Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 129

[p. 44]

Pieter Aerts
De juniminnaar en zijn interludia

1.

hij schrijft in juni dat hij
in de winter niet meer weg zal gaan.
de warme deuren naar de zomer
vindt hij open hij komt zoals

een koning incognito door de hekkens
van het water. in juni luistert hij
de spelen in haar ogen af en ruikt hij
reeds de bosgeur van haar wens.

in juni zijn van gras de huizen
en zachter. dan komen in een gouden
uur de goden op bezoek, meten
zijn hart en gaan voldaan weer weg.

[p. 45]

2

in juni bewaren de vrouwen
hun schoonheid het best.
bevaarbaar zijn al hun rivieren.

ze reiken een mildere hand
dan in andere maanden.
hun hoofden versnellen de lucht.

ze zijn nooit ver of slechts
een beetje verder dan je denkt.
ze geven je de beste zetels

en worden moeders als je drinkt.
ze fluisteren zeer laat
wat reeds in den beginne was.