Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1984 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1984
Afbeelding van Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1984Toon afbeelding van titelpagina van Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1984

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1984

(1984)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 77]
[p. 77]

De Nederlandse vertalingen van de instructie (Nakaz) van Catharina II voor haar wetgevend comité (1769 en 1794)

Literatuur over de Nederlands-Russische betrekkingen is schaars. De diplomatieke en handelsrelaties in de 17e eeuw hebben enige aandacht gekregen. Over de contacten die actieve Vriezenveners sinds de 18e eeuw met St. Petersburg onderhielden, zijn wij enigermate ingelicht door het onderzoek van enthousiaste lokale historici.Ga naar eind1Ga naar voetnoot* Zoals bekend, heeft tsaar Peter de Grote op ruime schaal buitenlanders aangetrokken om met behulp van hun administratieve, wetenschappelijke of technische kennis en vernuft een nieuw, krachtig Rusland op te bouwen. Onder hen bevonden zich ook Nederlanders die als medicus, scheepsbouwer, zeeman of militair voor kortere of langere tijd in Russische dienst verbleven. Nicolaas Bidloo, Cornelis Cruys, J.H. van Kinsbergen zijn enkele bekende namen.Ga naar eind2 Vele marine-officieren van Nederlandse afkomst hebben op de Russische vloot gediend. Een Nederlandse zeeofficier, Joan van Woensel, heeft de Russische vorstin, Catharina de Grote, ondersteund in de publiciteitscampagne waarmee zij haar naam als ‘verlicht’ keizerin in West-Europa hoopte te vestigen.

In 1767 had Catharina na een paar jaar voorbereiding haar Nakaz of Instructie voor een wetgevend comité gepubliceerd waarin zij, zoals zij aan haar bewonderende correspondent Voltaire had geschreven, religieuze tolerantie voorstond en waarmee zij constitutionele hervormingen hoopte te kunnen doorvoeren. Catharina zorgde ervoor dat behalve Russische ook Franse, Duitse en Latijnse edities van haar oeuvre werden gedrukt. Haar politiek-filosofische bespiegelingen en voorschriften - door haar in het Frans geconcipieerd - kwamen op het eerste gezicht sterk overeen met Montesquieu en Beccaria. Geen wonder dat vele ‘verlichte’ geesten haar Instructie toejuichten. Nadere overweging van die tekst kon hooguit leren dat slechts de Russische autocratie met haar voorstellen gediend kon zijn.Ga naar eind3

[pagina 78]
[p. 78]

In deze korte notitie beperk ik mij tot een vergelijking van beide Nederlandse vertalingen - door Van Woensel en Van Oldenbarnevelt; zie afb. 2 en 3 - en tot een poging ter beantwoording van de vraag naar hun beider voorbeelden. Hun eventuele invloed op het politieke en rechtsdenken in onze Republiek zal worden aangestipt. Allereerst enkele biografische aantekeningen over de vertalers.

Vertalers

Joan van Woensel werd op 30 december 1740 te Haarlem geboren als zoon van de geneesheer Dr. Joan van Woensel en Susanna Margareta Zandwijk. In 1760 trad hij als adelborst in dienst van de Admiraliteit van Amsterdam. Hij doorliep een voorspoedige militaire carrière. Begin 1795 fungeerde hij als commandant van de scheepsmacht bij Texel. Zijn loopbaan werd door de Bataafse omwenteling niet gestuit; wel veranderde zij enigszins van karakter. Na in 1797 te zijn gepensioneerd als schout-bij-nacht, werd Van Woensel in 1799 benoemd tot directeur-generaal van het kustseinwezen. In juni 1802 werd hij benoemd tot lid van de Hoge Militaire Vierschaar. Na de opheffing daarvan in 1811 ging hij met pensioen. Hij overleed op 25 april 1816 te 's-Gravenhage.Ga naar eind4

Joan's belangstelling voor Rusland en voor juridische aangelegenheden zijn slechts achteraf te constateren. Vóór 1769, het jaar van verschijnen van zijn vertaling van Catharina's Instructie, heb ik er geen aanwijzing voor gevonden. Wij vinden Van Woensel later, als kapitein, herhaaldelijk als lid van een krijgsraad optreden.Ga naar eind5 Het is dan ook niet zo vreemd dat hij in 1802 tot lid van de H.M.V. wordt benoemd.Ga naar eind6 Als trait-d'union moge de volgende mededeling van Mr. Jacobus Scheltema dienen, uit diens biografie van Peter de Grote:

‘De heer van Woensel, oud schoutbijnacht, heeft aan ons uit zijne verzameling van boeken tot de Russische geschiedenis betrekkelijk, met heuschheid verstrekt den uiterst zeldzamen druk van het zeereglement, hetwelk van wege den Czaar in den jare 1720 in het Russisch en Hollandsch is uitgegeven (...).’Ga naar eind7

