Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Achttiende Eeuw. Jaargang 1994 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Achttiende Eeuw. Jaargang 1994
Afbeelding van De Achttiende Eeuw. Jaargang 1994Toon afbeelding van titelpagina van De Achttiende Eeuw. Jaargang 1994

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Achttiende Eeuw. Jaargang 1994

(1994)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Dorothée Sturkenboom
Thermometers voor mannelijkheid en vrouwelijkheid.
De betekenis van sekse in de spectatoriale geschriften

Op 24 november 1760 verscheen bij boekverkoper F.H. Demter te Amsterdam de eerste anonieme aflevering van De Vrouwelyke Spectator of de Tegenwoordige Waereld-beschouwster. Dit tijdschrift is samen met De Vriendin van het Vaderland (1798-1799) van Petronella Moens, de enige Nederlandse spectator die via de titel aanspraak lijkt te willen maken op een speciale relatie met het vrouwelijk geslacht.Ga naar voetnoot1

De oplage van deze ‘vrouwelijke’ spectator is niet bekend maar zeker is dat haar geen lang leven beschoren was.Ga naar voetnoot2 Na het 24e nummer van 22 juni 1761 verdwijnt ze even plotseling van het spectatoriale toneel als ze een half jaar eerder verschenen was; het publiek achterlatend met de vraag welke auteur achter deze uitgave stak.

De sekse van De Vrouwelyke Spectator

Tot de dag van vandaag heeft de auteur van De Vrouwelyke Spectator zijn identiteit niet prijsgegeven. Noch Buijnsters noch Van Dijk en Helmers, die eerder aandacht aan dit weekblad besteedden, hebben het mysterie rond het auteurschap kunnen oplossen.Ga naar voetnoot3 Hoewel de schrijver zich blijkens de titel

[pagina 42]
[p. 42]

en de voorrede een vrouwelijke identiteit heeft aangemeten, veronderstellen deze onderzoekers dat De Vrouwelyke Spectator door een mannelijke journalist geschreven is. Het vertellerspersonage presenteert zich weliswaar consequent als een vrouw, maar verder zijn er weinig redenen om aan te nemen dat zich achter het spectator-masker daadwerkelijk een vrouw verschuilt. De figuur van de Vrouwelyke Spectator spreekt in haar voorrede met de nodige ironische distantie over haar sekse-genoten en hun schrijflust. Geeft dit al aanleiding tot wantrouwen, nog meer is dat bij de zinsnede waarin zij zichzelf presenteert als ‘eene van het zelfde kunne, die zig als een Haan [cursivering DS] in het midden der Henne zet om haare gezellinnens schryflust te wekken’. Bovendien wijzen de verschillende initialen onder de diverse afleveringen op een collectief auteurschap. Hoewel deze gegevens geen bewijzen zijn, vormen ze wel voldoende grond om de geponeerde vrouwelijke identiteit van de auteur met enige scepsis te bezien.Ga naar voetnoot4

Dat er ook redenen zijn om bij de Nederlandse identiteit van de auteur(s) enige vraagtekens te plaatsen, was tot nu toe minder bekend. Een aanzienlijk deel van de inhoud van De Vrouwelyke Spectator blijkt echter afkomstig te zijn uit buitenlandse spectators. Behalve twee nummers met fragmenten uit het Franse weekblad Le Perroquet (1741)Ga naar voetnoot5, zijn minstens zes en mogelijk nog enkele andere van de 24 afleveringen vrije vertalingen van essays die in 1754-1756 in het Engelse tijdschrift The Connoisseur verschenen.Ga naar voetnoot6 Of de resterende afleveringen van De Vrouwelyke Spectator origineel-Nederlandse bijdragen aan het spectatoriale genre betreffen, is op dit moment nog niet vastgesteld, maar duidelijk is wel dat de auteur (of moeten we in dit licht wellicht eerder spreken over een redacteur?) van De Vrouwelyke Spectator goed op de hoogte was van de internationale tijdschriftenmarkt en zonder scrupules gebruik maakte van het aanbod daar. Daarmee was De Vrouwelyke Spectator een van de vele spectators die graag leentje-buur speelden bij andere tijdschriften.

[pagina 43]
[p. 43]

Deze gegevens versterken de indruk van tweeslachtigheid die de verschijning van De Vrouwelyke Spectator al bij ons had gewekt. Van de meeste van de geleende stukken is namelijk bekend dat ze door mannen geschreven zijn en daarmee blijkt het perspectief van De Vrouwelyke Spectator een stuk minder ‘vrouwelijk’ dan ze zelf suggereert.Ga naar voetnoot7 Al met al neemt ze steeds meer de gedaante aan van een ‘Hermaphrodiet of Man-wyf’, de woorden waarmee zij zelf personen van een onduidelijke sekse typeert.Ga naar voetnoot8

‘Vrouwelijk’ auteurschap en het spel van de sekse-verwisseling

Niet alleen de twintigste-eeuwse lezer maar ook het achttiende-eeuwse lezerspubliek moet zo zijn twijfels hebben gehad over de sekse-identiteit van De Vrouwelyke Spectator. De Vrouwelyke Spectator zou niet het eerste tijdschrift zijn waarvan de schrijver de fictie van een vrouwelijk auteurschap gebruikte om een speciale betekenis te verlenen aan wat hij schreef. Ook andere spectator-schrijvers speelden met gefingeerde vrouwelijke auteurs: zij publiceerden brieven die zij van lezeressen ontvangen zouden hebben, maar in verreweg de meeste gevallen zelf geschreven hadden.

De spectatoriale auteurs hulden zich graag in de gedaante van een ander. De anonimiteit van het genre bood hen daartoe volop gelegenheid. Behalve de fictieve spectator-figuur die in de bladen als verteller optrad, leverde ook de gefingeerde correspondentie een belangrijke bijdrage aan het retorische rollenspel dat zo kenmerkend is voor de spectatoriale formule. Het publiek was daarvan op de hoogte en het leek de spectator-schrijvers dit ‘bedrog’ nauwelijks kwalijk te nemen. Sterker nog: soms participeerde het ook zelf in deze maskerade door brieven van verzonnen personen naar de spectators op te sturen.Ga naar voetnoot9

[pagina 44]
[p. 44]

Het was niet ongebruikelijk om bij dit rollenspel zo nu en dan ook eens de schoenen van de andere sekse aan te trekken. Een dergelijke sekseverwisseling had zo haar aantrekkelijke kanten. Het schrijven vanuit een ‘vrouwelijke’ positie kon gebruikt worden om bepaalde ideeën overtuigender uit te dragen. Zo kwam het bijvoorbeeld de autoriteit van sommige ingenomen standpunten ten goede, wanneer deze mede door vrouwen verdedigd werden. Dit was met name het geval bij onderwerpen als de verhoudingen tussen de seksen en de positie van de vrouw in huwelijk, gezin en samenleving - onderwerpen waarover ook in die tijd al een maatschappelijk debat gevoerd werd. Daarnaast kon de publikatie van ‘vrouwelijke’ lezersbrieven ook fungeren om een vertrouwensrelatie met de vrouwelijke lezers op te bouwen en hen te stimuleren om een eigen bijdrage aan de spectator te sturen. Van geheel andere aard was de intentie om met behulp van de sekseverwisseling een komisch effect te bereiken: de laakbare eigenschappen van een deel van het vrouwelijk geslacht konden des te beter bespot worden wanneer een ‘vrouwelijke’ lezer deze zelf in een brief uitdrukkelijk etaleerde. Een techniek die de auteurs overigens niet alleen reserveerden voor vrouwen maar ook gebruikten om andere groepen te hekelen. Tot slot zorgde het raadsel van de werkelijke sekse-identiteit van de auteurs voor een bepaalde spanning in het genre, die voor zowel de lezers als de auteurs aantrekkelijk was.Ga naar voetnoot10

Wat hun beweegredenen ook geweest mogen zijn, duidelijk is dat de spectator-schrijvers in hun vermomming als ‘vrouwelijk’ auteur bewust appelleerden aan ideeën die hun lezers over het verschil tussen mannen en vrouwen, over ‘het mannelijke’ en ‘het vrouwelijke’, met andere woorden over de betekenis van sekse hadden.

