kans’. ‘De letteren verdienen een betere standaard’: recensenten schrijven kromtaal, de besprekingen zijn te kort en ongenuanceerd, en de Letteren lijken wel het achtergeschoven neefje in deze literaire katern. Kortom, SdL Boekenmagazine doet ‘nostalgisch terugverlangen naar de bescheiden ramp die De Standaard der Letteren was.’
(W.P.)
Welke literatuur zal in de eenentwintigste eeuw het predikaat klassiek toebedeeld krijgen, vroeg De Brakke Hond (12de jg., nr. 46, lente 1995). Hugo Weckx is de enige die ‘in het besef van de gok waar u mij hebt toe verleid’ met een lijstje op de proppen komt. Na het koffiedik van de anderen komt zijn lijstje (Boon, Hermans, Claus,...) haast ontroerend over. Meer specifiek wil De Brakke Hond weten hoe het zit met literatuur in een multimediale samenleving. Als daar weer niet de geest van Frank Hellemans rondspookt, de man die vindt dat de literatuur van deze tijd moet worden gekenmerkt door een multimediale intensiteit. Zo een idee, zulke dwingelandij, is even hol als ze leeg is.
(J.O.)