Of onze Joan van Woensel in Russische dienst is geweest, zoals hier en daar wel wordt beweerd,Ga naar eind8 heb ik niet met zekerheid kunnen vaststellen. Het heeft er veel van dat Joan nog al eens is verward met zijn beroemde broer Pieter van Woensel (1747-1808) die als medicus inderdaad in Russische dienst is geweest en die enkele befaamde boeken over Rusland heeft geschreven.Ga naar eind9

Joan van Woensel staat nog te boek als auteur van de ‘Wassende Graade Paskaart van de Zwarte Zee, tezamen gestelt uit de Observatien van den W.E.G. Heer Capitein Jan Hendrik van Kinsbergen...’ door I.

[pagina 79]
[p. 79]

van Woensel, Commandeur ter Zee (Amsterdam, Joannes van Keulen, z.j.).Ga naar eind10 Verder vond ik nog slechts vertaalwerk van zijn hand.Ga naar eind11

Mr. Johan Gerard van Oldenbarnevelt genaamt Tullingh († 1803) werd omstreeks 1735 geboren. In 1757 promoveerde hij te Leiden in de rechten. Hij volgde een carrière bij de militaire magistratuur als fiscaal van de Hoge Krijgsraad (opgeheven in 1783), van de Generaliteit en van de Raad van State. Op maandag 25 juni 1802 legde hij - evenals Joan van Woensel als lid van het Hoog Militair Gerechtshof - de eed af als ‘advocaat-fiscaal over 's Lands Zeemagt’.Ga naar eind12 Als publicist trad hij onder meer in het krijt tijdens de pennestrijd rond de opheffing van de Hoge Krijgsraad waaraan ook F.A. van der Kemp, L.P. van de Spiegel en J. Rendorp deelnamen. Hij gaf een verhandeling uit getiteld Onderzoek of de Bestaltbrief voor de militie van den Staat van den laatste Februari 1579 kracht van wet hebbe?Ga naar eind13 Zes jaar later verzorgde hij een uitgave van de Brieven over Texel van zijn oude vriend, de Haagse kunstschilder Pieter van Cuyck.Ga naar eind14 Anders dan van Joan van Woensel, uit wiens nagelaten papierenGa naar eind15 en dankzij het geciteerde getuigenis van J. Scheltema, wij weten dat hij een grote belangstelling voor Rusland behield, is ons van J.G. van Oldenbarnevelt niet bekend hoe hij zijn otium tussen 1789 en 1795 heeft gebruikt. Wel weten wij dat hij in 1793 een exemplaar ten geschenke had gekregen van de vier-talige uitgave van de Nakaz, hem geoffreerd door de ridder (P.) van Suchtelen, generaal-majoor in Russische dienst.Ga naar eind16 Die uitgave bestond uit de Russische tekst, vergezeld van de Latijnse, Duitse en Franse vertaling.Ga naar eind17 In de Voorrede van zijn vertaling meldt Van Oldenbarnevelt, dat hij pas in kennis kwam van Van Woensels uitgave toen hij zijn eigen vertaling al klaar had!

Oertekst en vertalingen

Dit brengt ons als vanzelf op het vraagstuk van de voorbeelden der twee Nederlandse edities. Van Oldenbarnevelt is daarover duidelijk: hij gebruikte ongetwijfeld de beste uitgave. Naar we wel mogen aannemen heeft hij uit de vier-talige editie de officiële Franse tekst als ‘Vorlage’ gebruikt en heeft hij er de Latijnse en Duitse, zo nodig, naast geraadpleegd. Van Woensel had, zoals al Van Oldenbarnevelt terecht opmerkte, de niet-officiële uitgave gebruikt, die door François Grasset et Comp. in 1769 te Lausanne werd gepubliceerd: Instruction donnée par Cathérine II. impératrice de toutes les Russies, à la Commission établie par cette Souveraine, pour travailler à la rédaction d'un nouveau Code de Loix, telle qu'elle a été imprimée en Russe et en Allemand dans l'Imprimerie Impériale de Moscow. Traduite en françois.

