, ze shockeert graag, haar man is gestorven, Van Campen, die op het eiland verblijft, zegt dat hij het niet meer weet en vermoedt een poging tot afpersing (44). Maar de hoofdpersoon gelooft het, wat betekent dat zelfs de grondslagen van zijn jeugd verdwijnen. Er ontstaan nu verschillende strijdperken: als man van middelbare leeftijd begint hij de emancipatiestrijd van elke zoon met zijn vader (meestal de ‘oude bard’ genoemd); als auteur van hersenschimmen wil hij door de succesauteur ernstig genomen worden, en daarom wil hij met hem ook literair in de arena treden.

In deze gelaagde strijd is Vervoort op zijn best. De tegenstander is geen onaantastbare figuur, maar een auteur op zijn retour. Hij is grotendeels vergeten en twijfelt aan z'n talent; enerzijds mist hij dus een klankbord (in zijn huis verblijft ook de vrouw Ditte, wier rol eerst niet gepreciseerd wordt; ze is stom, en dat is in die context betekenisvol genoeg), anderzijds kan hij zich door z'n vroegere prestaties verheffen boven de mislukkeling naast hem. En de hoofdpersoon probeert z'n inferioriteitscomplex te overschreeuwen: hij valt de vader én de succesauteur aan. Om te beginnen heeft hij - ‘per ongeluk’ - Van Campens bril gebroken, zodat deze niet kan schrijven: hij formuleert de tekst op band, en Van Pareren moet hem dan uitschrijven. Dat geeft hem de gelegenheid kritiek te spuien en zelf ‘betere’ versies of vervolgen te schrijven; zo ontstaat er een permanente wederzijdse kritiek met psychologisch destructieve achtergrond. Voor beiden blijkt schrijven een poging te zijn om te ontkomen aan knagende twijfel en heimelijk geloof in eigen middelmatigheid. Hoofdstuk 11 is op dat vlak een pareltje: het is een autobiografisch reisverslag door de hoofdpersoon van een mislukte grote reis; er blijkt uit dat zijn verleden zeer vervelend is geweest, en vooral dat zijn talent om de

[pagina 150]
[p. 150]

gebeurtenissen gestalte te geven zeer zwak is. Voortdurende afwisseling van vertelde gebeurtenissen en, ook typografisch verschillende, fictie-in-de-fictie geeft het duidelijkste beeld van de strijd tussen de twee hoofdpersonen, de psychologische krachten die beide drijven en de betekenis van de literatuur in hun leven, en schept een prachtig geheel met talloze metaforische interpretatiemogelijkheden.

Van Pareren ondervindt dat zijn aanvallen hun doel missen. Hij valt Van Campen aan omdat die in de oorlog hoorspelen voor de radio schreef, maar hij ervaart dat de oude bard een joods auteur zonder eten z'n naam liet gebruiken; wat een gebrek schijnt, is een kwaliteit. Ditte, die hem aantrekt maar op wie een taboe rust (misschien is ze z'n zuster!), verdenkt hij er halvelings van, Van Campens maîtresse te zijn; in feite is ze een geadopteerd weeskind. En ten slotte blijkt Van Campen met hem een spelletje gespeeld te hebben: ‘Het bleek dat er iets niet in orde was met mijn zaad, ik zou nog geen kaboutertje kunnen verwekken... de kans dat ik je vader ben is nul’ (118). Daarmee wordt de knoop gedeeltelijk ontward, al ontstaan er over het verleden dan weer andere vragen: hij moet vaststellen dat hij de invulling van z'n persoonlijkheid op de verkeerde plaats heeft gezocht, en dat er dus niets ingevuld is.

De oude bard sterft; om zijn laatste wens te vervullen, neemt de hoofdpersoon Ditte mee naar Nederland, en dus naar zijn nederlaag, want hij heeft niets bereikt. Bij zijn aankomst blijkt zijn vrouw een vriend te hebben; daardoor is de enige zin die er nog was, definitief verloren. Het boek eindigt echter niet met volledig pessimisme; het verrassende open einde laat verschillende interpretaties toe.

Vervoort heeft een geraffineerde plot uitgedacht en hij heeft die literair zeer handig geconstrueerd. In het begin gebruikt hij veel dialogen en legt hij weinig uit, zodat de lezer nieuwsgierig wordt gemaakt door slechts vaag geformuleerde suggesties; de verklarende flashbacks worden selectief en meestal laattijdig aangebracht; de lezer heeft al zijn eigen vermoedens opgebouwd en kan die dan confronteren met de late verklaring. De focaliserende hoofdpersoon laat zich meedrijven op stemmingen en wil dikwijls de realiteit niet accepteren, zodat de lezer op indirect aangebrachte gegevens is aangewezen; de fictie van de tweede graad is dikwijls relevant voor de fictie van de eerste graad.

‘Een zomer apart’ is de dubbelzinnige titel van een roman van een intelligent en superieur regisseur; de lezer beleeft er een groot intellectueel genoegen aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Opkomst en ondergang van de Zwarte Trui

  • over Langzame dans als verzoeningsrite

  • over Een zomer apart


auteurs

  • Jaak De Maere

  • over Bob den Uyl

  • over Hellema

  • over Hans Vervoort