Sekse functioneerde in de spectators als een belangrijke ordeningscategorie die gebruikt werd om de werkelijkheid te structureren en te representeren. Dit was niet alleen het geval bij onderwerpen die direct verband hielden met sekse-verschillen maar ook bij onderwerpen die daar los van leken te staan. Een ‘sekse-gevoelige’ onderzoeksattitude is daarom onmisbaar wanneer men de spectatoriale geschriften van de achttiende eeuw wil bestuderen en begrijpen. Met de navolgende case-study van een van de afleveringen van De Vrouwelyke Spectator hoop ik de lezer duidelijk te maken dat het sekseverschil een belangrijk bestanddeel uitmaakte van het spectatoriale betekenissysteem en als zodanig de aandacht van de onderzoeker waard is. Het betreft een analyse van een essay dat op 2 februari 1761 in De Vrouwelyke Specta-

[pagina 45]
[p. 45]

tor verscheen en in de inhoudsopgave de intrigerende titel meekreeg: ‘Over de uitvinding eener Vrouwelyke Thermometer, met geloofwaardige bewyzen, tot welke graad de vrouwelyke driften ryzen en daalen kunnen; alles naauwkeurig waargenoomen; dienstig voor die geene aan welke het behaagt’.Ga naar voetnoot11

Een Vrouwelijke Thermometer voor vrouwelijke driften

Dit essay over een Vrouwelijke Thermometer is een van de stukken die door De Vrouwelyke Spectator aan het Engelse tijdschrift The Connoisseur werd ontleend. De tekst blijkt een bewerking te zijn van een vertoog dat de Engelse essayist Bonnell Thornton op 11 september 1755 in The Connoisseur had gepubliceerd.Ga naar voetnoot12 Het geheel verscheen zonder bronvermelding en met de nodige veranderingen in De Vrouwelyke Spectator. Verwijzingen naar de mannelijke identiteit van The Connoisseur werden vervangen door de suggestie dat het stuk door een vrouwelijke auteur geschreven was. Verder werden opmerkingen die alleen in de Engelse context begrijpelijk waren, vervangen door Nederlandse equivalenten. Bovendien werden enkele passages in de tekst geschrapt en twee nieuwe passages toegevoegd. Het resultaat was een tekst waarvan bijna een derde van de inhoud niet terug te vinden is in het Engelse origineel. De tekst werd dus ingrijpend bewerkt. Blijkbaar wilde de vertaler de tekst niet alleen begrijpelijk maken voor het Nederlandse publiek - dan had hij met enkele kleinere aanpassingen kunnen volstaan - maar er bovendien wat extra's aan toevoegen.

 

Hoe verliep de introductie van de Vrouwelijke Thermometer bij het Nederlandse publiek? In de desbetreffende aflevering van De Vrouwelyke Spectator maakt de auteur melding van klachten van vrouwelijke lezers die vonden dat er tot nu toe te weinig aandacht besteed was aan ‘de schoone Sexe’. Daarom had de Vrouwelyke Spectator besloten nu een betoog speciaal ‘ten dienst en nut der bekoorlyke Juffers’ te publiceren.Ga naar voetnoot13 Zij vertelt haar lezeressen dat een van haar geleerdste vrienden, een mathematicus, een thermometer had

[pagina 46]
[p. 46]

vervaardigd waarmee het mogelijk was om ‘de verschillende graden van hitte en koude in een Juffrouws verlangen’ te bepalen en daarmee haar karakter te beoordelen. Dit karakter kon volgens de schaalverdeling van de thermometer variëren van ‘Onschendbaare Eerbaarheid’ tot ‘Verlaatene Schaamteloosheid’Ga naar voetnoot14 met als tussenstadia ‘Onbescheidenheid’, ‘Onnozele Vryheid’, ‘los Gedrag’ en ‘Galanterie’. De thermometer bevatte een scheikundig mengsel, gedestilleerd uit kruiden met veelzeggende namen als het ‘Witte Maagdenhair’, de ‘groote Liefdens-blom’ en ‘Witte of Maagdelyke Was’. Wanneer deze alcoholische vloeistof (door de Nederlandse vertaler ‘spiritus’ genoemd)Ga naar voetnoot15 ‘binnen de dampkring van een Juffrouws genegentheden’ kwam, reageerde deze op de bewegingen in haar bloedsomloop en zenuwgestelGa naar voetnoot16 volgens dezelfde principes als een gewone thermometer reageert op de lucht.

Het mocht duidelijk zijn: het publiek werd hier op de hoogte gesteld van een vondst van het grootste belang. De Vrouwelyke Spectator vervolgt dan ook met een beschrijving van een aantal experimenten dat zij met deze thermometer had gedaan. Zo bleek de thermometer sterke fluctuaties te vertonen in de schouwburg, bij opera's en ‘Jooden prul Concerten’Ga naar voetnoot17 afhankelijk van het meer of minder betamelijke verloop van de plot, de muziek, het zingen en dansen. In maskeradesGa naar voetnoot18 en speelhuizenGa naar voetnoot19 ging het

[pagina 47]
[p. 47]

er zo heet aan toe dat de spiritus in de thermometer dreigde over te koken. Tot zover volgt de Nederlandse tekst in grote lijnen de Engelse. Maar daarna komen enkele passages die door de Nederlandse bewerker zijn toegevoegd: zo beschrijft de Vrouwelyke Spectator de gang van zaken in het huis van Vrouwe D.T. op de Herengracht en in een nabijgelegen ‘Maagden-klooster’ (waarover later meer). Op deze lokaties varieerde de uitslag van het experiment afhankelijk van de aanwezigheid van bepaalde manspersonen. Het laatste experiment deed de Vrouwelyke Spectator in de woning van ‘eene bekende Wyn verslinders Weduwe’. Daar bleek de thermometer geheel van slag te raken door de ongereguleerde liefdesdrift van de dochter des huizes, Juffrouw M.C., die als leermeester Venus minsieke GasthuisGa naar voetnoot20 en Lucretius had gehad. Daarna volgt de moraal van het verhaal die weer is overgenomen uit het Engelse origineel: de lezeressen wordt aangeraden om zich deze thermometer aan te schaffen, zodat ze - gewaarschuwd door het instrument - er zorg voor zullen dragen ‘haar driften op zulk eene wys te bestieren, en dat haar gedrag in alle eer en deugd mag bestaan en (gelyk Shakespeare zegt) niet over de grenspaalen van Eerbaarheid gaan.’ Tot slot wordt nog vermeld dat de thermometer minder geschikt is voor heren ‘vermits na verscheide vruchteloose experimenten op de Mannen gedaan, nauwelyks eenig midden tusschen Eerbaarheid en Schaamdeloosheid te vinden was.’

 

Een samenvatting als deze kan alle curieuze details en inconsistenties die de tekst bevat, nooit volledig weergeven. De lezer die daarin geïnteresseerd is, zal zelf de integrale tekst, die als bijlage in dit nummer van De Achttiende Eeuw is afgedrukt, moeten lezen. De samenvatting geeft echter wel een voorlopige indruk van de hoofdlijnen van de tekst. In de tekst draait het om de ongeoorloofde verlangens van het vrouwelijk geslacht. Eerbare vrouwen weten deze te beheersen, schaamteloze vrouwen schieten daarin te kort. De thermometer kan vrouwen helpen om op het rechte pad te blijven, maar werkt minder goed bij mannen. Hoewel nergens met deze woorden gezegd, blijkt uit de tekst dat deze vrouwelijke verlangens nader gespecificeerd kunnen worden als seksuele verlangens. Dat kunnen we afleiden uit de centrale begrippen ‘begeerte’ en ‘(liefdes)drift’, de schaalverdeling op de

[pagina 48]
[p. 48]

thermometer, het verloop van de experimenten en het feit dat de lokaties waar de experimenten gedaan werden onder zedenprekers bekend stonden als plaatsen van ontucht.

De bedenker van de Vrouwelijke Thermometer leek aan het zwakke geslacht een bijzondere ontvankelijkheid en geringe weerstand toe te schrijven voor seksuele driften. Niet alleen presenteerde hij de thermometer als een uitvinding voor vrouwen, maar ook de titel die de tekst in de inhoudsopgave meekreeg spreekt expliciet over een vrouwelijke thermometer voor vrouwelijke driften. Op deze manier wordt in de tekst seksueel verlangen gerelateerd aan vrouwelijkheid en wordt wellust benoemd als een vrouwelijke eigenschap. In aansluiting hierop functioneert de thermometer in de tekst niet alleen als graadmeter maar ook als metafoor voor het vrouwelijk temperament: het grillige en onvoorspelbare gedrag van de spiritus in de thermometer staat symbool voor het labiele vrouwelijke karakter.

De geschiedenis van de thermometer-metafoor

De auteur van de Vrouwelijke Thermometer was niet de eerste die het beeld van het weerglas (zoals thermometers en barometers beide in de achttiende eeuw genoemd werden) overdrachtelijk gebruikte om de wisselvalligheid van een ander fenomeen dan de temperatuur of het weer aan te duiden.Ga naar voetnoot21 Andere schrijvers hadden het metaforisch potentieel van deze instrumenten al eerder ontdekt: als graadmeter om bijvoorbeeld de veranderlijkheid van politiek bestuur, religieuze gevoelens of de reputatie van personen aan te geven, bood deze zeventiende-eeuwse uitvinding ongekende satirische mogelijkheden.Ga naar voetnoot22

In een artikel over de historische ontwikkeling van de thermometer-metafoor waaraan ik veel van mijn inzichten te danken heb, heeft Terry

[pagina 49]
[p. 49]

Castle beschreven hoe het veranderlijke gedrag van het kwik in de thermometers van meet af aan associaties opriep met de wisselvalligheid van het menselijk temperament in het algemeen en dat van vrouwen in het bijzonder.Ga naar voetnoot23 Tijdgenoten zagen in de extreme gevoeligheid van het kwik voor veranderingen in de omgeving en het daaruit voortvloeiende wispelturige gedrag van dit element, veel overeenkomsten met het grillige en labiele karakter dat van oudsher aan de vrouwelijke sekse werd toegeschreven.Ga naar voetnoot24