[pagina 80]
[p. 80]

Nouvelle édition, augmentée.Ga naar eind18 Zoals ook reeds Van Oldenbarnevelt heeft opgemerkt, verschilt die Franse vertaling ‘niet alleen in den stijl, als mede in de keus en schikking der eigenaardige woorden’ nogal sterk van de ‘Petersburgsche’, maar ook verder ontbreekt er, ten opzichte van latere uitgaven, nogal wat aan. Die Franse vertaling dan, te Lausanne uitgegeven, moet zijn vertaald naar een Russische (1767 of 1768) en/of Duitse uitgave (1767).Ga naar eind19 Met de ‘Petersburgsche’ editie doelt Van Oldenbarnevelt kennelijk op de officiële, door de keizerin geautoriseerde Franse vertaling die in 1769 te St. Petersburg verscheen bij de Imprimerie de l'Académie des Sciences als Instruction de Sa Majesté Impériale Cathérine II. pour la Commission chargée de dresser le projet d'un nouveau code de loix.Ga naar eind20 De tekstverschillen zijn inderdaad evident. Artikel 170 bijvoorbeeld luidt in de uitgave-Lausanne (1769) ‘L'emprisonnement est une suite de la sentence du Juge, et tient lieu d'une punition’. De editie-St. Petersburg van hetzelfde jaar luidt, ongetwijfeld juister ‘La prison est une suite de la sentence définive et sert de punition.’; evenzo de geautoriseerde Franse tekst in de vier-talige uitgave van 1770.

Tussen de beide Nederlandse vertalingen in valt de verschijning van een Franse versie in onze Republiek. Het was de bekende Mare Michel Rey die in 1771 te Amsterdam een, zoals hij in zijn ‘Avertissement de l'éditeur de Hollande’ terecht zegt, ‘zeer getrouwe nadruk’ publiceerde van de zojuist besproken officiële editie-St. Petersburg (1769).Ga naar eind21 Het is een mooi gedrukt boekwerk, dat van het origineel slechts afwijkt in de plaatsing van de inhoudsopgave vóór de tekst. Ook deze uitgave is voor de iconografie van de keizerin interessant. Immers, de uitgever heeft daaraan toegevoegd ‘un Médaillon représentant Sa Majesté l'Impératrice Cathérine II, dessiné et gravé d'après un Médaillon en plâtre, que Madame la Comtesse de Golowkin née van Stryen à reçu de Mademoiselle Collot à St. Pétersbourg.’ (afb. 1)Ga naar eind22 Marc Michel Rey heeft met zijn uitgave en zijn motivering daarvoor een steentje bijgedragen tot het propaganda-orkest rond de publicatie van de Instructie, waarbij ook Voltaire was ingeschakeld.Ga naar eind23 Rey meent, dat de Instruction weliswaar door de vorstin voor haar eigen rijk is vervaardigd, maar zijns inziens is het zeer geschikt ook elders te doen ontstaan ‘de l'émulation et des vues pour réformer ce qu'il y a de plus ou moins défectueux dans leur jurisprudence civile et criminelle.’Ga naar eind24 Hij roemt de bijeenroeping van een commissie - of liever: congres - van gedeputeerden. Dàt is pas een voorbeeld voor alle naties! Frankrijk zal Rey wel in het bijzonder op het oog hebben gehad. Hervormingsvoorstellen voor recht en staat waren daar trouwens al niet van de lucht.Ga naar eind25

[pagina 81]
[p. 81]

Doel en effect van de vertalingen

Joan van Woensel en J.G. van Oldenbarnevelt zijn kennelijk - elk op zijn eigen wijze - in de ban geraakt van de Instructie waaraan de Keizerin zelf zo veel tijd had besteed. Van de eerste vertaler is dat gemakkelijker te begrijpen dan van de tweede. Van Woensel was nog jong en hij zal onder de indruk zijn gekomen van de publiciteitscampagne rond de Nakaz, waarvan M.M. Rey nog een nagalm gaf - Catharina zelf had toen haar belangstelling voor de onderneming al grotendeels verloren. Van Oldenbarnevelt was ouder en wijzer, en hij had kunnen constateren dat Catharina de Grote in de praktijk van haar regering niet zo bar veel van haar optimistische programma had gerealiseerd. Het lijkt erop dat Van Oldenbarnevelt de Nederlanders in de nadagen van de Republiek een goede weg heeft willen wijzen, en wel die van de rechtszekerheid, geschapen door een geschreven constitutie en door gesystematiseerde wetboeken. Daarin was hij niet de enige.Ga naar eind26 Van Oldenbarnevelt verbaast zich er in zijn Voorrede over, dat ‘de konst der wetgeeving’ in zijn verlichte eeuw zo weinig is gevorderd. Hij is van mening, dat in het geschrift van de Keizerin waarin zij Montesquieu en Beccaria blijkbaar is nagevolgd, ook voor ‘dit gemeenebest’ - de Republiek - veel nuttigs bevat. Al was het maar ‘voor onze braave rechtsgeleerden, die hunne edele gaaven ter kragtdaadige verdediging van ongelukkige beschuldigden gebruiken willen.’Ga naar eind27 Als oud-Fiscaal wist Van Oldenbarnevelt waarover hij schreef.

