leen maar dienen om de actie te verklaren, en ze kunnen maar zelden literatuur worden. Zelfs wanneer een goede schrijver en een goede tekenaar samenwerken, moet de eerste concessies doen aan de strip-wet, dat de handeling hoofdzaak is. Het is dan ook deze wet, die de standing van de strip in de weg staat.
De oervorm van de strip kende geen teksten en bestond alleen maar uit beelden. Deze oervorm is eigenlijk de enige zuivere strip, en als hij zo gebleven was zou er geen misverstand zijn ontstaan. De enige verwantschap tussen literatuur en strip is, dat beiden een verhaal vertellen, ieder op zijn eigen manier.
Deze oervorm wordt nog steeds beoefend, hoewel hij moeilijk is. De actie moet zonder complicaties verlopen en zó helder zijn, dat hij gemakkelijk te volgen is. De kwaliteit is dan ook zeer uiteenlopend, van infantiel tot dichterlijk. Er bestaan inderdaad meesters op dat laatste gebied, die van de ‘gagstrip’ naar het serieuze zijn gegaan en die bewijzen, dat een reeks beelden in staat is het denken in een sfeer te brengen, die aan literatuur herinnert.
Een schrijver kan een stemming zo beschrijven, dat hij voor een lezer met een creatief denkraam een beeld oproept.
Maar evengoed kan een striptekenaar een reeks platen maken die de geest van een visueel ingestelde beschouwer in een bepaalde sfeer brengt.
De twee ervaringen zijn zeer verwant en kwalitatief vergelijkbaar.
Aan deze oervorm kwam een einde toen de letter werd ingevoerd, en de lectuur haar intrede deed. De zaak voor de stripmaker wordt aanzienlijk verzwakt, doordat hij gebruik van die lettering maakte. Dat hij het deed, is te begrijpen, want hij wilde natuurlijk ook wel eens uit het harnas van de woordloze tekening ontsnappen.
In het begin maakte hij onderschriften, vaak in rijmvorm en altijd bestemd om de actie te verklaren. Later begonnen intelligentere tekenaars te begrijpen dat er meer behoefte aan dialogen was dan aan gebeurteniseschrijvingen, en ze vonden de ‘balloon’ uit.
Het is mogelijk dat deze tekenaars slimmer waren dan hun voorgangers, maar over het algemeen zijn stripmakers meer visueel dan literair aangelegd. De meeste dialogen die in de balloons verschenen, zijn dan ook van een uiterst eenvoudig gehalte, en de geluidseffecten ‘Wham!’ of ‘Boing!’ die men bij een drastisch gebeuren lezen kan, droegen niet bij tot verhoging van het letterkundige peil. Daarmee was de strip, in de ogen van letterkundigen, veroordeeld. De kwaliteit van de tekeningen