bij kwetsuren van mannen in de compagnie. Ik zag mogelijkheden te ontkomen, maar het waren geen mogelijkheden om te ontkomen: de persagentschappen verspreidden geruchten. Zij zagen allen mogelijkheden te ontkomen, al wisten zij niet meteen waaraan: het Belgische bataljon bestond uit vrijwilligers, een sterke proportie idealisten. Zij hoopten allen op mogelijkheden om te ontkomen, maar dit was zeker niet de mogelijkheid om te ontkomen: de betekenis van de wapenstilstand kon door de bevolking verkeerd worden uitgelegd. Er was geen mogelijkheid om te ontkomen dan in het toeval: luister enkel naar je eigen bevelhebbers, luister enkel naar hen. Ook zij hadden het nodig om eindelijk te kunnen ontkomen: de Koreanen, zij waren trage werkers, zij waren weinig vindingrijk, maar zij volhardden. Nu zal ook ik volharden. Nu zal ik mij steeds ergens anders ophouden dan waar ik mij ooit heb opgehouden. Telkens als ik ben waar ik ben, neem ik reeds een voorschot op de volgende plaats waar ik zal zijn, en waar dan gestorven moet worden. Door anderen. Iedere plaats is bekleed met de uitnemende karaktereigenschap dat er moet worden gestorven. Door anderen. Er zijn geen plaatsen in de wereld waar dit niet voor opgaat. Maar dan voor de anderen. Je kunt proberen je ergens anders op te houden, maar telkens opnieuw worden de posities ook onderbroken door ononderbroken mijnenvelden. Dus niet alleen beschermd, maar ook onderbroken. De betekenissen van iedere mogelijke wapenstilstand worden vooral daar verkeerd uitgelegd. Ik zond berichten en ontving berichten, en ik begreep dat de berichten omtrent de wapenstilstanden als eerste verkeerd werden uitgelegd. Bij uitstek werden zij verkeerd uitgelegd. Maar waar de wegen zeldzaam zijn, waar zij slechts rivieren oversteken op doorwaadbare plaatsen, hebben de mensen weinig andere keus dan berichten verkeerd uit te leggen. Ze weten in zulke contreien, waar twee fuseliercompagnies
heuveltjes in het westen zullen moeten prijsgeven, dat
alle plekken wachten op iemands einde, iemands afscheid. Het afscheid van een ander. Iemand zal gedag zeggen aan allen die wij liefhadden, omdat ook wij moesten strijden voor diegenen die wij liefhadden, en omdat wij idealisten waren, ook als we ons dit maar inbeeldden zodat ook wij konden ontkomen, en geen onderzeeër van de Belgische marine zich ooit begaf in de Koreaanse wateren, of welke wateren dan ook. Maar ook dat zijn dan wateren waar je je afscheid voorbereidt, waar het einde zich het best laat verbeiden. Er bestaat dat ene enkele geluk: het toeval dat je ervan weerhoudt aan te treden op de plek van je afscheid. Dit alles zal ik me dus iedere keer voorspiegelen, opdat ik bij elke gelegenheid ontkom. Zo zal ik ook overal bij zijn geweest, en telkens weer. Dat voel ik heel hard.’
Jessen was rechtop gaan staan, duwde zijn handen diep in de zakken van zijn duffelcoat: dit was nu Wesselmans, Pierre Wesselmans, marconist op de ‘Gambetta’ iemand die maar beter niet voelde dat hij overal bij was geweest.