Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Achttiende Eeuw. Jaargang 2002 (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Achttiende Eeuw. Jaargang 2002
Afbeelding van De Achttiende Eeuw. Jaargang 2002Toon afbeelding van titelpagina van De Achttiende Eeuw. Jaargang 2002

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Achttiende Eeuw. Jaargang 2002

(2002)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

Arjan van Leuvensteijn
Van ‘Wel edele gestrenge heer!’ tot ‘Hooggeachte veelgeliefde vriendinne’
Aanspreekvormen in de briefwisseling, 1765-1804, van Betje Wolff en Aagje Deken

1. Inleiding

Van de correspondentie die Betje Wolff en Aagje Deken in de jaren 1765 tot 1804 voerden, zijn 253 brieven bewaard gebleven. De oudste brief, gedateerd 10 dec. 1765, is van Betje Wolff en draagt als adressering ‘Weledel Gestrengen Heer/ Den Heer Mr. Noordkerk/ Practiseerend advocaat/ etc. etc. etc./ te/ Amsteldam’. Deze opent met ‘Wel Edele Gestrenge Heer!’. De tweede aanhef in de titel, ‘Hooggeachte Veelgeliefde Vriendinne’, is uit een brief van Aagje Deken aan Coosje Huet-Busken en dateert van 8 januari 1801. Als we deze twee aanheffen met elkaar vergelijken, treft ons een gradueel verschil in formeel schriftelijk taalgebruik, een verschil dat zich ook duidelijk in de aanspreekvormen van de lopende tekst in de brieven manifesteert.Ga naar voetnoot1.

In het vervolg van deze studie hoop ik aannemelijk te maken, dat de gradaties in formeel taalgebruik van Betje Wolff en Aagje Deken samenhangen met de titulatuur van de geadresseerde en het daarmee verbonden gebruik van ‘eerwoorden’, zoals UwelEd.Gestr., en met de aan- of afwezigheid van generatieverschillen, welke twee factoren doorkruist worden door de mate van vertrouwelijkheid tussen de schrijfster van de brief en de geadresseerde. De indicatoren bij de aanspreekvormen zijn drieërlei. De verschillen blijken uit het onderstaande overzicht:

[pagina 66]
[p. 66]
1.Het systeem van de derde persoon door gebruik te maken van zelfstandignaamwoordsgroepen van het type UwelEd. Gestr.Ga naar voetnoot2.
2.Het systeem van de tweede persoon door gebruik te maken van persoonlijke voornaamwoorden.
a.Het gy-subsysteem.
b.Het je-subsysteem.

 

Buijnsters' editie van de briefwisseling van Wolff en Deken vormt de basis voor dit onderzoek.Ga naar voetnoot3. De brieven van Betje en die van Aagje aan eenzelfde adressaat zijn niet samengenomen. Het onderzoek richt zich op die adressaten van wie genoeg brieven bewaard zijn gebleven om de verhouding tussen de systemen te bepalen. Als vuistregel hanteerde ik een minimum van tweeduizend woorden. De brieven en fragmenten van brieven waarin Betje Wolff voorgeeft een andere persoon te zijn en een dialectisch of regionaal gekleurde stijl gebruikt, zijn buiten beschouwing gelaten.Ga naar voetnoot4.

De indeling van de briefwisselingen berust op de leeftijdsverhouding van de geadresseerde ten opzichte van Betje en Aagje. Overzicht 1 bevat naast deze leeftijdsindicatie de namen van de verzenders en ontvangers van de bestudeerde brieven met geboorte- of doopjaar en jaar van overlijden, alsmede een korte aanduiding van de sociaal-maatschappelijke positie. Deze gegevens zijn ontleend aan bijlage 2 van Buijnsters' editie.