Merkwaardig is het dat Van Oldenbarnevelt zijn vertaalwerk ondernam en voltooide zonder te weten dat er al een Nederlandse vertaling van bestond. Hij heeft de publicatie van zijn eigen pennevrucht toch doorgezet, omdat hij de feilen van de uitgave van Van Woensel te groot vond. Niet alleen was die gebaseerd op de gebrekkige Franse tekst (Lausanne 1769), maar bovendien viel te constateren dat het ‘den heere vertaaler had gemangeld aan verëischte kunde in de rechtsgeleerdheid; immers meen ik, dat tot een goede vertaaling niet alleen gevorderd worden eene grondige kennis der taalen en een klaare stijl, maar ook de noodige kunde in die weetenschap, welke het onderwerp is van het oorspronkelijk geschrift.’Ga naar eind28

Als we het al eerder geciteerde artikel 170 van Catharina's Instructie als voorbeeld nemen, springt het verschil in de vertalingen in het oog. Die diversiteit is niet alleen te wijten aan de uiteenlopende grondteksten waarvan is uitgegaan. De twee Nederlandse vertalingen van 1769 en 1794 verschillen echter in nog enkele opzichten. Beide hebben voorin een niet ongebruikelijke opdracht, resp. aan het Admiraliteitscollege te Amsterdam (p. vii*-x*) - waar Van Woensel als adelborst de dienst was begonnen - en aan de vroedschap van de garnizoensplaats Brielle

[pagina 82]
[p. 82]

(p. iii-iv) waar Van Oldenbarnevelt drie jaar had gewoond. Van Woensels Voorbericht (p. i-xxix) is slechts een vertaling van het Avant-propos des éditeurs uit de editie-Lausanne. Van Oldenbarnevelt daarentegen levert een originele Voorrede (p. v-x). In Van Woensels vertaling missen de beide supplementen van Catharina tot haar Instructie (artt. 527-655), gedateerd februari en april 1768. Aan zijn uitgave is echter toegevoegd het op 30 juli 1767 gedateerde ‘Reglement omtrent de form en manier van handelen ter uitvoering van 't gegeven bevel, om te arbeiden aan een nieuw Wet-boek’ (p. 136-170) - een toevoeging die het meervoud Instructien op het titelblad rechtvaardigt (zie afb. 1). Alleen al daarom behoudt de editie van Van Woensel haar waarde, omdat dat Reglement, zoals al werd opgemerkt, in de latere uitgaven van de Instructie ontbreekt.

Wat betreft de iconografie van de keizerin kan worden opgemerkt dat de afbeelding in Van Woensels vertaling een, wat geflatteerde, natekening - C.F. Fritzsch sculp. - is van de gravure in de editie-Lausanne, waar het gelaat van de vorstin naar rechts is gewend. Over het vignet in zijn uitgave schrijft Van Oldenbarnevelt: ‘Ik heb op den titel doen plaatsen het borstbeeld van Catharina de II. in de gedaante van Pallas; hetzelve is gegraveerd naar een afgietsel van gebronste zwavel, het welke in Engeland vervaardigd is naar het graveersel van de Grootvorstin van Rusland; en welk afgietsel mij onder anderen door den heere generaal major Van Suchtelen gezonden is.’Ga naar eind29

Voorzover thans, op basis van beperkt onderzoek naar de receptiegeschiedenis van Instructien en Berigtschrift, valt na te gaan, moet de invloed ervan in de politieke en juridische wereld van het laatste deel der 18e eeuw tamelijk gering zijn gewest. Pas tijdens de Bataafse en Franse tijd is het een codificator als Prof. H.C. Cras die het Berigtschrift een paar keer noemt. Maar ook dan slechts en passant.Ga naar eind30 Het optimisme van beide vertalers is niet in vervulling gegaan: de quasiverlichte hervormingsvoorstellen van de autocratische ‘Sémiramis du Nord’ waren voor West-Europa niet richtinggevend - in 1794 waren ze zeker hopeloos achterhaald. De drie uitgaven van Catharina's Instructie in ons land vormen echter toch een onmisbare schakel in de Russisch-Nederlandse en Russisch-Franse intellectuele betrekkingen in de tweede helft van de achttiende eeuw.

 

A.H. Huussen jr.

[pagina *7]
[p. *7]


illustratie
1a en b. Titelplaat en titelblad van Marc Michel Rey's uitgave van de Instruction.... 1771. Foto: Universiteitsbibliotheek Amsterdam.


[pagina *8]
[p. *8]


illustratie
2a en b. Titelplaat en titelblad van Van Woensels vertaling der Instructien... 1769. Foto: Universiteitsbibliotheek Groningen.


[pagina *9]
[p. *9]


illustratie
2a en b. Titelplaat en titelblad van Van Woensels vertaling der Instructien... 1769. Foto: Universiteitsbibliotheek Groningen.


[pagina *10]
[p. *10]


illustratie
3. Titelpagina van Van Oldenbarnevelt's vertaling van het Berigtschrift... 1794. Foto: Universiteitsbibliotheek Groningen.


[pagina 87]
[p. 87]

Summary
The Dutch translations of Catherine the Great's Instruction for the Legislative Committee (1769 and 1794)

The author traces the textual history of the two dutch translations of Catherine the Great's famous Instruction (Nakaz) for her Legislative Committee (1767-68). The first translation Instructien gegeven door Katharina de II. 1769 (see Fig. 1) was obviously based on a french edition of the Nakaz by François Gresset Comp., Lausanne 1769. The translator was Joan van Woensel (1740-1816) who served in the dutch navy; he is often confounded with his brother Pieter van Woensel (1747-1808), Dr. med., who is the author of several famous books on Russia and Turkey. The second translation, entitled Berigtschrift van Catharina de Tweede 1794 (see Fig. 3), started from the four-languages-edition of the Nakaz, St. Petersburg 1770. Its author, Johan Gerard van Oldebarnevelt named Tullingh (ca. 1735-1803), was a public prosecutor in several court-martials. Van Woensel was charmed by the Empress's enlightened ideas, while Van Oldenbarnevelt, being more reserved with regard to the ‘Sémiramis du Nord’, supposed that the Nakaz could serve the desired codification of law in the dutch Republic. In this respect each translation played its own role in dutch-russian intellectual relations.

eind1
Zie B. Naarden, ‘Een “verbaal” van een reis naar Moskovië’ (door Albert Coenraedzoon Burgh als extra-ordinaris ambassadeur in 1647/48), in: E.H. Waterbolk ed. Proeven van Lieuwe van Aitzema 1600-1669 (Leeuwarden 1970) 126-148; afdeling ‘Slavica’, in: Geschiedenis van ver en nabij. Bundel verspreide geschriften van Th.J.G. Locher. Leiden 1970; R. Mulder, ‘Vriezenveen en St. Petersburg in de 18e eeuw’, in: Verslagen en Mededeelingen Overijsselsch Regt en Geschiedenis 84 (1969) 1-57; J. Hosmar, Sint Petersburg, stad van de Rusluie. Enschede 1982, en de daar genoemde literatuur.
voetnoot*
Noten zie p. 83
eind2
E. de Jong, ‘Virgilian paradise: a dutch garden near Moscow in the early 18th century’, in: Journal of Garden History 1 (1981) 305-344; J.T. Alexander, ‘Medical developments in Petrine Russia’, in: Canadian-American Slavic Studies 8 (1974) 198-221; J. Hosmar, ‘Admiraal Cornelis Cruys bouwde de Russische vloot’, in: Marineblad 85 (1975) 30-35 en het daarop volgende artikel van H. Büchler, p. 38-45; Ph.M. Bosscher, ‘Jan Hendrik van Kinsbergen (1735-1819)’, in: L.M. Akveld e.a. eds. Vier eeuwen varen. Kapiteins kapers kooplui en geleerden, (Bussum 1973) 197-212 en G.J.A. Raven, ‘De naamgevers en voorgangers van de standaardfregatten. Deel 3: Jan Hendrik van Kinsbergen en zijn zeemansdromen’, in: Marineblad 91 (1981) 121-133.
eind3
Zie voor de inhoud en verdere literatuur A.H. Huussen jr., Grillen der Verlichting. De Instructie (Nakaz) van Catharina II en de ‘rule of law’. Groningen (Bouma's Boekhuis) 1982 (rede); F. Gorlé, ‘De Grote Instructie van Catharina II: codificatie of mystificatie?’ Liber amicorum John Gilissen: Code et constitution, mélanges historiques/ Wetboek en grondwet in historisch perspectief (Antwerpen 1983) 175-188.

eind4
J.C. de Jonge, Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen. 2e druk. 5 dln. 's-Gravenhage 1858-62, IV en V passim; J.J. Backer Dircks, De Nederlandsche zeemacht in haar verschillende tijdperken geschetst. 2 dln. 's-Gravenhage 1890-91, II 267, 284, 344; E. Gewin in: Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek III (1914) 1482-83, en vooral J.M.G.A. Dronkers, De admiraals van het Koninkrijk Holland (1806-1810). (= Mededelingenblad van het Bureau Maritieme Historie van de Marinestaf, deel I, 1967) 75-76 en verder 6, 18, 25, 26, 79, 90, 91, 95-98; het daar op p. 90 afgebeelde portret moet broer Pieter van Woensel voorstellen (vriendelijke mededeling van Dr. A.H. de Groot van de vakgroep Turks, R.U. Leiden, en van de heer J.F. Heijbroek van het Rijksmuseum, afdeling Rijksprentenkabinet, Amsterdam, november 1980); over de adelborstenopleiding in Amsterdam: J.R. Bruijn, De Admiraliteit van Amsterdam in rustige jaren 1713-1751. Regenten en financiën, schepen en zeevarenden. (Amsterdam/Haarlem 1970) 108 vv.
eind5
C.H.F. Simons, Marine Justitie. Ontwikkelingen in de strafrechtspleging bij de Nederlandse zeemacht, in het bijzonder gedurende de tweede helft van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw (Assen 1974) 55, 65, 101 (noot 11), 116 (noot 55), 234.
eind6
L.M. Rollin Couquerque, ‘Het Hoog Militair Gerechtshof’, in: Militair-rechtelijk Tijdschrift 35 (1939/40) 118-147.
eind7
J. Scheltema, Peter de Groote, keizer van Rusland, in Holland en Zaandam in 1697 en 1717. 2e druk, 2 dln. Utrecht 1842, deel II, 222; zie over dat Zeereglement mijn bijdrage ‘Het Russisch-Hollandse Zeereglement (Ustav Morskoj) van tsaar Peter de Grote uit 1720’ te verschijnen in het Tijdschrift voor Zeegeschiedenis 1984.
eind8
Laatstelijk A.H. de Groot, The Ottoman Empire and the Dutch Republic. A history of the earliest diplomatic relations 1610-1630 (diss. Leiden 1978) 229 en 336 (noot 63).
eind9
Men vindt hem terug in de bekende biografische woordenboeken (ook in: J.C. Kobus en W. de Rivecourt, Beknopt biografisch woordenboek van Nederand, deel 3 1861) en encyclopedieën (Grote Winkler Prins 20, 1975); J.J. Wesselo, ‘Pieter van Woensel alias Amurath-Effendi, Hekim-Bachi’, in: Tirade Nr. 150 (okt. 1969) 446-471; J.J. Wesselo ed., Pieter van Woensel. Amurath-Effendi, Hekim Bachi. Zutphen (1974); Cilia Kortman, ‘P. van Woensel. Aanteekeningen op eene Reize door Turkijen... Deel 1... 1792’, Spektator, tijdschrift voor neerlandistiek 9 (1979-1980) 171-173. De Tegenwoordige staat van Rusland (Amsterdam 1781; in vele talen vertaald, vindt men vaak aan P. (of zelfs J.!) van Woensel (van Vonzel, of andere verminkingen) toegeschreven, vgl. B. von Bilbassoff, Katharina II. Kaiserin von Russland im Urtheile der Weltliteratur. Aut. Ubers. Th. Schiemann. 2 Bde (Berlin 1897) nrs. 417, 450, 627, 751, en de Catalogue de la section des Russica, ou Ecrits sur la Russie en langues étrangères (conservées à la) Bibliothèque Impériale Publique de St. Pétersbourg. 2 delen (St. Petersburg 1873) p. 540; recensie van de Tegenwoordige Staat in: Journal Encyclopédique 56 (juillet-déc. 1783; Kraus reprint 1967) 414-421 en daarbij P. Altena, H. Groot en Hanna Stouten, ‘Nouvelles Littéraires de la Hollande. Werk van auteurs uit de Republiek in het Journal Encyclopédique’, in: Documentatieblad Werkgroep 18e-eeuw Nr. 47-48 (okt. 1980) 36-130 (met name 89 nr. 206); vertalingen van de Tegenwoordige Staat worden o.a. aangehaald door Eduard Winter e.a. eds. Lomonosov - Schlözer - Pallas. Deutsch-Russische Wissenschaftsbeziehungen im 18. Jahrhundert. (Berlin-Ost 1962) 345 en Chr. Duffy, Russia's military way to the West. Origins and nature of Russian military power 1700-1800 (Londen 1981) 129 en 249. Zie ook: The 1780s: Russia under western eyes. Exhibition devised and catalogue compiled by A.(G.) Cross. Study Group on Eighteenth-Century Russia/ Library Concourse, University of East Anglia, Norwich 1981, 19-20.
In zijn bekende, eveneens anoniem verschenen, Rusland beschouwd..., Haarlem 1804, noemt Pieter van Woensel de Instructie van Catharina (p. 253, 278, 280, 282, 290) maar hij maakt met geen woord melding van de Nederlandse vertalingen (waaronder die van zijn broer Joan). Willem de Clercq oordeelde in 1822 gunstig over Van Woensel's Rusland beschouwd: Th.J.G. Locher, ‘Willem de Clercq over Rusland’, (1955) herdrukt in Geschiedenis van ver en nabij (zie noot 1) 244-266 (met name p. 248-9); de taalkundige R. van der Meulen citeerde Rusland beschouwd nog voor zijn ‘De Nederlandsche woorden in het Russisch’, Jaarboek der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen 1943-1944 (Amsterdam 1945) 177. (Een oudere naamgenoot van onze Pieter van Woensel vindt men vermeld in: N.M. Japikse, Het archief van de familie Fagel, 's-Gravenhage 1964, nr. 35.)
eind10
Zie de bibliografische notitie van Leo Bagrow, A history of Russian cartography (vol. 2:) up to 1800. H.W. Castner ed. (Wolfe Island, Ontario, 1975) 248 noot 76; ook Bagrow verwart J. met P. van Woensel in zijn biografische aantekeningen op p. 223; C. Koeman, Atlantes Neerlandici, deel IV (Amsterdam 1970) 395 sub KEU, 455. Exemplaar aanwezig UB Leiden, Kaartenverzameling sign. 004-07-015.
eind11
De konst van den oorlog. Heldendicht in ses zangen, beschreven door Z.M. den Koning van Pruissen (Frederik II). Naar het Frans door J. van Woensel. Amsterdam 1769 (UB Amsterdam 1193C44). Een ‘épitre dédicatoire’ van Joan van Woensel is toegevoegd aan J.H. van Kinsbergen, Amusemens militaires... Amsterdam 1776 (UB Leiden 188C27).
eind12
Zie A.J. van der Aa, Biografisch Woordenboek der Nederlanden, deel V (Haarlem 1852; repr. Amsterdam 1969) aanhangsel, 23; O. Schutte, Repertorium der Nederlandse vertegenwoordigers, residerende in het buitenland 1584-1810 ('s-Gravenhage 1976) 169; carrièregegevens heb ik ontleend aan het fiche op zijn naam in de cartotheek van het onderzoeksproject Geschiedenis van Ambtenaren en openbaar bestuur, Instituut voor Geschiedenis, R.U. Groningen. Ik dank Prof. Dr. M.G. Buist en Drs. H. Boels voor toestemming tot, en hulp bij, het raadplegen van het fichier (zie daar ook het fiche Mr. Hendrik Justus van Oldenbarnevelt genaamt Witte Tullingh, 1745-1795). Verder: H.H.A. de Graaff, De militairrechtelijke organisatie en haar verband met de bevelsverhoudingen bij de landmacht 1795-1955 ('s-Gravenhage 1957), 64; A.M. Elias, ‘Van Raad van State, Comité te Lande en Staatsraad (1795-1810)’, in: Raad van State 450 jaar ('s-Gravenhage 1981) 113-139 (met name p. 119, 125 en 128).
eind13
Utrecht 1783 (UB Groningen sign. Zq7), waar hij zijn rechtshistorische expertise kracht bij zet door vermelding van zijn lidmaatschap van het Gronings Genootschap ‘Pro excolendo jure patrio’.
eind14
Brieven over Texel en de naby-gelegen eilanden; uit de aantekeningen van wylen den Heere Pieter van Cuyck, in leven Kunst-Schilder in 's-Gravenhaage, te saamengesteld door J.G. van Oldenbarnevelt genaamt Tullingh, Oud-Fiscaal van de Generaliteit. Delft 1789 (reprint 's-Gravenhage 1969).
eind15
Zijn persoonlijk archief bevindt zich in de bibliotheek van het Rijksmuseum ‘Nederlands Scheepvaart Museum’ te Amsterdam, Catalogus 1960, sign.
B/I.441 in vier portefeuilles; zie ook de losse ms-verhandelingen van J. van Woensel aldaar sub B/I 360, B/I 630 en V 89. Port. II bevat onder meer stukken betreffende de nieuwe kaart van de Zwarte Zee en correspondentie met de gezant in St. Petersburg. In port. III trof ik aan een ms.-‘Lijst van de Boeken, atlassen, landkaarten, tekeningen en rariteijten welke de boekverkoper Scheurleer (Den Haag) heeft om te verkopen van de Heer J. van Woensel, den 27 Meij 1816’, waaronder: een Russisch ‘groot kaarte boek 1757’, een exemplaar van J. van Woensels ‘Generaale gradige wasschende Paskaart van de Zwarte Zee...’ (zie hierboven noot 10); De konst van waarneemen door P. van Woensel; Instruction donnée par Catharine II impératrice de toutes les Russies; Histoire de l'Empire de Russie sous Pierre le Grand (door Voltaire!); en nog eens: Catharina de II's Instructien.
eind16
Berigtschrift... 1794, Voorrede, p. vi.
eind17
W.E. Butler, ‘The Nakaz of Catherine the Great’, in: The American Book Collector 16 (1966) Nr. 5, p. 19-21; exemplaar van die editie in UB Utrecht.

eind18
Titelprent, met portret van de vorstin en Latijnse opdracht, titelvignet, Avantpropos des éditeurs (p. iii-xiv), Instruction (1-156; 525 artt.) en Règlement sur la forme et la manière de procéder de la commission établie, pour travailler au projet d'un nouveau Code de Loix (157-199), beide gedateerd Moscou, le 30 Juillet 1767; Table des matières (201-160=204) (UB Utrecht, bibl. Vredespaleis Den Haag sign. 194127).
eind19
Butler, The Nakaz of Catherine the Great, 20 resp. nrs. 1 of 3, en 2.
eind20
Voorwerk (4 pagina's), Instruction (p. 1-143; 526 artt.; gedateerd Moscou le 30 Juillet 1767); Supplément à la grande Instruction (144-152; art. 527-566; dd 28 Février 1768) en tweede Supplément... (152-172; art. 567-655; dd 8 Avril 1768) Table des chapitres + Errata (173-175); exemplaar UB Amsterdam. Volledigheidshalve zij er op gewezen dat in 1769 nòg een Franse vertaling verscheen te Yverdon (Butler, p. 21 nr. 19), terwijl daar ook moet worden gesitueerd de uitgave ‘à Pétersbourg 1769’ zonder aanduiding van uitgever: Instructions adressées par sa Majesté l'Impératrice de toutes les Russies à la Commission établie pour travailler à l'exécution du projet d'un nouveau code de lois. Traduit de l'allemand - zonder de naam van de keizerin! Deze gemutileerde uitgave telt slechts 506 artikelen (p. 5-229), voorafgegaan door titelblad en schutblad waarop staat ‘Code de Cathérine’, en gevolgd door het Reglement voor de Commissie, dat in de meeste andere uitgaven ontbreekt (p. 231-285); op p. 286 deze Approbation: ‘Permis d'imprimer l'Instruction adressée par Sa Majesté Impériale (...). Traduite de l'Allemand. A, Yverdon, le 17 Février 1769. D. Verdelhan, Censeur.’ (bibl. Vredespaleis, Den Haag sign. CJ 1528); zie Butler, p. 21 nr. 20.
eind21
Instruction de Sa Majesté Impériale Cathérine II. pour la commission chargée de dresser le projet d'un nouveau Code de Loix. Médaillon, titelvignet, voorwerk, Table des chapitres (p. i-vi), Instruction (1-191; 526 artt.), Supplementen (192-229; artt. 527-655); (UB Amsterdam 1178E15), Butler, p. 21 nr. 29.
eind22
Avertissement 1771, p. (vi).
eind23
Zie de literatuur genoemd in mijn rede Grillen der Verlichting (zie boven noot 3) 5-6.
eind24
Avertissement 1771, p. (v).
eind25
J. van Kan, Les efforts de codification en France. Etude historique et psychologique. (Paris 1929) chap. 5.
eind26
Zie mijn De codificatie van het Nederlandse huwelijksrecht 1795-1838. (Amsterdam 1975) 143-144.
eind27
Voorrede 1794, p. v en ix. Van een lid van Pro Excolendo is die hervormingsgezindheid ook niet zo vreemd: A.S. de Blécourt Pro Excolendo en de rechtsgeschiedenis (= Verhandelingen ter nasporing van de wetten en gesteldheid onzes Vaderlands, waarbij gevoegd zijn eenige analecta tot dezelve betrekkelijk, door een Genootschap te Groningen Pro Excolendo Jure Patrio, deel 8, eerste stuk (Groningen-Batavia 1937) 39 (en noot 2), 43, 45.
eind28
Voorrede 1794, p. x.
eind29
Voorrede 1794, p. x.
eind30
Zie daarover verder mijn Grillen der Verlichting, 14-18. Aan de daar genoemde plaatsen waar Cras het Berigtschrift noemt, kan inmiddels worden toegevoegd zijn verwijzing naar Art. 60, in O. Moorman van Kappen e.a. eds. Bronnen van de Nederlandse codificatie sinds 1798 (V:) De ontwerpen Lijfstraffelijk Wetboek 1801 en 1804. deel II: Het ontwerp-Lijfstraffelijk Wetboek 1804. (= Werken der Stichting tot Uitgaaf der Bronnen van het Oud-Vaderlandse Recht No. 10) Zutphen 1982, 8 (en 459).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • A.H. Huussen jr.

  • over Joan van Woensel

  • over Johan Gerard van Oldenbarneveld, genaamd Tullingh