Het idee dat vrouwen zich meer dan mannen door hun driften, passies en hartstochten laten beïnvloeden, was ook in de eerste helft van de achttiende eeuw nog wijd verbreid. Niet alleen in kluchten maar ook in wetenschappelijke en moralistische werken was het idee prominent aanwezig. Zo werden de auteurs van de spectators niet moe hun publiek te wijzen op de gevaren en problemen die het vrouwelijk temperament met zich meebracht.Ga naar voetnoot25 De emotionele aandoeningen waar vrouwen door meegesleurd werden, beschouwde men veelal als gevaarlijke lichamelijke verschijnselen waarover men zoveel mogelijk controle moest proberen uit te oefenen. Het aangewezen middel daarvoor was gebruik te maken van een geoefende rede, die helaas bij veel vrouwen maar ook bij sommige mannen ontbrak. Personen die hun lichamelijke neigingen niet beteugelden met hun wil en verstand, waren in de ogen van de spectatorschrijvers even afkeurenswaardig als de mechanistische denkers die dit onzedelijke gedrag legitimeerden vanuit de stelling dat de menselijke natuur vergelijkbaar was met die van een machine.Ga naar voetnoot26 Met name de volgelingen van de Franse filosoof en arts La Mettrie, die beweerden dat het zieleleven van de mens direct afhankelijk was van zijn lichamelijk organisme, moesten het in de spectatoriale geschriften ontgelden.Ga naar voetnoot27

[pagina 50]
[p. 50]

De vergelijking van het menselijk gedrag met dat van een machine vertoont een duidelijke parallellie met de vergelijking van het menselijk gedrag met dat van het kwik in een thermometer. In beide gevallen gaat het om onwillekeurige reacties op impulsen, onbemiddeld door het verstand of de wil. Volgens de spectatoriale auteurs leidden deze ongecontroleerde emotionele reacties onherroepelijk tot onzedelijke toestanden. Het motief van mens-machines en thermometers, dat in de spectators op een satirische wijze verwerkt werd, diende om de lezers daartegen te waarschuwen.Ga naar voetnoot28

In de tweede helft van de achttiende eeuw zal het emotionele individu met de komst van het sentimentalisme en de romantiek echter langzaam aan een positievere waardering krijgen.Ga naar voetnoot29 In het verlengde hiervan zal tegen het einde van de eeuw het gevoelsleven van de mens minder lichamelijk en meer psychologisch geduid gaan worden.Ga naar voetnoot30 Castle spreekt in dit verband over een ‘feminisering’ van de menselijke natuur in de westerse cultuur. Zij wijst erop dat vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw het mannelijk subject in de literaire verbeelding in toenemende mate kenmerken begon te vertonen die daarvoor als exclusief vrouwelijk werden gepresenteerd. Sterke sensibiliteit en wisselvallige gemoedsstemmingen werden meer en meer aan beide seksen toegeschreven. Parallel hieraan kreeg ook de thermometer-metafoor een andere bestemming: van satirisch motief met obscene en misogyne bijbetekenissen ontwikkelde de thermometer zich tot een sekse-neutrale en serieuze metafoor voor de wisselende gesteldheid van de menselijke psyche. Volgens Castle heeft Rousseau als eerste het beeld van het weerglas op deze nieuwe wijze gebruikt en werd hij nagevolgd door Keats, Byron, Coleridge, Hoffman, Flaubert en Freud.Ga naar voetnoot31

Hoewel in latere spectators eveneens sporen van deze wending te vinden zijn, valt het buiten de opzet van dit artikel daar nader op in te gaan. De

[pagina 51]
[p. 51]

tekst over een Vrouwelijke Thermometer voor vrouwelijke driften hoort thuis in de satirische fase, waarin de negatieve connotaties van vrouwelijkheid en seksualiteit nog domineerden. We kunnen ons echter afvragen in hoeverre vrouwelijkheid en seksualiteit in die tijd los van mannelijkheid en mannen gedacht konden worden. Waren mannelijkheid en mannen geen noodzakelijke componenten in een tekst waarin de ‘vrouwelijke’ seksuele verlangens zo centraal werden gesteld als in de Vrouwelijke Thermometer?

Wellustige heren

Dat mannen en mannelijkheid wel degelijk een rol spelen in de tekst over de Vrouwelijke Thermometer, blijkt om te beginnen uit een vreemde incongruentie die de tekst in dit opzicht bevat. Hoewel de thermometer ‘vrouwelijk’ genoemd wordt en de samenstelling van het scheikundig mengsel ook duidelijk ‘vrouwelijk’ van karakter genoemd kan worden, lijkt de werking van het instrument een andere sekse te suggereren: immers de spiritus reageert uitsluitend op de liefdesdriften van vrouwen en doet dit door in volume toe te nemen, omhoog te komen en later weer, al inkrimpende, te zakken. In die zin is het karakter van de thermometer onmiskenbaar viriel te noemen. Tijdgenoten waren zich eveneens van dit seksueel ambivalente karakter van de thermometer bewust, hetgeen blijkt uit de dubbelzinnigheden die regelmatig in beschrijvingen en uitbeeldingen van het instrument voorkomen.Ga naar voetnoot32 Ook in deze spectatoriale versie van het fenomeen komen dergelijke suggestieve formuleringen voor: wat te denken van de opmerking dat ook de toestand van de vrouwenkleren ‘eenige invloed [had] op onze Thermometers; gelyk wy ook gewaar wierden, dat het ryzen en daalen van de spiritus in de pyp, een allernaauwkeurigste evenredigheid droeg, met te veel of weinig ontblooting der aandoenlyke boezems’?

Blijkbaar wordt het bestaan van een geslachtsdrift bij mannen in de tekst wel onderkend. Toch reageert de thermometer uiterst vreemd op mannen, zo weten we uit de slotpassage. Immers: het instrument registreert bij mannen nauwelijks enige gradaties tussen eerbaarheid en schaamteloosheid. Wat is hiervan de reden? Hoog tijd om het gedrag van de mannelijke personages in de tekst eens nader onder de loep nemen.

 

In de oorspronkelijke versie van The Connoisseur is voor mannen slechts een bijrol weggelegd en vinden we weinig aanwijzingen omtrent hun gedrag. Mannen functioneren in de tekst uitsluitend als aanleiding: in de aanwezigheid van gentlemen en officieren ontwaken de sluimerende seksuele gevoelens van oneerbare vrouwen, waarop vervolgens de spiritus van de thermometer tot leven komt.

[pagina 52]
[p. 52]

De Vrouwelyke Spectator is in de Nederlandse versie echter meer uitgesproken over het aandeel dat mannen in dit proces hebben. In de extra toegevoegde passages die niet in het Engelse origineel terug te vinden zijn, onderscheidt zij verschillende gedragslijnen bij heren en het effect daarvan op dames. In het fragment over Vrouwe D.T. op de Herengracht bijvoorbeeld, suggereert de Vrouwelyke Spectator dat het gedrag van vrouwen mede afhankelijk is van het type man dat zich in hun nabijheid ophoudt. Zo blijkt de brave en naïeve echtgenoot van Vrouwe D.T. geen ongeoorloofde verlangens op te roepen bij zijn wellustige eega: in zijn gezelschap blijft de spiritus in de thermometer op onschendbare eerbaarheid staan. In schrille tegenstelling hiermee staat het effect dat de aanwezigheid van galante jongeheren op deze dame heeft: haar zwakke vrouwelijke gemoed blijkt zo gevoelig voor hun attenties dat de thermometer rijst naar schaamteloosheid. Het is denkbaar dat de Nederlandse bewerker hier een toespeling maakt op een plaatselijk bekend schandaal uit die dagen. Vooral de vermelding van de initialen en het adres van de levenslustige dame doet iets dergelijks vermoeden.Ga naar voetnoot33

Mogelijk is van iets vergelijkbaars sprake bij de andere toegevoegde passages. In een brief die op 15 maart 1762 in De Vrouwelyke Spectator gepubliceerd wordt, reageert een van de lezers op het verhaal over de alcoholistische weduwe en haar vrijgevochten dochter. De correspondent, die zichzelf Batavus noemt, laat blijken te vermoeden wie de Vrouwelyke Spectator met dit stel op het oog had. Als waarschuwing voor de andere lezers vertelt hij hoe deze dames - door toedoen van de heren O. en R. en door hun eigen verderfelijke moraal - nog verder aan lager wal zijn geraakt.

Ook het fragment waarin van enkele gebeurtenissen in een ‘Maagdenklooster’ nabij de Herengracht verhaald wordt, lijkt meerdere lagen te hebben. Onder het voorwendsel een hansop te kopen, had de Vrouwelyke Spectator dit maagdenklooster bezocht om haar thermometer uit te proberen op de hier aanwezige ‘Zuurbier vaten’, zoals ze desbetreffende dames noemt. Ze beschrijft hoe de thermometer in de nabijheid van de ‘oudste Winkel-non, Juffrouw Aquae Potoris’ de graad van Onbescheidenheid aangeeft en op de binnenkomst van ‘Juffrouw Culter Gestatrix en deszelfs Opperhoofd Sinjeur Cultrarius’ rijst naar ‘Vryheid’. De onstuimige binnenkomst van ene heer Onyx verwekte volgens de Vrouwelyke Spectator bij deze Juffrouw Culter Gestatrix vervolgens ‘zulk eene heete complectie [...], dat de Thermometer

[pagina 53]
[p. 53]

tot aan Los Gedrag oprees.’ Ook de entree van een zekere Juffrouw E. van Ocrea deed de stand van de thermometer stijgen. Daarentegen had de verschijning van de deugdzame Heer Probus Mons en van de quasi-geleerde Antiquarius van Aggerem Stuere geen of juist een verkillend effect op de thermometer: de heren toonden te weinig belangstelling voor de lonken van de aanwezige dames. Dan echter rolt een ‘driekwart dronke Gravenaar’ het maagden-klooster binnen, valt tegen de Vrouwelyke Spectator aan, verklaart haar te willen zoenen en lijkt ondanks protesten niet meer van dit voornemen af te brengen. Daarop geeft ‘een der oudste Klooster-Voogdesse’ aan Sinjeur Cultrarius de opdracht deze Monsieur Crux-Homo te verwijderen, hetgeen vervolgens niet al te zachtzinnig gebeurt. De thermometer is door dit alles niet onberoerd gebleven en tijdens het laatste incident tot ‘Verlaatene Schaamdeloosheid’ gerezen.

Diverse elementen in de tekst suggereren dat hier verwezen wordt naar de gang van zaken in een chique bordeel, gelegen boven een winkel waar men ondergoed kon kopen. Die indruk wordt gewekt door de Latijnse namen en het gedrag van het in de winkel aanwezige personeel en herenbezoek. Ook de context van het maagdenklooster - in erotische literatuur vaker het decor voor ontuchtige taferelen - bevestigt die indruk. Het is denkbaar dat de auteur hier een reëel bestaand bordeel en concrete personen op het oog heeft gehad: de vernoeming van de ligging nabij de Herengracht en het geforceerde Latijn van enkele van de persoonsnamen wijzen in die richting. De mogelijkheid dat met de namen via anagrammen, homoniemen of andere variaties naar levende personen wordt verwezen, wil ik niet uitsluiten. Maar naast een dergelijke realistische lezing van het verhaal is ook een meer symbolische lezing mogelijk.

Zo is de term ‘Zuurbier vaten’, die de Vrouwelijke Spectator voor de aanwezige vrouwen gebruikt, duidelijk symbolisch bedoeld. ‘Biervat’ was een gangbaar scheldwoord en de naam ‘Zuurbier vat’ leek dan ook niet slecht gekozen voor de overgeschoten dochters met een bedorven innerlijk, die prostituées verondersteld werden te zijn.Ga naar voetnoot34 Ook de naamgeving van de oudste prostituée Juffrouw Aquae Potoris, te vertalen als ‘(van de) Water-drink(st)er’, is suggestief: blijkbaar was dit een wat slappe tante waar kraak noch smaak meer aanzat.Ga naar voetnoot35 In Sinjeur Cultrarius, letterlijk Slachter, en zijn licht ontvlambare gezellin Culter Gestatrix, de Messendraagster, herkennen we de karakteristieke types van de uitsmijter/souteneur en prostituée. Door

[pagina 54]
[p. 54]

verder enkele van de personages met kerkelijke benamingen als Onyx (Zalfdoos), kloostervoogdes (de bordeelhoudster) en winkelnon aan te duiden, geeft de auteur blijk van een zekere vertrouwdheid met scabreuze antipapistische lectuur. Het verhaal krijgt hierdoor een anti-katholieke strekking.Ga naar voetnoot36

Het meest intrigerend is echter de sleutelpositie die Monsieur Crux-Homo in het geheel inneemt. Tot het moment dat deze persoon in het verhaal opduikt, had de thermometer uitsluitend gereageerd op de driften van vrouwen. Tijdens de gebeurtenissen die op zijn verschijning volgen, rijst de thermometer tot de uiterste graad van ‘Verlaatene Schaamdeloosheid.’ Opmerkelijk genoeg vertoont op dat moment geen van de vrouwelijke aanwezigen sporen van seksuele opwinding: noch de Vrouwelyke Spectator noch enige van de andere dames geeft blijk zich tot de vreemde gast aangetrokken te voelen. Het kan niet anders dan dat de thermometer hier reageert op de amoureuze verlangens van Monsieur Crux-Homo.

Wat is deze Monsieur Crux-Homo voor een persoon dat hij - als enige mannelijk voorbeeld in de gehele tekst - de thermometer rechtstreeks op hem doet reageren?

Een graadmeter voor mannelijkheid?

In de tekst wordt Monsieur Crux-Homo geïntroduceerd als ‘eertijds een geld-vrijende Gallant’ van Juffrouw D.T. Hieruit mogen we begrijpen dat hij een betaalde liefdes-relatie heeft onderhouden met de eerder genoemde lichtzinnige dame van de Herengracht. In combinatie met zijn dronkenschap roept dit associaties op met het losbandige gedrag van een lichtmis, een type man dat in spectators zeer slecht bekend stond. Dat deze aflevering juist op 2 februari in De Vrouwelyke Spectator moest verschijnen, is daarom wellicht ook geen toeval. Volgens de kerkelijke kalender is dit immers de dag van Maria-Lichtmis, een datum die een dubbele associatie oproept: enerzijds met vrouwen omdat Maria-Lichtmis ook wel Vrouwendag genoemd werd, en anderzijds met manspersonen van losbandige levenswandel, losbollen, doordraaiers - de tweede betekenis van het woord ‘lichtmis’.Ga naar voetnoot37

Ook de naam van Monsieur Crux-Homo kunnen we gebruiken om meer over zijn persoonlijkheid te weten te komen. Hoewel het mogelijk is dat de auteur met het optreden van Crux-Homo verwijst naar een reëel bestaand persoon en zijn naam niet noodzakelijk symbolisch geïnterpreteerd hoeft te worden, geeft zijn naam daar mijns inziens wel aanleiding toe. Ten eerste is

[pagina 55]
[p. 55]

het feit dat deze Crux-Homo met de Franse titel Monsieur vereerd wordt, in mijn ogen niet zonder betekenis. In die dagen werd de Franse levensstijl, die ook binnen de Nederlandse elites ingang had gevonden, door de Nederlandse burgerij zwaar bekritiseerd als zijnde te luchthartig, hartstochtelijk, spilziek en modieus.Ga naar voetnoot38 Door te spreken over Monsieur Crux-Homo in plaats van over Mijnheer Crux-Homo, werd zijn optreden geassocieerd met Franse omgangsvormen en daarmee onder de burgerij meteen in een kwaad daglicht geplaatst. Ten tweede kunnen we in de naam Kruis-Man een symbolische lading ontwaren, die de flirtende aard van deze heer benadrukt. ‘Kruisen’ betekende in de achttiende eeuw onder andere ‘op de (versier)toer zijn’.Ga naar voetnoot39 Wilde de auteur op die manier het hartstochtelijke karakter van Monsieur Crux-Homo nog eens extra onderstrepen? Of had hij misschien een ander ‘kruisen’ op het oog? Ik denk hier aan de vermenging van ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ gedrag die het karakter van Crux-Homo iets seksueel-ambivalents geeft. Het gegeven dat de thermometer op Crux-Homo reageert als ware hij een vrouw en zijn liefdesdriften min of meer registreert als ‘vrouwelijk’, wijst in deze richting. In zijn losbandigheid doet hij denken aan het type van de ‘beau’ die de ‘mannelijke’ durf van de lichtmis combineerde met het zachte ‘vrouwelijke’ voorkomen van de saletjonker. De ‘beau’ onderhield met zowel vrouwen als jongens seksuele relaties en vormt de historische voorloper van de verwijfde sodomiet.Ga naar voetnoot40

De tekst bevat verder te weinig aanwijzingen om een definitieve uitspraak te doen over de seksuele aard van Monsieur Crux-Homo. Maar uiteindelijk is dat ook niet zo belangrijk. Het is voldoende te onderkennen dat deze heer zich met zijn onbeheerste en passionele gedrag uitermate onmannelijk gedraagt. Geen wonder dat de thermometer van slag raakt in zijn aanwezigheid.

Hoewel de tekst over de Vrouwelijke Thermometer bij eerste lezing vooral gericht lijkt op vrouwelijke lezers, blijkt er dus een verborgen

[pagina 56]
[p. 56]

boodschap voor mannen in te zitten. Ik doel hier niet op de mogelijkheid dat de auteur zijn mannelijk lezerspubliek inlicht over interessante adresjes om hun tijd plezierig door te brengen, zoals een collega mij suggereerde. De tekst mag dan niet geheel vrij zijn van scabreuze elementen, in mijn ogen heeft deze toch een duidelijk moralistische lading. De Vrouwelyke Spectator waarschuwt niet alleen haar lezeressen maar ook haar lezers op hun tellen te passen. Staat bij vrouwen hun kuisheid op het spel, de mannen kunnen als ze niet oppassen zelfs hun mannelijkheid verliezen. Echte mannen immers laten zich niet door hun seksuele begeerten leiden maar weten deze met hun rede zodanig te beheersen dat de thermometer hun karakter als eerbaar zal classificeren. Wanneer we in de tekst naar een dergelijk voorbeeld zoeken, komt de Heer Probus Mons het dichtst in de buurt. Deze ‘Goede of Sterke Berg’ gedraagt zich hoffelijk tegenover de dames maar lijkt met zijn aanwezigheid in de winkel geen ander oogmerk te hebben dan enkele aankopen te doen. Hij reageert dan ook niet op de toenaderingspogingen van Juffrouw Aquae Potoris, al kunnen we in zijn houding net zo goed een teken van naïviteit als van zelfbeheersing zien. Daartegenover verdienen de hofmakerij van de Heer Onyx en het snobisme van de Antiquarius van Aggerem StuereGa naar voetnoot41 duidelijk minder lof. Maar Monsieur Crux-Homo spant de kroon. Zijn ‘vrouwelijke’ liefdes-driften zetten de thermometer ertoe aan om hem als een schaamteloos persoon te typeren, qua karakter vergelijkbaar met vrouwen van lichte zeden. Voor de mannelijke lezer is het niet mis te verstaan: hij moet zich ervoor hoeden zich zo onbeheerst en hartstochtelijk te gedragen, dat hij niet langer meer als man herkenbaar is.

Zo functioneert de Vrouwelijke Thermometer in deze tekst niet alleen als indicator van ‘vrouwelijke’ driften, maar tegelijkertijd ook als graadmeter voor de mannelijkheid van de proefpersonen.

De spectatoriale obsessie voor verwijfde mannen

Hoewel thermometers voor hartstochtelijke heren zeldzaam zijn en de tekst met zijn scabreuze toespelingen uitzonderlijk genoemd mag worden binnen het spectatoriale genre, is dit toch niet de enige tekst in de spectators waar minzieke mannen gekarakteriseerd worden als ‘vrouwelijk’. Het is een van de topoi van het spectatoriale genre. Niet alleen De Vrouwelyke Spectator maar ook de heren spectators blijken geobsedeerd te worden door dit fenomeen.

[pagina 57]
[p. 57]

De verwijfde man is in de spectators vereeuwigd in het type van de ‘petit-maître’, de saletjonker die met zijn lichtzinnige conversatie, gerichtheid op uiterlijkheden en verlangen naar de gunsten van de andere kunne, geen enkele goedkeuring kon vinden in de ogen van deze auteurs.Ga naar voetnoot42

Dat deze jongeheren met hun veroveringen op het vrouwelijk geslacht hun mannelijkheid in zekere zin juist bewezen, was bij voorkeur niet de invalshoek van waaruit de auteurs van de spectatoriale geschriften dit losbandige gedrag wensten te bezien. Geen middel lieten zij onbenut om de jonge lezers ervan te overtuigen dat ze met het navolgen van hun hartstochten op de verkeerde weg waren: behalve thermometers werden ook satirische karakterschetsen, serieuze zedenpreken en droomvertellingen ingezet om duidelijk te maken hoe twijfelachtig de sekse is van een man die zijn passies niet beheerst en zich voortdurend druk maakt om zijn uiterlijk ten einde het vrouwelijk geslacht te imponeren en verleiden. Niet alleen vertoonden de jongeheren volgens de spectators ‘verwyfde grillen’Ga naar voetnoot43, maar ook konden toeschouwers hen met hun ‘meisjes tronitje’Ga naar voetnoot44 en ‘vrouwelyk hart, harssenen en aanzicht’Ga naar voetnoot45 niet van vrouwen onderscheidenGa naar voetnoot46, zo luidde de kritiek. Bovendien waarschuwden de spectators de saletjonkers dat lang niet elk lid van de schone sekse een vrouwelijk uiterlijk bij mannen aantrekkelijk vindt.Ga naar voetnoot47 En als ze dan in hun uiterlijk nog iets mannelijks behielden, dan waren ze met hun ‘laffe verwyfdheid (...) Hermaphroditen ten minste naar de ziel’.Ga naar voetnoot48

Een verwijfd karakter bleef echter niet voorbehouden aan de jeugd. Ook een wellustige weduwnaar die door ‘reedelooze liefdedrift gedreven’ op zijn oude dag nog wilde hertrouwen terwijl hij notabene al een volwassen dochter had, werd door een van de spectators betiteld als een verwijfde vader. Paradoxaal genoeg was het juist hun ‘mannelijkheid’ die van sommi-

[pagina 58]
[p. 58]

ge van deze personen zulke verwijfde types maakt: ‘Ach! waarom is 'er niet een Wet die zulke eerlooze en geile Vaders doet ontmannen?’ suggereerde de desbetreffende spectator als oplossing voor het probleem.Ga naar voetnoot49

De spectators maakten met hun kritiek op de verwijfde man gebruik van oudere stereotiepen. Het gaat mij dan ook minder om de inhoud en meer om de functie die dit type in de spectatoriale geschriften vervulde. Welke plaats namen deze gender-benders in de spectatoriale ideologie in?

Gender, of: de betekenis van sekse

In de representatie van de verwijfde man, zien we hoe onbeheerste hartstochten, onredelijkheid, vrouwelijkheid en ondeugdzaamheid in de spectatoriale geschriften geleidelijk via een soort van ‘metonymische vermenging’Ga naar voetnoot50 hetzelfde gingen beduiden en in betekenis uitwisselbaar werden. Voor de auteurs van de spectators, die rede en deugd gebruikten als toetsstenen voor het gedrag van de Verlichte mens, hadden ongereguleerde passies en het vrouwelijke als negatieve tegenhangers een belangrijke functie in hun classificatiesysteem.

Deze functie blijkt ook uit het verband dat de spectatoriale auteurs legden tussen de ‘vrouwelijke’ passies en andere verschijnselen in hun tijd. Ze beschouwden de ongeleide driften van vrouwen en verwijfde mannen niet uitsluitend als een plaag voor hun directe omgeving. Voor de spectator-schrijvers strekte hun dreiging zich uit tot de gehele Nederlandse burgerij, ja zelfs de Republiek in haar totaliteit.

In de moeilijke tijden waarin het land verkeerde - tijdgenoten signaleerden een zedelijk en economisch verval ten opzichte van de bloeitijd van de Gouden Eeuw - werden onbeheerste hartstochten door de spectatoriale auteurs uitgeroepen tot oorzaak van alle kwaad. Aangezien zowel de vrouwelijke sekse als de Franse cultuur bekend stonden als bij uitstek hartstochtelijk en lichtzinnig, koppelden de spectatorschrijvers de achteruitgang van de Republiek aan een ‘feminisering’ en ‘verfransing’ van de Nederlandse zeden.Ga naar voetnoot51 Soms ging dit gepaard met een anti-katholieke oprisping zoals in

[pagina 59]
[p. 59]

de tekst van de Vrouwelijke Thermometer: dit sloot aan bij het idee van sommigen dat ook het katholicisme een gevaar voor de Republiek betekende.Ga naar voetnoot52 Dat de spectators met hun protest tegen de verfransing van de Nederlandse zeden impliciet ook de verfranste omgangsvormen van de Nederlandse elites bekritiseerden, is in het kader van de burgerlijke identiteitsvorming een uitermate interessant gegeven. Met het hekelen van het saletjonkertje, dat met zijn passionele, modieuze, spilzieke en mondaine gedrag niet alleen vrouwelijke maar ook Franse en aristocratische trekjes in zich verenigde, sloegen de heren spectators dus meerdere vliegen in een klap.

De thermometer van De Vrouwelyke Spectator was blijkbaar niet alleen een instrument om de gradaties van ‘vrouwelijke’ driften te meten en in het verlengde daarvan de mate van vrouwelijkheid en mannelijkheid van de personen in zijn omgeving te registreren. Tegelijkertijd waarschuwde deze thermometer ook tegen de bederfelijke invloed van buitenlandse en aristocratische zeden en het moreel verval van de burgerlijke Republiek.

 

In teksten die redelijkheid, deugdzaamheid, burgerlijke waardigheid en de bloei van het vaderland koppelen aan mannelijkheid en tegelijkertijd onrede, zedeloosheid, dubieuze elitaire omgangsvormen en nationaal verval relateren aan vrouwelijkheid, vervult sekse een belangrijke symbolische functie. De spectatoriale auteurs grepen bestaande ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid aan om de werkelijkheid te ordenen. Zij gebruikten het sekse-verschil om maatschappelijke verschijnselen en groeperingen via de benoeming als ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’ een plaats te geven in de sociaal-culturele orde. Sekse functioneerde met andere woorden als een fundamentele ordeningscategorie in het sociale en mentale leven van de achttiende eeuw.

Het is belangrijk daarbij te onderkennen dat de betekenis van het sekseverschil niet vastlag en naar gelang de context kon variëren. Zo kon vrouwelijkheid zowel geassocieerd worden met wellustigheid als met het tegenovergestelde: aangeboren kuisheid. Vanaf de late achttiende eeuw zal met name die laatste eigenschap in belangrijke mate het beeld van de vrouwelijke ‘natuur’ onder de burgerij gaan bepalen.Ga naar voetnoot53

De sekse-identiteit van mannen en vrouwen berust dus niet alleen op de biologische verschillen tussen beide seksen maar vooral ook op de wisse-

[pagina 60]
[p. 60]

lende eigenschappen en capaciteiten die zij als groep op basis van deze biologische verschillen krijgen toegeschreven. Sprekend over sekse-verschillen is het daarom zinvol om een onderscheid te maken tussen enerzijds de fysieke verschillen tussen mannen en vrouwen en anderzijds de veranderlijke betekenissen die in een cultuur aan deze fysieke verschillen worden gehecht. Juist de bestudering van dit laatste proces - dat wil zeggen de wijze waarop in een cultuur het sekse-verschil geconstrueerd en georganiseerd wordt -staat hoog op de wetenschappelijke agenda van vrouwenstudies. Om deze sociaal-culturele constructie van vrouwelijkheid en mannelijkheid te benoemen, is binnen vrouwenstudies het gender-concept ontwikkeld. De mogelijkheden die dit gender-concept als analytisch hulpmiddel voor het wetenschappelijk onderzoek biedt, worden echter buiten vrouwenstudies nog onvoldoende benut.Ga naar voetnoot54

In Nederland heeft de vertaling van dit gender-begrip lange tijd een probleem gevormd. De Nederlandse equivalenten ‘genus’, ‘geslacht’ en ‘sekse’ werden aanvankelijk niet als bruikbaar alternatief voor gender beschouwd, omdat zij door hun meerduidigheid in onze taal ook verkeerde associaties kunnen oproepen. Inmiddels zijn echter in het Nederlandse onderzoek al deze drie begrippen als synoniemen van gender in gebruik genomen. Dit maakt het voor onderzoekers noodzakelijk om altijd te specificeren in welke betekenis zij het desbetreffende begrip hanteren. Een ontwikkeling die de reflectie op het onderwerp ten goede kan komen.

Conclusie

Met mijn case-study van De Vrouwelyke Spectator heb ik willen laten zien hoe het sekse-verschil - in dit artikel altijd in de betekenis van het geconstrueerde verschil tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid gebruikt - een belangrijke plaats had in het spectatoriale classificatie-systeem en bijvoorbeeld de tegenstelling tussen burgerij en aristocratie en tussen Nederlandse en Franse cultuur van extra betekenissen voorzag.

Het is jammer dat het gender-concept dat aan deze analyse ten grondslag lag, tot zover geen ingang heeft gevonden in de Nederlandse historiografie van de spectatoriale geschriften. Als sekse al een aandachtspunt vormde voor Nederlandse onderzoekers, dan overheerste tot nu toe de vraag naar het ‘feministische’, ‘vrouwvriendelijke’ of ‘verlicht-progressieve’ karakter van de spectatoriale auteurs.Ga naar voetnoot55 Afgezien van de definitieproblemen die een

[pagina 61]
[p. 61]

dergelijke vraagstelling oproept en waar ik nu niet verder op in zal gaan, lijkt mij dat een ‘sekse-gevoelige’ bestudering van de spectators thans meer perspectieven biedt dan deze. De betekenis van sekse bleef in de spectatoriale geschriften immers niet beperkt tot de houding die de auteurs tegenover het vrouwelijk geslacht innamen. Sekse kon als ordeningscategorie de betekenis van uiteenlopende gedragingen, eigenschappen, denkwijzen en verschijnselen mede bepalen en speelde een belangrijke rol in de identiteit die de Nederlandse burgerij voor zichzelf creëerde. Als zodanig vormt sekse een belangrijke analytische categorie die - net zoals bijvoorbeeld klasse, religie en nationale identiteit - integraal deel zou moeten uitmaken van het onderzoeksinstrumentarium van de historicus, en niet alleen van diegenen die geïnteresseerd zijn in vrouwengeschiedenis.

Een dergelijke ‘sekse-gevoelige’ onderzoeksattitude zou het spectator-onderzoek ten goede komen en in de toekomst nog tot nieuwe inzichten en verrassende resultaten kunnen leiden. De vraag wie achter de uitgave van De Vrouwelyke Spectator stak, zal er weliswaar niet sneller mee beantwoord worden, maar het moge inmiddels duidelijk zijn dat dit niet de enige interessante vraag is die men rond De Vrouwelyke Spectator kan opwerpen. Niettemin: mocht een van de lezers het antwoord daarop weten, dan houd ik me aanbevolen.

[pagina 62]
[p. 62]

Thermometers for masculinity and femininity.
The meaning of sexual difference in 18th-century spectators

This article presents a case-study of the Dutch journal De Vrouwelyke Spectator published anonymously in 1760-1761. One of the essays contained in this volume, namely ‘The invention of the Female Thermometer’, is singled out for extensive analysis. The author argues that the notion of gender as a symbolic category that structures the representation of reality is necessary to understand the messages of this text and that of the spectatorial genre in general.

In the ‘Female Thermometer’ femininity is closely related to the negative interpretation of passions and decadence. Masculinity on the other hand corresponds to the virtue of self-control. This is especially illustrated by the behaviour of ‘Monsieur Crux-Homo’, the character that symbolizes the effeminate man. The representation and function of effeminate men in this and other Dutch spectators demonstrate that gender plays a decisive role in the construction of a virtuous middle-class identity for the Dutch people. In conclusion gender turns out to be a crucial element in the spectatorial classification-system that all historians should take into account, not only those that are interested in ‘women's topics’.

[pagina 63]
[p. 63]


illustratie

[pagina 64]
[p. 64]


illustratie

[pagina 65]
[p. 65]


illustratie

[pagina 66]
[p. 66]


illustratie

[pagina 67]
[p. 67]


illustratie

[pagina 68]
[p. 68]


illustratie

[pagina 69]
[p. 69]


illustratie

[pagina 70]
[p. 70]


illustratie

voetnoot1
Eerder verscheen al De Utrechtse Snapster (1740) maar dit tijdschrift reken ik vanwege een aantal atypische kenmerken niet tot het spectatoriale genre. Daarnaast verschenen De Boekzaal der Juffers (1733-1735) en De Engelsche Spectatrice (1762-1763), maar dit waren vertalingen van Engelse spectators. Ook kwam in 1756 De Verstandige Snapsters, een vertaling van de Vernünftigen Tadlerinnen (1725-1726), op de markt. Wanneer Van Effen in 1732 over het tijdschrift de Verstandige Bedilster spreekt, verwijst hij vermoedelijk naar hetzij het origineel hetzij een eerdere vertaling van deze Vernünftigen Tadlerinnen. Zie P.J. Buijnsters, Spectatoriale geschriften, (Utrecht, 1991) 109-110; S. van Dijk en D. Helmers, ‘Nederlandse vrouwentijdschriften in de achttiende eeuw?’, in: J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt, ed., De productie, distributie en consumptie van cultuur, (Amsterdam, 1991) 71-88, i.h.b. 77-78 en n. 47.
voetnoot2
Misschien kan men het gegeven dat anno 1994 nog slechts één exemplaar van De Vrouwelyke Spectator in Nederland terug te vinden is (Bibliotheek Universiteit van Amsterdam, sign. 2350 D 29: 1760), beschouwd worden als indicatie van de geringe verspreiding en levensduur van dit weekblad.

voetnoot3
Buijnsters (n. 1), Spectatoriale geschriften, 27, 106; Van Dijk en Helmers (n. 1), ‘Nederlandse vrouwentijdschriften’, 78.
voetnoot4
Ibid. De auteur doet zelf overigens geen uitspraken over mogelijke medewerkers, maar in de nummers 21 en 22 vinden we opeens lezersbrieven gericht aan de ‘Mejuffers’ en aan de ‘Mejuffers de Spectator-schryfsters’ hetgeen de indruk van een meervoudig auteurschap nog eens versterkt.
voetnoot5
De Vrouwelyke Spectator, nummers 10 en 12. De auteur vermeldt hier overigens wel dat het een overname betreft, zij het enigszins slordig aangezien hij zich zowel in de spelling als in het jaar van uitgave vergist.
voetnoot6
Zeker geldt dit voor de nummers 2, 4, 6, 11, 13 en 14 die overgenomen zijn uit respectievelijk nummer 44, 53, 124, 85, 103 en 56 van The Connoisseur. Omdat deze afleveringen in De Vrouwelyke Spectator met een C. (nummer 2) respectievelijk een B. (de overige nummers) ondertekend zijn en dit eveneens het geval is bij de nummers 8 en 19 van De Vrouwelyke Spectator, zijn ook deze twee afleveringen mogelijk uit The Connoisseur of wellicht een ander Engels blad overgenomen. De oorspronkelijke verschijningsplaats hiervan heb ik echter nog niet kunnen achterhalen.
voetnoot7
The Connoisseur is geschreven door Bonnell Thornton en George Colman met medewerking van William Cowper, Robert Lloyd, John Boyle en John Duncombe. Van Le Perroquet zijn de auteurs niet bij name bekend, maar een mannelijk auteurschap mag gezien de periode aannemelijker worden geacht dan een vrouwelijk.
voetnoot8
De Vrouwelyke Spectator nr. 16, 128, in een fragment over de godin Friga, die volgens de auteur door sommigen voor een god werd aangezien vanwege de wapens waarmee ze werd afgebeeld. Vermoedelijk wordt hier verwezen naar de Germaanse godin Frigg/Fria/Frija, gemalin van de god Odin en beschermster van het huwelijk en moederschap. Naar haar werd de Vrijdag genoemd, de reden waarom ze hier in De Vrouwelyke Spectator besproken wordt. Ze wordt vaak verward met de Germaanse vruchtbaarheidsgodin Freyja.

voetnoot9
Buijnsters (n. 1), Spectatoriale geschriften, 35-43; van dezelfde auteur ook Nederlandse literatuur van de achttiende eeuw, (Utrecht, 1984) 62-63 en ‘Lezersbrieven aan De Hollandsche Spectator’, in: W. van den Berg en J. Stouten, ed., Het woord aan de lezer. Zeven literatuurhistorische verkenningen, (Groningen, 1987) 127-142. Zie tevens W. Martens, Die Botschaft der Tugend. Die Aufklärung im Spiegel der deutschen Moralischen Wochenschriften, (Stuttgart, 1968) 57-59, 69-74, 155-156.
voetnoot10
K. Shevelow, Women and print culture. The construction of femininity in the early periodical, (Londen/New York, 1989) 92-116; R. Nörtemann, ‘Schwache Werkzeuge als öffentliche Richterinnen. Zur fiktiven weiblichen Herausgeber- und Verfasserschaft in Moralischen Wochenschriften des 18. Jahrhunderts’, Archiv für Kulturgeschichte 72 (1990) 381-403.
voetnoot11
Met dank aan Lotte van der Pol, Jan de Vet en de deelnemers aan het postdoctoraal seminar Maatschappijgeschiedenis van de Erasmus Universiteit o.l.v. Willem Frijhoff die ik deze achttiende-eeuwse tekst heb voorgelegd. Zij hebben met hun verhelderende suggesties en kritisch commentaar hun best gedaan om mij voor al te voorbarige conclusies te behoeden. Dit impliceert overigens niet dat zij het met de hier gepresenteerde interpretatie eens zijn.

voetnoot12
T. Castle, ‘The Female Thermometer’, Representations, nr. 17 (winter 1987) 1-27, i.h.b. 1.
voetnoot13
De originele Engelse tekst begint op een iets andere manier. De introductie in de Nederlandse versie heeft de vertaler echter niet zelf verzonnen maar overgenomen uit een eerdere aflevering van The Connoisseur waarin de thermometer voor het eerst wordt genoemd. In dit nummer (nr. 4 van 21 februari 1754) wordt gesproken over de onbehoorlijke vrijheden die getrouwde mondaine dames zichzelf toestaan en het essay eindigt met de mededeling dat binnenkort in een winkel op de Ludgate-hill kleine zakthermometers te koop zullen zijn, waarmee de dames hun passies zullen kunnen reguleren.
voetnoot14
De betekenis van het adjectief ‘verlaten’ moeten we hier zoeken in synoniemen als ‘volslagen, geheel en al, totaal, volstrekt [...] van God verlaten, totaal verdorven, schaamteloos, tot alles in staat zijnd’. Zie Woordenboek der Nederlandsche Taal, dl. XX, 1, kol. 731-732.
voetnoot15
Hoewel in de achttiende eeuw ook al kwik werd gebruikt in thermometers, verwijst de auteur hier naar het eerdere gebruik om thermometers en barometers te vullen met alcohol. Zie voor de historische ontwikkeling van deze instrumenten de standaardwerken van W.E. Knowles Middleton, A history of the barometer, (Baltimore, 1964) en A history of the thermometers and its uses in meteorology, (Baltimore, 1966). Voor een bondige samenvatting leze men de eerste drie pagina's van Castle (n. 12), ‘Female Thermometer’, waaraan ik ook deze literatuurverwijzingen ontleen.
voetnoot16
De formulering in de tekst luidt ‘door de circulatie van 't bloed, en diergelyke geesten’. De Engelse versie spreekt over ‘the circulation of the blood and animal spirits’. De laatste term is afgeleid uit het medische vocabulaire: in de theorieën over de werking van het zenuwgestel speelde het begrip ‘spiritus animalis’ (in het Nederlands ook vertaald met ‘zenuwgeesten’) een belangrijke rol. Zie A.M. Luyendijk-Elshout, ‘Het hysterie-begrip in de 18e eeuw’, in: L. de Goei, ed., Ongeregeld zenuwleven. Historische opvattingen over de relatie tussen vrouwen en waanzin, (Utrecht, 1989) 30-42, i.h.b. 30.
voetnoot17
Deze afkeurende verwijzing naar de (als minder fatsoenlijke bekend staande) uitgaansmogelijkheden die het bloeiende joodse muziekleven in Amsterdam bood, ontbreekt in de Engelse versie.
voetnoot18
Vergelijk de satirische gravure Masquerade Ticket (1727) van William Hogarth. Hij drijft op deze prent de spot met het losbandige gedrag van het publiek van een gemaskerd bal. Hiervoor gebruikt Hogarth onder andere enkele zogenaamde ‘Lecherometers’ die de gradaties van heersende wellusten aangeven. Zie R. Paulson, Hogarth's graphic works, (New Haven/Londen, 1970) 133-134.
voetnoot19
Speelhuizen waren algemeen berucht om de ontuchtige taferelen die zich daar afspeelden. Zie L.C. van de Pol, ‘Van speelhuis naar bordeel? Veranderingen in de organisatie van de prostitutie in Amsterdam in de tweede helft van de 18e eeuw’, Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 17 (1985) 157-171; J.H. Böse, ‘Had de mensch met één vrou niet connen leven...’ Prostitutie in de literatuur van de zeventiende eeuw, (Zutphen, 1985) 120.
voetnoot20
Zie voor de Nederlandse receptie van dit oorspronkelijk Franse voorlichtingsboek over seksualiteit het artikel van H. Roodenburg: ‘“Venus Minsieke Gasthuis”. Over seksuele attitudes in de achttiende eeuwse Republiek’, Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 17 (1985) 119-143.

voetnoot21
Medische koortsthermometers zouden pas later in de achttiende eeuw in gebruik komen.
voetnoot22
Om me hier tot de spectatoriale voorgangers te beperken: de vroegste voorbeelden zijn een politieke barometer in The Tatler van 22 augustus 1710 en een kerkelijke thermometer in The Tatler van 5 september 1710. In de Nederlandse context zijn vermeldenswaardig de thermometer voor heiligheid die Van Effen in La Bagatelle van 15 december 1718 introduceerde (later in Nederlandse vertaling verschenen in het Zinryk en Schertzend Woordenboek van 31 juli 1759) alsmede een ‘Barometer van den Criticus zyne Reputatie’ in De Nederlandsche Criticus, nr. LXIV (1750). Speciale aandacht als directe voorouders van de Vrouwelijke Thermometer verdienen verder de coquette-thermometer, die de aantrekkingskracht van mannen voor het vrouwelijk geslacht aangaf, verschenen in The Spectator van 22 januari 1712 en de ‘Weerwyzer der Vrouwen’ die de reactie van echtgenotes bij late thuiskomst van de man voorspelt, in De Examinator of de Hollandsche Zeedenmeester van 17 april 1730. Dat de Vrouwelijke Thermometer op haar beurt ook weer model stond voor andere, blijkt uit nr. 47 van De Koopman, dl. I (1766) waarin een Thermometer voor Eerlijkheid werd geïntroduceerd met expliciete verwijzing naar de Vrouwelijke Thermometer. Zie voor het fenomeen van de thermo-barometer in de spectators verder ook: Martens (n. 9), Botschaft, 54.
voetnoot23
Castle (n. 12), ‘Female Thermometer’, 1-11.
voetnoot24
Lezen we in de Aeneïs van Vergilius niet al de woorden: ‘varium et mutabile semper femina’ (IV, 569), letterlijk vertaald: ‘De vrouw blijft immers altijd een veranderlijk en grillig wezen’?
voetnoot25
Zie bijvoorbeeld De Hollandsche Spectator, afleveringen van 11 januari, 21 maart, 16 mei en 14 juli 1732; De Schertser 6 juni 1735; De Verreezene Hollandsche Socrates, 27 februari 1741; De Patriot of Hollandsche Zedenmeester, 10 en 14 april 1743; De Algemeene Spectator, 3 juli 1748; De Hollandsche Wysgeer, nr. 26 (1759). In het algemeen vermeden de welopgevoede spectators in hun betogen al te expliciete verwijzingen naar de seksuele lust van vrouwen. Toch stond De Vrouwelyke Spectator hierin niet helemaal alleen, vergelijk bijvoorbeeld het Zinryk en Schertzend Woordenboek, I, 79, 277-278; II, 133; en III, 63.
voetnoot26
R. Porter, ‘Bodies of thought. Thoughts about the body in eighteenth-century England’, in: J.H. Pittock en A. Wear, ed., Interpretation and cultural history, (Londen, 1991) 82-108, i.h.b. 86, 92; S. Moravia, ‘From Homme Machine to Homme Sensible: Changing eighteenth-century models of man's image’, Journal of the History of Ideas 39 (1978), 45-60, i.h.b. 45-47 en 58-60.
voetnoot27
Zie De Patriot of Politike Bedenkingen, 26 december 1747; De Zeedemeester der Kerkelyken, nr. 61 (1752) 471; De Philosooph, nr. 173 (1769) 132; en de discussie gevoerd in de afleveringen van 4 mei en 24 augustus 1767, 1 februari, 18 en 25 juli en 1 augustus 1768 van De Denker.
voetnoot28
Zie bijvoorbeeld de passage in De Rhapsodist, I, 29, waarin jongeheren worden voorgesteld als uurwerken waarvan de raderen in beweging worden gebracht door de ‘kleederen en versierselen der Juffers’ en jongedames eveneens verweten wordt zich te gedragen als uurwerken en poppen. Zie voor de thermometer-voorbeelden n. 22.
voetnoot29
In Engeland zette deze ontwikkeling al eerder in. Zie J. Mullan, ‘Hypochondria en hysteria: Sensibility and the physicians’, The Eighteenth Century. Theory and Interpretation 25 (1984) 141-174; G. Rousseau, ‘Cultural history in a new key: Towards a semiotics of the nerve’, in: Pittock en Wear (n. 26), Interpretation, 25-81; J. Dwyer, ‘Enlightened spectators and classical moralists: Sympathetic relations in eighteenth-century Scotland’, Eighteenth-Century Life 15 (1991) 96-118.
voetnoot30
Luyendijk-Elshout (n. 16), ‘Hysterie-begrip’, 34-39; J.R. Gillis, ‘From ritual to romance: Toward an alternative history of love’, in: C.Z. Stearns en P.N. Stearns, ed., Emotion and social change. Toward a new psychohistory, (New York/Londen, 1988) 87-123, i.h.b. 106.
voetnoot31
Castle (n. 12), ‘Female Thermometer’, 13-19.

voetnoot32
Ibid., 11-13.
voetnoot33
In de gepubliceerde uitgave van het dagboek van de Amsterdamse burger Jacob Bicker Raije - bruikbaar vanwege het hoge roddelgehalte - wordt helaas geen melding gemaakt van deze Vrouwe D.T. Zie Het dagboek van Jacob. Bicker. Raije; 1732-1772 naar het oorspronkelijk dagboek medegedeeld door Fr. Beyerinck en dr. M.G. de Boer, (Amsterdam, z.j.; tweede druk).
voetnoot34
Zie Woordenboek der Nederlandsche Taal, dl. II, 1/2, kol. 2541. Vergelijk ook de in kol. 2552 aangehaalde zegswijze: ‘Een huis vol dochters is een kelder vol zuur bier.’
voetnoot35
Het is niet onmogelijk dat de auteur hier refereert aan de waterdrinkers uit Horatius' Epistulae I, XIX, 3. Horatius beschuldigt waterdrinkers ervan gedichten te schrijven die niet lang in de smaak vallen en stand houden.
voetnoot36
A. van de Sande, ‘Decadente monniken en nonnen. Aard en functie van een antipapistisch motief (ca. 1500-1853)’, in: M. Monteiro, G. Rooijakkers en J. Rosendaal, ed., De dynamiek van religie en cultuur. Geschiedenis van het Nederlandse katholicisme, (Kampen, 1993), 239-260, i.h.b. 241-242 en 245-247.

voetnoot37
Woordenboek der Nederlandsche Taal, dl. VIII, 2, kol. 1996.
voetnoot38
W. Frijhoff, ‘Verfransing? Franse taal en Nederlandse cultuur tot in de revolutietijd’, Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 104 (1989) 592-609, i.h.b. 594-595, 601-606; W.W. Mijnhardt, ‘De Nederlandse Verlichting’, in: F. Grijzenhout, W.W. Mijnhardt, N.C.F. van Sas, ed., Voor vaderland en vrijheid. De revolutie van de patriotten, (Amsterdam, 1987) 53-80, i.h.b. 60-66; en van dezelfde auteur ‘Het zelfbeeld van de Nederlander: een synthese’, Documentatieblad Werkgroep Achttiende Eeuw 24 (1992) 141-151, i.h.b. 145, 147, 150.
voetnoot39
In deze betekenis onder andere voorkomend in De Nederlandsche Criticus, nr. LXXVI, 612. Vergelijk ook de achttiende-eeuwse uitdrukkingen ‘kruyshoeren’ en ‘op de kruysbaan gaan’ voor straatprostitutie.
voetnoot40
R. Trumbach, ‘Gender and the homosexual role in modern western culture: the 18th and 19th century compared’, in: D. Altman, e.a., ed., Homosexuality, which homosexuality?, (Amsterdam/Londen, 1989) 149-170, i.h.b. 156-158.
voetnoot41
De betekenis van de naam ‘van Aggerem Stuere’ (dijkbouw o.i.d.?) is mij in dit verband niet duidelijk. Dat deze Oudhedenkenner/verzamelaar een snob is, blijkt uit feit dat hij met de eerste zeldzame editie van Suetonius' boek over de eerste twaalf Romeinse keizers uit 1470 loopt te pronken. De negatieve lading die de term antiquair hier heeft, is te vergelijken met die van de zeventiende-eeuwse ‘virtuoso’ en de achttiende-eeuwse ‘connoisseur’, zie L. Bertelsen over The Connoisseur in: A. Sullivan, ed., British Literary Magazines. The Augustan age and the age of Johnson, 1698-1788, (Westport/Londen, 1983) 46-52.

voetnoot42
De relatie en het onderscheid tussen de types van de petit-maître, de ‘beau’ en de lichtmis zal binnen het spectatoriale genre nader onderzocht moeten worden. Zie voor een korte samenvatting van de betekenisontwikkeling van het begrip ‘petit-maître’: P.J. Buijnsters, Justus van Effen. 1684-1735. Leven en Werk, (Utrecht, 1992) 139-143; Zie verder Trumbach (n. 40), ‘Gender and the homosexual role’, 156-158 en van dezelfde auteur ‘Sodomy transformed: aristocratie libertinage, public reputation and the gender revolution of the 18th century’, Journal of Homosexuality 19 (1990) 105-124, i.h.b. 105-107.
voetnoot43
De Nederlandsche Criticus, nr. LXI, 496 en nr. LXXIII, 589 (1750).
voetnoot44
De Mensch Ontmaskert (22 augustus 1718) 218.
voetnoot45
De Nederlandsche Spectator, nr. 54 (1751) 15.
voetnoot46
De Schertser (2 mei 1735) 30-31; De Verreezene Hollandsche Socrates (5 juni 1741) 177-178.
voetnoot47
De Patriot of Hollandsche Zedenmeester, 24 oktober 1742; De Weereldt in haar Verscheidentheidt; of het mannelyk morgen ontbyt, en 't jufferlyk thee gerecht, onder de zin-spreuk tot nut en voordeel, II (1736) 2, 28-29. Dit laatste essay betreft overigens een overname uit Le Misantrope van Van Effen.
voetnoot48
De Hollandsche Spectator (10 maart 1732) 71.
voetnoot49
De Nagtstudie van Justus Bickerstaff, nr. 16 (1748) 195-196.

voetnoot50
De term ‘metonymische vermenging’ ontleen ik aan de wetenschapsfilosofe Evelyn Fox Keller die het begrip gebruikt in haar tekstanalyses. Het begrip verwijst naar een samenballing van een reeks retorische strategieën die in teksten bepaalde identificaties, tegenstellingen en andere relaties als schijnbaar evident presenteren terwijl ze dat in werkelijkheid niet zijn. Zie M. Bal, ‘Geheimpjes uit het rovershol. Een reactie op Evelyn Fox Kellers analyse van wetenschappelijk taal’, Tijdschrift voor Vrouwenstudies 10 (1989) 271-287, i.h.b. 280-284.
voetnoot51
Zie bijvoorbeeld De Hollandsche Spectator, 19 november 1731; en De Nederlandsche Spectator, nr. 114 (1753) derde brief en nr. 167 (1755) 189. Zie voor een analyse van de invloed die vrouwen op de Franse beschaving werd toegedacht: T. Akkerman, Women's vices, Public Benefits. Women and Commerce in the French Enlightenment, (Amsterdam, 1992).
voetnoot52
W. Frijhoff, ‘De paniek van juni 1734’, Archief voor de Geschiedenis van de Katholieke Kerk in Nederland 19 (1977) 170-233.
voetnoot53
N.F. Cott, ‘Passionlessness: an interpretation of Victorian sexual ideology, 1790-1875’, Signs 4 (1978) 219-236; T. Laqueur, ‘Orgasm, Generation, and the Politics of Reproductive Biology’, in: C. Gallagher en T. Laqueur, ed., The making of the modern body. Sexuality and Society in the Nineteenth Century, (Berkeley/Los Angeles/Londen, 1987) 1-42 en van dezelfde auteur Making Sex. Body and gender from the Greeks to Freud, (Cambridge/Londen, 1990) 193-242.
voetnoot54
W. Jansen, ‘De vele gezichten van genus. Een agenda voor onderzoek naar de culturele constructies van vrouwelijkheid en mannelijkheid’, in: M. Brügmann, ed., Vrouwen in opspraak Vrouwenstudies als cultuurkritiek, (Nijmegen, 1987) 46-63, i.h.b. 46-52; J.W. Scott, Gender and the politics of history, (New York, 1988) 2, 42-48.

voetnoot55
S. van Dijk, Traces de femmes. Présence féminine dans le journalisme français du XVIIIe siècle, (Amsterdam/Maarssen, 1988) 27-28, 35-55; P.J. Buijnsters (n. 1), Spectatoriale geschriften, 44-47 en van dezelfde auteur (n. 42) Justus van Effen, 73, 86-87, 269-271; J.W. Buisman, Tussen vroomheid en Verlichting. Een cultuurhistorisch en -sociologisch onderzoek naar enkele aspecten van de Verlichting in Nederland (1755-1810), (Zwolle, 1992) 343-346 en 370-376.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • 'Thermometers voor mannelijkheid en vrouwelijkheid. De betekenis van sekse in de spectatoriale geschriften'


auteurs

  • over [tijdschrift] Vrouwelyke Spectator, De