Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Droom en Daad. Jaargang 1 (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Droom en Daad. Jaargang 1
Afbeelding van Droom en Daad. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Droom en Daad. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.76 MB)

Scans (73.51 MB)

ebook (9.07 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Droom en Daad. Jaargang 1

(1923)– [tijdschrift] Droom en Daad–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 155]
[p. 155]

[Vervolg van Uit Helene Siegfried's dagboek]

achteloos wisselen, maar zuiver goud uit de schatkamer van de Duitsche taal. Na de voorstelling hadden wij nog een zeer gemoedelijk, vroolijk souper in Continental en om elf uur bracht Graaf F. mij met zijn auto naar het station. Zijn beheerscht en toch zoo vrije manier van doen vind ik zeer aangenaam.

 

Na het lange verlof en het vrije leven thuis valt het gewennen niet gemakkelijk. Toch zijn de verhoudingen werkelijk zòo, dat het niet al te moeilijk is, zich thuis te voelen. Maar het onderscheid tusschen Noord en Zuid is toch te groot om niet geducht merkbaar te zijn.

Frohnau ligt als achter de wereld. Men spoort een half uur van Berlijn en komt in een groot woud. Vol afwisseling is dit bosch, met vele vlierstruiken en heidekruid tusschen de hemelhooge dennenstammen, waar de wilde wingerd zich omheen slingert. 's Nachts tegen den klaren sterrenhemel zien deze boomen eruit als palmen. Men denkt ergens in Afrika te zijn.

 

Ik kan nu weer verbinden. Ik had het gevoel geen instrument meer goed te kunnen hanteeren. Maar nu gaan de groote verbanden weer onberispelijk. Wat zijn die soldaten toch aardige, groote kinderen. Bij alle pijnen steeds vol humor en vriendelijk tegen de kameraden en tegen ons zusters bijna roerend. Er zijn menschen van alle hemelstreken en van ieder wapen, Hamburgers en Beieren, Sileziërs en Westfalers, Rijnlanders en Elsassers. Het aardigste is de onverbeterlijke August, een Schwarzwalder boerenjongen, die allen opmontert en geen minuut stil kan zijn. 't Zijn bijna alle jonge menschen, gedeeltelijk zeer zwaar gewonden, maar allen zeer hulpvaardig. Men heeft hier niet het vierde deel van het ziekenhuiswerk te verrichten.

 

O, die hemelsche rust hier in Frohnau. In dit opzicht is het hier werkelijk ideaal. De wingerd gloeit en schittert en ik ben zoo blij, zoo blij.

21 September 1918.

Van morgen vroeg af zal ik in barak I werken, waarvoor ik van het begin af bestemd was. Het spijt mij van mijn eerste soldaten, die al zeer aan mij gehecht zijn, weg te gaan. Maar zoo is het nu eenmaal bij ons. Altijd wisselen. Ik voel weer zoo sterk hoe ik van dit beroep houd. Nu ik zoo goed uitgerust ben is het eenvoudig heerlijk weer te werken en is men eenmaal zelfstandig, dan is het iets heel anders als in het begin. Onder mekaar zijn we zeer vroolijk. We musiceeren en naast ons werk hebben wij ook plezier in het leven. 't Is niet te vergelijken met het ziekenhuisbedrijf. Men voelt zoo goed het

[pagina 156]
[p. 156]

onderscheid tusschen oorlogsverpleging en den ernstigen gewone dienst. Ik geniet er dubbel van bij het terugdenken aan vroeger, nu ook nog eens de mooie kant van het beroep mee te maken.

27 September 1918.

Nachtwaak op barak I en II, ieder met 40 man. 's Avonds bij de vorstin voor het souper gevraagd. Zeer interessante avond. Goede nacht met weinig arbeid.

29 September 1918.

...Het is hier werkelijk heerlijk. Alleen zusters, die iets kunnen, heelemaal geen hulppersoneel. Het eten is voor de tegenwoordige tijden buitengewoon goed. De vorstin is heel aardig voor mij. Met de hoofdverpleegster kan ik goed overweg, we zijn bijna vriendschappelijk. Wat kan men meer verlangen?

Uit een brief van 3/6 October 1918.

...Donderdag is mijn nachtwaak afgeloopen. Dan kom ik in een echt zwaren dagdienst. Maar het doet me werkelijk plezier. Deze soldaten zijn zoo hulpvaardig. Ze doen alles wat ze mij maar van de oogen kunnen aflezen. Iederen avond als ik kom staan er bloemen in mijn zusterkamer en alles is al voor den nacht in orde gemaakt. Nu is het half drie en Peter, de kater van de zusters, die mij op zijn nachtelijken zwerftocht bezoekt, heeft zich huiselijk op mijn schoot genesteld. Twee omstandigheden, die voor het briefschrijven nu niet juist gunstig zijn.

Tot een kwartier geleden was het een drukke nacht. Er ligt hier en student, een goeie jongen, met een doorschoten nier. De arme man heeft bibberkoorts met 41.1o. Dan is er nog één met een geamputeerd dijbeen, ook 40o koorts, een derde met aan beide zijden een zwaar gewonden bovenarm, die zeer pijnlijk is, en nog een paar eveneens zwaargewonden. Die kunnen allen niet slapen en houden mij onafgebroken in een draf. Zoo ren ik steeds tusschen de twee barakken heen en weer en let op. Nu tegen den morgen is het rustiger geworden, en moeten er vlug vele duizend groeten door den stillen sterrennacht naar het Zuiden vliegen.

Dan is er weer allerlei te doen, eer 's morgens bij deze ruim 80 soldaten pols en temperatuur opgenomen en alle gewasschen zijn. Maar 't zijn allen brave kerels en heel hulpvaardig.

(Dagboek) 14 October 1918.

Veel werk, geen vrij uur. Pakket van huis. Veel brieven. (Voor mijn verjaardag, morgen den 15den). Alle zusters hebben de griep.

[pagina 157]
[p. 157]

[Een stukje papier met de volgende overgeschreven gedichten lag tusschen de dagbloekbladen dezer dagen.

 
‘Purperrot schimmern in heissen Herzen
 
Sehnender Liebe leuchtende Kerzen,
 
Lodern in steilen, sprühenden Garben
 
Jauchzender Jugend Flammen empor.
 
Reifen unter Brausen und Tosen
 
Schaumenden Blutes blühende Rosen,
 
Bis sie des allgewaltigen Todes
 
Rauschende Winde achtlos verwehn.’
 
 
 
Purperroode glanzen in gloeiende harten
 
De lichtende kaarsen van liefdesverlangen.
 
Zij laaien op in hoogflikkerende vlammen
 
Der juichende jeugd tot vonkspattende bundels.
 
Ontspringen aan 't koken van 't bruischende bloed
 
Schoonst bloeiende rozen,
 
Tot de alles overweldigende dood
 
Met zijn ruischende winden, ze acht'loos ontbladert!

Den 15den October, haar 23sten geboortedag, was Helene's laatste gezonde levensdag. 't Was nog een dag van onvermengde vreugde, waarop ze, gelukkig door de geschenken en brieven van huis, bedankte. ‘Pas goed op voor de griep mijn geliefd Vadertje,’ voegde ze erbij. ‘Hier heerscht ze heel erg. Mij gaat het nog steeds uitstekend, en ik pas er erg voor op.’

Spoedig daarna deden zich de kenteekenen der ziekte ook bij haar voor. Toch dwong ze zich nog twee dagen lang op den been te blijven, om de van het front aangekomen zwaargewonden te verzorgen. Want uit Berlijn kon men geen hulpkrachten krijgen en de koortsige lazaretzusters waren niet in staat iets te doen.

De derde morgen maakte een dubbelzijdige longontsteking ook aan haar werk een einde. De dokters en de Vorstin Donnersmark deden al het mogelijke om haar te redden. Te vergeefs. Den 25sten October, toen buiten het avondrood in de Marksche dennentoppen vergloeide, gaf zij den geest, hand in hand met haar vader, die haar nog slechts bewusteloos teruggezien had.

 
Zoo werd ook deze jonge bloem,
 
Door de ruischende winden,
 
Van den geweldigen Dood, achteloos ontbladerd.

Op een stralende Zondag in den laten herfst werd Helene Siegfried in haar bergland begraven. Een jaar te voren had ze zelf de plek voor haar laatste rustplaats aangewezen, ontroerd door de bijzonder dichterlijke ligging van het nieuwe kerkhof te Partenkirchen. En nu lag ze daar reeds, bedekt met kransen en bloemen, begeleid door een volksmenigte, die haar heur trouw

[pagina 158]
[p. 158]

op aangrijpende wijze vergold. Er was hier geen onderscheid tusschen katholiek en protestant; er waren alleen medevoelende menschen. Ieder wilde dit arme kind, dat kort geleden nog zoo vol werklust het dal had verlaten, vol liefde de laatste eer bewijzen. Het was een overweldigende oogst, die dit jonge hart in huis en hut gezaaid had.

De veteranen met hun vaandels gingen voor de baar uit. Herstellende soldaten uit het lazaret van het Partenkirchensche ziekenhuis droegen de baar, afgewisseld door Partenkirchensche burgers. De katholieke jonge meisjes - Helenes tijdgenooten - in witte processiekleedjes met brandende kaarsen in de hand, liepen er naast. De gezondheids-commissie, de plaatselijke muziek, het katholieke kerkkoor, de bevolking van alle standen volgde. Bij het geopende graf sprak de protestantsche geestelijke aller gedachte uit: Dat dit edele wezen jong volbracht had, wat anderen misschien in een lang leven voor hun medemenschen deden, en dat ze een voorbeeld gegeven had, hoe een mensch voor zijn broeders kan sterven. De laatste krans met de kleuren van het duitsche rijk werd door een grijzen officier op het graf neergelegd uit naam van het Roode Kruis:

‘Ofschoon een Zwitsersche, is ze toch voor ons gestorven. Daarom willen wij allen, die hier aanwezig zijn haar danken. Helene Siegfried, wij vergeten u nooit.’

 

Het grafschrift geeft haar aardsche leven weer in deze woorden:

Een jong leven in liefde en licht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 21 september 1918

  • 27 september 1918

  • 29 september 1918

  • 3 oktober 1918

  • 6 oktober 1918

  • 14 oktober 1918