[pagina 67]
[p. 67]

Overzicht 1
Correspondenten van Betje Wolff (1738-1804) en Aagje Deken (1741-1804), geordend van ouder naar jonger

aantal jaren verschil met Betje en/of Aagje adressaten geboorte-of doopjaar en sterfjaar sociaal-maatschappelijke positie e.d.
> 30 jaar ouder dan Betje Mr. H. Noordkerk 1702-1771 Rijk advocaat, eenvoudige afkomst, ongehuwd
 
  Mr. I. Sweers 1707-1777 Schepen en schout van Amsterdam, lid Raad van State, ongehuwd
 
<10 jaar ouder dan Betje en Aagje J.E. Grave 1729-1780 Suikerraffinadeur, dichter
 
  Dr. D.-H. Gallandat 1732-1782 Zeeuws arts, vroedmeester
ca. 10 jaar jonger dan Betje en Aagje Catharina Dóll-Egges 1750-1824 Boekhandelaaruitgever
 
15 jaar jonger dan Betje Mr. H. Vollenhoven 1753-1826 Rechtenstudie, koopman
 
ca. 20 jaar jonger dan Betje en Aagje Coosje (Huet-) Busken 1759-1841 Getalenteerd pianospeelster en brievenschrijfster
  [Grootmoeder van Conrad Busken Huet]
 
30 jaar jonger dan Betje Mr.C. van Hall 1768-1858 Advocaat, stadsprocureur van Amsterdam

[pagina 68]
[p. 68]

2. Twee systemen voor epistolaire aanspreekvormen

In de brieven van Betje Wolff en Aagje Deken treffen we twee systemen van aanspreekvormen aan: het systeem van de derde persoon en dat van de tweede persoon. In het eerstgenoemde systeem duidt de schrijfster de adressaat met een zelfstandignaamwoordsgroep aan. In de brieven aan Mr. H. Noordkerk en Mr. I. Sweers gebruikt Betje Wolff UwelEd. Gestr. met varianten in de afkorting. Aagje Deken schrijft één keer Uwe (met de functie van onderwerp) en verder steeds UEd aan de suikerraffinadeur Grave. Tot de boekhandelaar-uitgever Catharina Dóll-Egges gebruikt Aagj e UE en in de slotformule twee keer Uedw, waarin UE in de afkorting versmolten is met willige. Bij een regelmatige congruentie naar grammaticale persoon zouden wij het gebruik van de derde persoon verwachten bij vervanging van de genoemde zelfstandignaamwoordsgroepen door voornaamwoorden. Dit blijkt zich echter in de bestudeerde brieven niet voor te doen: de schrijfsters springen dan over naar een systeem van de tweede persoon.

Het systeem van de tweede persoon betreft persoonlijke voornaamwoorden en kent twee subtypen: het gy- en het je-subsysteem. Bij het gy-subsysteem verschijnt in de functie van onderwerp het persoonlijk voornaamwoord gy en in de functie van meewerkend en van lijdend voorwerp en ook na een voorzetsel de vorm u; als bezittelijk voornaamwoord de vorm u(w), eventueel met een buigingsuitgang. Het je-subsysteem heeft in de bovengenoemde functies als persoonlijk en als bezittelijk voornaamwoord je. Één keer rolt er het bezittelijk voornaamwoord jou uit de pen van Aagje. Bij het wederkerende voornaamwoord zou ook een tweede persoon kunnen verschijnen, maar in de bestudeerde brieven trof ik geen wederkerende voornaamwoorden aan.

Overzicht 2. Systemen van epistolaire aanspreking

Functie Systeem van de derde persoon (zelfstandig-naamwoordsgroep) Systeem van de tweede persoon (persoonlijke voornaamwoorden) gy-subsysteem je-subsysteem
onderwerp UwelEd.Gestr./UE/Uwe gy je
meewerkend voorwerp UwelEd.Gestr./UE u je
lijdend voorwerp UwelEd.Gestr./UE u je
na voorzetsel UwelEd.Gestr./UE u je
bezittelijk voornaamwoord of equivalent UwelEdsGests, UwelEds/UEds u(w..) je, jou

[pagina 69]
[p. 69]

3. Epistolaire aanspreekvormen van Betje Wolff en Aagje Deken

Betje Wolffs aanspreekvormen tot Mr. H. Noordkerk en Mr. I. Sweers

In december 1765 wendde Betje Wolff zich tot Mr. Herman Noordkerk om juridisch advies. De twee brieven die uit die maand bewaard zijn gebleven, zijn uitermate formeel en tonen een consequent gebruik van het UwelEd.Gestr.-systeem. Ik geef een klein fragment.

[Betje Wolff heeft in de tweede brief aan Mr. Noordkerk breed uitgemeten in welk een onverkwikkelijke situatie van roddel en achterklap zij beland is. De ‘vriendin’ die haar dit aandoet, is Betje bovendien een som gelds verschuldigd. Ds. Wolff wil de zaak laten rusten, maar Betje eigenlijk niet en vraagt advies aan Mr. Noordkerk.]
‘Zie daar, myn Heer, een zo beknopt verhaal als my doenelyk is van een zaak waar omtrend ik de vryheid nam UwelEd Gestr. Advis te verzoeken. Vergeef my, bid ik, UwelEdGestr. zo veel letteren! myn hart is vol. ik kan helaas niets uitvoeren. & ik vlei my dat UwelEdGestr. een vrouw van myne jaren wel zal toestaan dat hare gevoeligheid billik is. Zedert twe maanden heeft dit geval my zo hevig getroffen dat myn gezondheid geknakt is.’

Vergelijken we deze brieven met de brieven vanaf juli 1769 tot september 1771, dan zien we een terugdringen van het UwelEd.Gestr.-systeem tot 27% ten gevolge van het gebruik van het gy-subsysteem in 73% van de gevallen. Dit wijst ongetwijfeld op een enorme toename in de mate van vertrouwelijkheid in de omgang, hetgeen in overeenstemming is met de quasi-dialect brieven 4, 5 en 6, waarin Betje zich respectievelijk als Krelis Pietersen Klimop, als IJsbrand Krelisse de rijke en als Jan Keesen presenteert.

Na het overlijden van Mr. Noordkerk komt in 1772 een kortstondige briefwisseling met Mr. Isaac Sweers, een vriend van de overledene, op gang. In 73% van de gevallen gebruikt Betje het UwelEd. Gestr.-systeem en in 27% het gy-subsysteem. Het hoge percentage van het UwelEd. Gestr.-systeem wijst op beperkte vertrouwelijkheid.Ga naar voetnoot5.

Van Mr. Noordkerk zijn geen brieven aan Betje Wolff bewaard gebleven, van Mr. Sweers echter een tweetal. Hierin kunnen wij natuurlijk geen UwelEd. Gestr.-systeem aantreffen, omdat Betje geen universitaire rechtenstudie heeft gevolgd. UE. vloeit echter ook niet uit zijn pen, uitsluitend de vormen van het gy-subsysteem.

[pagina 70]
[p. 70]

Betje Wolffs aanspreekvormen tot dr. David-Henry Gallandat en de aanspreekvormen van Betje Wolff en Aagje Deken tot Jan Everhard Grave

Gallandat en Grave zijn minder dan tien jaar ouder dan Betje en Aagje. Betje kende David-Henry Gallandat al vanaf haar jeugd. Slechts eenmaal gebruikt zij het formele UwelEd. (in onderwerpsfunctie) en tweemaal UE (als meewerkend voorwerp). Het amicale je (als onderwerp) ontglipt haar maar één keer: ‘& weet je wat het ergst voor hen is?’ (brief 48, blz. 194).Ga naar voetnoot6. Daar staan 183 gevallen van het gy-subsysteem tegenover, dat is 98% van het totaal (187 gevallen).

De vertrouwelijkheid van Betje en vooral van Aagje met Jan Everhard Grave is opmerkelijk. Het systeem van de derde persoon gebruikt Betje in het geheel niet. In haar brieven beloopt het percentage van het gy-subsysteem 94 en dat van het je-subsysteem zes.Ga naar voetnoot7. Aagje daarentegen is nog niet geheel los van het officiële derde persoons systeem, al beloopt het percentage slechts zeven. Speciale aandacht verdient het enige geval met Uwe. Het luidt: ‘Zo Uwe ons met toe water en sterk ys een winterbezoek wilde geeven, dit zou ons zeer verblyden.’(brief 114, blz. 336). Binnen het systeem van de tweede persoon valt vooral de 15,5% voor het je-subsysteem op, dat in alle vijf grammaticale functies gebruikt is. Het gy-subsysteem is echter sterk dominant met 77,5% van het totaal (71 gevallen).

De aanspreekvormen van Betje Wolff en Aagje Deken tot Catharina Dóll-Egges

Hoewel Betje Wolff Catharina Dóll-Egges in haar latere brieven aanspreekt met ‘Mejuffrouw geëerde Vriendin’, toch is zij kennelijk nooit op zeer vertrouwelijke voet met haar uitgeefster gekomen, als we afgaan op het consequente gebruik van het gy-subsysteem in haar brieven aan deze vrouw. Aagje Deken gebruikt met betrekking tot deze ‘Geachte Vriendinne’(aanhef van brief 192) naast het gy-subsysteem nog in acht procent van de gevallen het formele UE-systeem, echter vooral in de slotformules.

Betje Wolffs aanspreekvormen tot Mr. H. Vollenhoven

Betje Wolff gebruikt ter aanspreking van Hendrik Vollenhoven uitsluitend het gy-subsysteem, hoewel zij in brief 194 in de adressering zijn naam met de titel Mr. vermeldt. De je-vormen die in brief 197 en 198 voorkomen, betreffen de weergaven in directe rede van Betje tot een baker, de baker tot Betje, Aagtje buur tot de baker en tot Betje. Kortom, je-gebruik in gefantaseerde gesprekken met personen die tot een lage maatschappelijke klasse behoren.Ga naar voetnoot8.

[pagina 71]
[p. 71]

De aanspreekvormen van Betje Wolff en Aagje Deken tot Coosje (Huet-)Busken

Coosje Busken was ongeveer 20 jaar jonger dan de dames Wolff en Deken. Zowel Betje als Aagje gebruikt uitsluitend het gy-subsysteem. Slechts éénmaal vloeit bij Aagje je uit de pen en wel in brief 175 van 28 september 1798. Middenin de brief met gy-subsysteem staat de passage met je. Ik citeer deze passage, omdat hieruit overduidelijk blijkt, dat het gebruik van je samenhangt met vertrouwelijkheid in de omgang.Ga naar voetnoot9.

Wel Coosje, (neem niet kwalyk dat wy de oude gemeenzaamheid weder aanneemen?) Wel lieve Coosje je hebt meerder, en ik zou haast zeggen gewichtiger werk Dan een Representant van de Bataafsche Republiek, daar gy geslachten vormd voor deeze en de toekoomende waereld.

Betje Wolffs aanspreekvormen tot Mr. M.C. van Hall

Maurits Cornelis van Hall, zo'n dertigjaar jonger danBetje Wolff, was de steun voor Betje en Aagje in hun Haagse jaren. Alle aanspreekvormen die Betje in haar correspondentie met hem gebruikt, behoren tot het gy-subsysteem, hoewel de adresseringen van de brieven 233, 234 en 241 de meesterstitel vermelden.Ga naar voetnoot10.

4. Besluit

De samenvatting van gegevens in overzicht 3 brengt mij tot de volgende overwegingen en conclusies:

1.Onbekendheid of geringe bekendheid met een persoon die meester in de rechten is en die bovendien tot een oudere generatie behoort, dwingt Betje Wolff tot een dominant gebruik van het systeem van de derde persoon (het type UwelEd Gestr.).
Van Aagje Deken is een brief aan haar generatiegenoot J.W. te Water, hoogleraar theologie en kerkgeschiedenis te Leiden, bewaard gebleven (nr. 206 d.d. 15 juni 1800).Ga naar voetnoot11. Hierin gebruikt ze consequent het systeem van de derde persoon met uwe Hoogeerwaerde. In haar correspondentie met de burgers J.E. Grave en Catharina Dóll-Egges lezen we af en toe nog UE, vooral in de slotformules. Daar blijft het percentage echter onder de tien steken.
Als de vertrouwelijkheid toeneemt, treedt een dominantieverschuiving van het systeem van de derde persoon naar het subsysteem van de tweede persoon met gy op.
[pagina 72]
[p. 72]
2.Bij ruime bekendheid met een persoon die tot dezelfde of een jongere generatie behoort, kiezen Betje Wolff en Aagje Deken voor het gy-subsysteem van de tweede persoon. Voor Betje konden we vaststellen, dat dit zelfs voor adressaten met een titel geldt.
In brieven met een dominant gy-subsysteem wijst het gebruik van het je-subsysteem op grote vertrouwelijkheid van de schrijfster met de geadresseerde.
[pagina 73]
[p. 73]

Overzicht 3.
Samenvatting van gegevens [BW = Betje Wolff, AD = Aagje Deken]

Aantal jaren verschil met Betje en Aagje Afzender >adressaat Nummers van brieven Jaartal eerste en laatste brief Aantal aanspreekvormen tot adressaat Percentage substantivisch systeem van derde persoon Percentage pronominaal systeem van tweede persoon Gy-subsysteem Je-subsysteem
>30 jaar ouder dan Betje BW>Mr. H. Noordkerk 1, 2 1765 18 100% 0% 0%
  10, 11, 12, 30, 31, 32 33, 35 1769-1771 121 27% 73% 0%
   
<10 jaar ouder dan Betje en Aagje BW>Mr. I. Sweers 38, 40, 41, 42, 43 1772 51 73% 27% 0%
  BW>Dr. D.-H. Gallandat 45, 46, 47 48, 53 1773-1774 187 2% 98% 0%
  BW>J.E. Grave 81, 81, 84, 86, 87 1776 130 0% 94% 6%
  AD>J.E. Grave 103, 114, 120, 123, (deel AD), 111a, 112b 1777 71 7% 77,5% 15,5%
   
15 jaar jonger dan Betje BW>Mr. H. Vollenhoven 194, 197, 198, 202 211 1800 70 0% 100% 0%
   
30 jaar jonger dan Betje BW>Mr. M.C. van Hall 233, 234, 241 1802 35 0% 100% 0%
   
ca. 10 jaar jonger dan Betje en Aagje BW> Catharina Dóll-Egges 183, 185, 187, 188, 189 1799 40 0% 100% 0%
  AD> Catharina Dóll-Egges 186, 192, 214, 226 239 1799-1802 50 8% 92% 0%
   
ca. 20 jaar jonger dan Betje en Aagje BW>Coosje (Huet-) Busken 162, 165, 176 1786-1798 124 0% 100% 0%
  AD>Coosje (Huet-) Busken 175, 179, 181, 209, 217 1798-1801 112 0% 100% 0%

[pagina 74]
[p. 74]

From ‘Wel Edele Gestrenge Heer’ to ‘Hooggeachte Veelgeliefde Vriendinne’: forms of address in the correspondence of Betje Wolff and Aagje Deken

This paper presents an inventory of forms of address used by Betje (Elizabeth) Wolff and Aagje (Agatha) Deken, famous Dutch writers of epistolary novels, in their correspondence with acquaintances and friends.

To male members of an older generation with the title of Master of Law, Wolff uses the third-person system with UwelEdGestr if she is not close to them. For more personal contacts this is replaced by the gy-subsystem in the second person.

The gy-subsystem is the unmarked system in letters to acquaintances and friends who are either younger or of the same generation as Wolff and Deken. In these letters the use of the je-subsystem expresses cordial friendship.

voetnoot1.
Dit artikel is het derde in een reeks over de aanspreekvormen bij Betje Wolff en Aagje Deken. Zie [J.] A. van Leuvensteijn, ‘Aanspreekvormen in de Sara Burgerhart. Een inventarisatie’, Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde, 116 (2000) 121-131 en idem, ‘Over Uw Edele, Uwé en Juffrouw. Zijdelingse aanspreking in de Sara Burgerhart’, Voortgang, 19 (2000) 87-93. Zie verder idem, ‘Epistolaire aanspreekvormen in de correspondentie van Maria van Reigersberch’ in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 118 (2002) 288-298 en idem, ‘Etikette im Briefwechsel von Hugo de Groot (Grotius) (1583-1645) und Maria van Reigersberch (1589-1653)’, in: R. Peters, H.P. Pütz en U. Weber, red., Vulpis Adolatio. Festschrift Hubertus Menke zum 60. Geburtstag (Heidelberg, 2001) 451-455.
voetnoot2.
In het Vroegnieuwnederlands komt hierbij ook het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden van de derde persoon voor, waarbij zowel congruentie met het woordgeslacht als met de sekse van de referent optreedt.
voetnoot3.
Briefwisseling van Betje Wolff en Aagje Deken. Uitgegeven met inleiding en aantekeningen door P.J. Buijnsters 2 dln. (Utrecht, 1987).
voetnoot4.
Zie over dit taalgebruik J. Daan, ‘Betje Wolff en het Beemster dialect’, Taal en Tongval, themanummer 8 (1995) 223-235, m.n. 234. In haar voorzichtige conclusie spreekt zij het vermoeden uit, ‘dat Betje een meer algemene Hollandse volkstaal heeft weergegeven of misschien wel dat er een algemeen Hollandse volkstaal was.’ Zij vervolgt: ‘Het is niet onmogelijk dat de typering als Beemster dialect meer gezocht moet worden in enkele woorden en klanken zoals gnap voor knap.’

voetnoot5.
In brief 41 komt je een keer voor als persoonlijk voornaamwoord en een keer als bezittelijk voornaamwoord. In beide gevallen betreft het directe rede en legt Betje resp. Mr. Noordkerk en Mr. Alewyn de woorden in de mond. Betje gebruikt je dus niet als aanspreking van Mr. Sweers.

voetnoot6.
Dit ene geval neem ik niet in de verdere berekeningen mee.
voetnoot7.
Van Jan Everhard Grave is één brief, nummer 109, aan Betje Wolff bewaard gebleven. Op een totaal van vijftien komt twaalf keer gy/u voor en twee keer je. De brief bevat één geval van UE.

voetnoot8.
We kennen dit gebruik ook uit de Sara Burgerhart. Zie Van Leuvensteijn (n. 1), ‘Over Uw Edele’.

voetnoot9.
Dit ene geval houd ik buiten de berekeningen.

voetnoot10.
Van Aagje Deken is één brief aan Van Hall bewaard gebleven, nr. 251. Alleen in de slotformule gebruikt ze UEd., verder het gy-subsysteem.

voetnoot11.
Buijnsters typeert Te Water als ‘een zelfgenoegzaam conservatief man. Bepaald geen vriend van Wolff en Deken.’ (Buijnsters (n. 3), Briefwisseling, 841.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Briefwisseling van Betje Wolff en Aagje Deken (2 delen)


auteurs

  • J.A. van Leuvensteijn

  • over Betje Wolff

  • over Aagje Deken