Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128 (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 128

(1983)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 607]
[p. 607]

John Gheeraert
The picture-card

Neonlichten flitsten de laatste nieuwsflashes op een knalrode gevel van Piccadilly Circus: ‘The prime minister dines at Buckingham Palace - New bombalarm in Belfast...’ Oude, kramakkige krantenventers brachten in een onverstaanbaar gewauwel hun ‘Evening Standard’ aan de man. Er was de gewone rush van taxi's, en het geroezemoes van de massa bleef oeverloos doorzoemen. Een lange, schrale man liep langs de stoep tegen het verkeer in, met een reusachtig kruis waarop in grote gele letters onheilspellende woorden te lezen stonden:

The end is at hand

Prepare to meet thy God

Aan de rand van de fontein, onder het beeldje van de god Eros, zat de kleine halfbloed Dicko onbewogen tussen verliefde beatniks en vermoeide zwervers van alle slag. Hij had weer ‘Jack's Pub’ in de gaten, en ging nauwkeurig na wie er in of uit liep.

Toen hij een grijs mannetje, gevolgd door zijn eenarmige vriend, uit de kroeg zag komen, en het straatje naar Soho kiezen, liep hij hen na. Op de hoek van Denmanstreet nam de kleine man een grote, lege kist die verborgen stond in een kleine, vuile portiek. Hij zette de kist recht op de stoep en spreidde drie speelkaarten naast elkaar op een rijtje. Eén van de kaarten, hartenvrouw, stak hij in de hoogte, en schreeuwde zo snel en ongedurig als een bookmaker op de paardenrennen:

‘The picture-card... the picture-card....’.

De kleine Dicko zag hoe handig het mannetje de kaarten door elkaar haalde. Hij volgde de vingervlugge bewegingen en trachtte te raden waar de hartenvrouw zich nu bevond. De eenarm voerde weer zijn nummertje op. Hij trok een biljet van twintig pond uit zijn rechterbinnenzak en legde het op de plaats waar volgens hem ‘the picture-card’ lag. Straatjongens en voorbijgangers hadden zich intussen bij het stelletje gevoegd, en spoedig stond een opgewonden groepje mensen rond de spelmaker. Enkele wegrennende negerjongens riepen luid: ‘The cops! The cops!’, en de omstanders fladderden als mussen uiteen. De kleine man greep naar zijn kaarten en zijn geld, keek omzichtig opzij, maar toen hij merkte dat

[pagina 608]
[p. 608]

er geen politiemannen te bespeuren waren, vervloekte hij de plaaggeesten, zette de kist weer recht en herbegon. Naïeve dagjesmensen die voor een goedkope shopping de smalle straatjes van Soho afdweilden, lieten zich nu vangen door het geldgewin van de eenarm die de ponden telkens in zijn binnenzak wegmoffelde. Een jonge man die meende dat hij het spelletje door had, klopte met de vuist op een kaart en riep ‘a pound’. Maar terwijl de naïeveling zijn geld naar de kaart bracht, had de kleine man weer sluiks en bliksemsnel de kaart voor een andere omgewisseld. Dicko kende de truc reeds maanden. Dicko had het mannetje door, maar de straatjongen Dicko had geen ponden, nauwelijks enkele pennies.

's Zondagsmiddags slenterde hij van Soho Square langs Piccadilly tot aan Hyde Park Corner, waar hij in de voetgangerstunnel begerig in het geldbakje keek van de vuile, oude vioolspeler.

Buiten wachtte hem weer het zonlicht. Hij danste in blije karpersprongen het open park in, dat op een reusachtige aquarel van William Turner leek. Hier vond hij de stilte terug, die toch anders was dan de rust van Soho Square. Londense zonnekloppers van alle kleur lagen lui in het gras. Roeiers lieten loom hun riemen in de Serpentine rusten.

Een vermoeide, rijzige Arabier in lang, wit gewaad en met een tulband, kocht een busje Coke aan een drinkhuis en zocht de schaduw van een wijdvertakte eik. Alleen kinderen die skateboard reden, verbraken de zalige zondagrust, waarin het park verdronken lag. Dicko ging aan de rand van het wegje zitten, en volgde met een tikkeltje naijver de slingerende bewegingen van de gouden bengels uit het luxueuze Kensington, die financieel alle grillen van de speelgoedindustrie konden volgen. Af en toe dacht hij terug aan de kleine, grijze man met ‘the picture card’.

Op een avond telde Dicko op de trappen van Piccadilly Circus meer dan honderd pennies bijeen. Bij de rosse ijscoman ruilde hij ze voor een glad, groen bankbiljet om. Vóór het gokkraam bleef hij met het briefje krampachtig in zijn rechtervuist gebald, ongeduldig het goeie moment afwachten. Hij zou het geld op de ‘hartenvrouw’ gooien en de man geen seconde gunnen om de kaart nog te verplaatsen.

‘Vlam...’, daar lag het. Dicko hield het groene briefje van één pond op de tafel geklemd... Hij stond wat voorovergebogen vóór de tafel en keek angstvallig naar de grijze ogen van de speelman. Toen maakte een spichtige hand van een lange, magere bobby de jongenshand van het geld los. Een andere politieman haalde het mannetje met ‘the picture card’ van achter de kist, en duwde hem in een zwarte auto.

Huilend bleef Dicko op de stoep achter, en keek door zijn tranen naar 't mannetje, dat achter dik glas verborgen zat.

[pagina 609]
[p. 609]

Terwijl de wagen snokkend aanzette om in het geraas van Piccadilly Circus te verdwijnen, en terwijl de laatste agent binnenwipte, gooide de kleine man Dicko een hoop ponden toe. De jongen graaide de wegwaaiende biljetten van de straatstenen, uit de goot... telde ze tussen tranen van verdriet en vreugde... vond weer wat rust... en liep dan huppelend in schuine sprongen, kriskras, door het swingende, avondlijke Londen naar het stille, gore Sohosquare.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken