Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 132 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 132
Afbeelding van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 132Toon afbeelding van titelpagina van Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 132

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 132

(1987)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

Boekbesprekingen

Drie Griffioentjes

John Bake, Reisbrieven. Toelichting: W. van den Berg. Amsterdam, Querido, 1986.

Geeraardt Brandt, Het leven van Joost van den Vondel. Bewerking: Marieke M. van Oostrom en Maria A. Schenkeveld-Van der Dussen. Amsterdam, Querido, 1986.

Roman van Lancelot. Samenstelling en vertaling: J.P. Bruggink, P.J.J. van Geest, C.L.P. Körnmann Rudi, Y. Lammers, M.H. van Soest en J.C. Wilhelm. Amsterdam, Querido, 1986.

Griffioen is de naam van een reeks boekjes die door Querido op de markt (zullen) worden gebracht met als doel oude Nederlandse teksten voor een groot publiek toegankelijk te maken. Van de negen reeds verschenen deeltjes vielen er drie in onze postbus en ik heb ze onmiddellijk verslonden. Het uiterlijk van die boekjes alleen al is zo stijlvol, de uitgave zo verzorgd en de omvang zo verteerbaar dat het een lieve lust is om eraan te beginnen.

Het meest heb ik genoten van het deeltje Roman van Lancelot. Het biedt een nogal drastische, maar smaakvolle selectie van drie grote verhaal-eenheden uit de ca. 87 000 verzen tellende, zgn. Haagse Lancelot-compilatie. De drie geselecteerde gehelen worden door de tekstbezorgers betiteld als: Lancelot van Lac, De Graal en Ondergang (van het Rijk van Koning Artur). Wat weggelaten is, wordt kort samengevat in cursiefdruk, zodat de lezer de verhaaldraad niet kwijtraakt. De talrijke verzen die wél opgenomen zijn, werden ‘hertaald’ in zeer leesbaar modern proza, zonder dat het originele karakter verloren ging. De lectuur van deze 600-jaar oude ‘roman’ is nog steeds adembenemend; je geraakt als lezer onherroepelijk in de ban van de hartstochten, heldendaden, queesten en avonturen van de beroemde ridders van de Tafelronde. Het leerrijke nawoord van de bewerkers maakt dit boekje nog waardevoller voor wie op een aangename en ontspannende manier kennis wil maken met dit stuk erfgoed van de Europese cultuur, waaraan zoveel moderne literatuur schatplichtig is.

Zeer aan te raden is ook de heruitgave van de Vondelbiografie van de hand van Geeraardt Brandt (voor het eerst heruitgegeven sinds 1932!). Brandt schreef dit levensverhaal binnen de drie jaar na Vondels dood (1679) op basis van informatie uit de eerste hand. Het resultaat is een uiterst boeiend, rijkgeschakeerd en dikwijls ontroerend beeld van deze nukkige, maar o zo gevoelige stijfkop. Voor deze Griffioeneditie hebben de bewerkers spelling, woordkeus en syntaxis enigszins aangepast aan de moderne lezer, maar met behoud van het oorspronkelijke karakter. In hun nawoord bieden ze zeer interessante info, niet alleen over Brandt en Vondel, maar evenzeer over de biografie in de 17de eeuw. Wie een afkeer heeft gekregen van Vondel door al te uitsluitende lectuur van Lucifer, kan hier weer wat genegenheid opvatten voor de man, en misschien weer eens iets van hem gaan lezen. Met andere ogen.

Het derde boekje, de Reisbrieven van John Bake, heeft mij niet kunnen bekoren. Bake was hoogleraar klassieke talen te Leiden in de eerste

[pagina 65]
[p. 65]

helft van de 19de eeuw, en vatte in de zomer van 1830 het plan op om samen met twee collega's-vrienden (waaronder Geel) een reis van drie maanden door Europa te maken. Van die reis bracht hij zeer trouw verslag uit aan zijn vrouw. Het zijn die reisbrieven die hier voor het eerst worden uitgegeven, maar als lezer vraag je je toch af of ze dat nu eigenlijk wel waard waren. Pas als je het oerdegelijke nawoord van W. van den Berg doorgenomen hebt, begrijp je dat er toch wel reden toe was. In de 17de en 18de eeuw namelijk, hoorde het tot de ongeschreven wetten van het establishment dat je - ter afronding van je opvoeding - een reis door Frankrijk en Italië maakte om er de kunstschatten te gaan bewonderen. De ‘Grand Tour’ werd zoiets genoemd en men trok er gemakkelijk twee jaar voor uit. Na Rousseau en vooral met de opkomst van de Romantiek werd de reisroute verlegd. Men kreeg meer interesse voor het natuurschoon: landschappen, ruïnes, bergen, rivieren... De ‘tourist’ trok nu langs de Rijn en door het Zwitserse berglandschap om via de bergpassen Italië binnen te gaan. De brieven van Blake vormen een van de eerste beschrijvingen van zo'n op en top romantische trip. Jammer dus dat het nawoord van Van den Berg geen voorwoord is, anders had ik dat allemaal geweten voor ik aan de brieven begon.

Als ik op basis van die drie deeltjes even mag generaliseren, dan steek ik graag de loftrompet over het Griffioen-initiatief: keurig, verteerbaar, degelijk gebracht en puik geselecteerd. Een bijzonder aangename manier om weer voeling te krijgen met oude Nederlandse teksten. En dat was toch de bedoeling van de reeks?

 

Philip Vermoortel

Dit is geen recensie van De Ortolaan
Maarten 't Hart, De Ortolaan. Amsterdam, De Arbeiderspers, 1986.

Er werd mij gevraagd of ik een recensie wou maken van De Ortolaan, novelle van Maarten 't Hart, maar ik zal zeer tot mijn spijt op dit verzoek niet kunnen ingaan.

Ik weet wel dat sommige mensen er anders over denken, maar ik recenseer niet graag een boek dat ik niet goed vind (ik voel me dan een beetje alsof ik op een wrakke fiets moet rijden). In dit geval vertel ik bovendien niet graag dat ik het geen geslaagde novelle vind, want vele mensen waaronder critici die veel serieuzer worden genomen dan ik, houden er een tegenovergestelde mening op na, en bovendien ken ik Maarten 't Hart persoonlijk, en ik vind het nooit prettig om iemand waarover ik geschreven heb dat hij iets mislukts heeft gemaakt onder ogen te komen, zeker niet als ik hem waardeer en sympathiek vind. Maarten 't Hart is, al zou je dat niet direct vermoeden, beresterk, maar dat is niet zozeer mijn angst, want hij is, voor zover ik hem ken (wij vergaderen een keer of vier per jaar, in een heel prettige sfeer, bij pils en koffie, waar hij graag een mierzoet en loodzwaar gebakje bij wil eten, en ik heb een jaar lang met hem gecorrespondeerd voor ‘Muziek & Woord’ van BRT), zeer zachtmoedig van temperament, hij is het tevens gewend al eens literair te worden getackeld. Ik vind het gewoon vervelend, het is altijd alsof je geconfronteerd wordt met iemand die je bedrogen hebt, waarover je hebt geroddeld. Er zijn auteurs die het je minder kwalijk zouden nemen als je met hun vrouw naar bed was geweest (wat overigens soms nog minder prettig zou zijn).

Je hoort me niet beweren dat De Ortolaan een vervelend verhaal is. 't Hart schrijft geen vervelende verhalen, het is alleen geen meeslepend en zeker geen overtuigend verhaal. Hij heeft veel betere dingen geschreven, dat bedoel ik.

Het gaat over een vele jaren durende, grote maar platonische liefde tussen een Nederlandse bioloog die Maarten heet en gehuwd is met een vrouw die Hanneke heet, net als de schrijver Maarten die ik ken, en een Belgische studente die Alma heet en die stekelbaarsjes bestudeert (wat Maarten heeft gedaan, de schrijver bedoel ik). Maarten houdt bovendien van muziek en is zeer vertrouwd met het werk van de Deense filosoof Søren Kierkegaard. Daar heeft 't Hart ook over geschreven. En dat zit me dus allemaal dwars.

Er zijn auteurs die vierkant voor hun werk gaan staan, wat hinderlijk is. Een schilder of beeldhouwer doet dat ook wel eens, maar alleen tijdens de vernissage, als er foto's moeten worden gemaakt, en daarna kun je zijn werk rustig bekijken. Dat be-

[pagina 67]
[p. 67]

let Maarten je, en dat vind ik niet sportief, of toch wel onbeleefd.

In een interview omtrent dit boek heeft hij zelf gezegd dat wat Maarten in dit boek overkomt allemaal inderdaad zeer autobiografisch is, tot en met de ongewilde maar ‘functionele’ omhelzing op een bergflank. En toch vind ik het een onwaarschijnlijk verhaal, wat niet wil zeggen dat ik het beter weet dan hij, of dat hij liegt, maar wel dat hij zijn verhaal niet goed heeft verteld. Vier keer ontmoeten Maarten en Alma elkaar, met een tussenperiode van ettelijke jaren, telkens in een ander seizoen (het boek zit vol natuurbeschrijvingen). Alma is misschien geen verbluffende schoonheid (al gedragen op wetenschappelijke congressen de geleerde collega's zich jongensachtig belachelijk in haar nabijheid), ze spreekt gebrekkig Nederlands, houdt niet van muziek en niet van Kierkegaard, maar hij is onmiddellijk weg van haar. Men gaat begrijpen waarom. Alma is iemand die niet lijdt onder de tormenten die Maarten bezwaren. Ze is zonder opstandigheid of buitenmaatse verlangens, ze is in feite zichzelf genoeg. In haar nabijheid voelt Maarten zich rustig worden. Hij verlangt naar die innerlijke harmonie - naar God, zegt hij ook in het voornoemde interview (met Ischa, in ‘Vrij Nederland’, een prachtig stuk overigens, waarin 't Hart grandioos ironisch en eerlijk overkomt). Maar Maarten kan die rust en vrede niet bereiken, en zij wil haar gelijkmoedigheid niet riskeren, en dus gebeurt er niks. De ortolaan moet daar een symbool voor zijn, het kleine vogeltje dat ze zoeken, maar slechts dood in handen krijgen.

Er zijn een aantal recensenten die over de diepere betekenis van dit verhaal heel chique stukken hebben geschreven. Wam de Moor onder meer. Ik weet niet, maar ik krijg altijd de wat onbehaaglijke indruk dat je met een beetje spitsvondigheid, en een honorarium dat je toelaat er wat tijd aan te besteden, ook een kasteelroman of wildwestverhaal op een dergelijke wijze kunt analyseren en voor alles een verklaring kunt vinden.

Ik vraag me echt af of die 382 000 mensen die het boekje als Boekenweekgeschenk 1984 hebben ontvangen het allemaal zo gefascineerd en godvruchtig hebben kunnen lezen. (Want De Ortolaan was eerst een boekenweekgeschenk, zoals u zich allicht zult herinneren, maar is dit jaar door De Arbeiderspers in Amsterdam in een mooie gebonden editie op de markt gebracht.) Zo'n jaar of 12 geleden stonden de boeken van 't Hart ook al in de boekhandel, maar ze kwamen er nauwelijks uit. Je vraagt je natuurlijk af wat die stormachtige kentering veroorzaakte, te meer omdat nu zowat alle titels van hem wegvliegen en ook de talrijke vertalingen van zijn werk het uitstekend blijken te doen, en bijvoorbeeld de Engelse vertaling van De Aansprekers door gezaghebbende critici zeer lovend werd besproken. In deze novelle, zeggen talrijke critici, evenals hijzelf (in een interview met Wam de Moor) krijg je een soort staalkaart van alle thema's waar hij mee bezig is en alle facetten van zijn talent. En precies dat boekje, daar vind ik dus niets aan. Een recensente, haar naam ben ik kwijt, bleek ook nogal wat bezwaren te hebben tegen wetenschappelijke onnauwkeurigheden over vogels waaraan hij zich zou bezondigen. In elk geval weet ik nu dat een ortolaan een klein, eetbaar (en zeer lekker) vogeltje is. Hans Vervoort wist daar in zijn recensie (hij vindt het een meeslepend verhaal) meer over te vertellen, hij citeert Schlegel: ‘Op plaatsen waar ze tijdens de trek talrijk waren, werden ze met slagnetten gevangen. In een kooi werden ze dan 's nachts bij kaarslicht in enkele dagen vetgemest met gierst, vervolgens met een steek van een stopnaald in het achterhoofd gedood, geplukt doch niet ontweid, en met rode zijden strikjes om de hals in spanen doosjes verzonden.’

Dat weet ik dan toch weeral, uiteindelijk brengt de lectuur van of over Maarten 't Hart je altijd wel iets bij. Maar in dit geval toch te weinig om er een recensie over te schrijven.

 

Fernand Auwera


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over De ortolaan

  • over Reisbrieven

  • over Het leven van Joost van den Vondel


auteurs

  • Philip Vermoortel

  • Fernand Auwera

  • over Maarten 't Hart

  • over John Bake

  • over Geeraardt Brandt de jonge

  • over J.P. Bruggink