Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Droom en Daad. Jaargang 1 (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Droom en Daad. Jaargang 1
Afbeelding van Droom en Daad. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Droom en Daad. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.76 MB)

Scans (73.51 MB)

ebook (9.07 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Droom en Daad. Jaargang 1

(1923)– [tijdschrift] Droom en Daad–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

Wat beweegt ons om verpleegster te worden?
door H.

NADENKEND over de vraag welke beweeggronden goed zijn om verpleegster te worden kwam ik tot de overtuiging, dat het levenslust is, wat ons in den grond in beweging brengt. Wie geen levenslust bezit, wie niet het mooie en heerlijke voelt te mogen leven, dat is: te kunnen gevoelen, te kunnen denken, zich te kunnen ontwikkelen, is een apathisch of levensmoe mensch.

Wie ouder wordt voelt het leven niet alleen als iets moois en iets heerlijks, hij zal het als iets heiligs beschouwen. Het leven is het kostbaarste wat een mensch bezit. Terwijl als kind alles voor hem klaarstond, leert hij nu begrijpen dat men slechts kan leven onder bepaalde voorwaarden. Die voorwaarden moet hij zich zelve verwerven, een ander kan hem wel voorgaan of inzicht geven maar hij zelf moet bewust meewerken anders leeft hij niet maar wordt geleefd. Aan alle kanten wordt zijn leven bedreigd en vooral het geloof inhet schoone en heilige van het leven. Bij het eerste leed, dat hem treft is hij geneigd het leven te verfoeien. Later leert hij pas beseffen dat juist dit het mooie is: dat men met alle kracht moet arbeiden om alle omstandigheden ten spijt eerbied voor het leven te hebben. Het is dan ook niet meer alleen zijn eigen leven wat hem interesseert, hij voelt den band, die bestaat tusschen hem en andere levende wezens. Hij krijgt een begrip van het groote Leven, dat de eeuwen getrotseerd heeft en wordt overgedragen aan het nageslacht en waarin zijn eigen bestaan is ingeschakeld. Wie dit gevoelt is er zich van bewust, dat het een heilige plicht is het leven lief te hebben en er voor op de bres te staan. Zijn levenslust is omgezet in levensliefde.

Voor een verpleegster nu is levensliefde beslist noodzakelijk, want zij komt voortdurend in aanraking met die moeilijkheden van het leven, die dit gevoel het meest ondermijnen. Niet alleen op lichamelijk ook op geestelijk gebied woont zij een strijd bij op leven en dood. En naarmate zij meer eerbied voor het leven heeft, des te beter zal zij in staat zijn voor hare patienten te waken, te zorgen en hun leven hetzij dan lichamelijk, hetzij geestelijk - hoe nauw staat dit trouwens dikwijls met elkaar in verband - in stand te houden.

Als tweeden beweeggrond noem ik werklust. Gevoelen en overpeinzen dat het leven heilig is, moet iets tengevolge hebben en dat ‘iets’ legt men in zijn werk. Dan werkt men niet meer omdat dat de beste manier is om den

[pagina 181]
[p. 181]

tijd te dooden, maar omdat werk dàt is wat van ons overblijft, lang nadat wij opgehouden hebben te werken. En het kan verschillend zijn wat wij nalaten, kennis, macht, eer, aanzien, geld maar hooger lijkt het mij als wij door ons werken bereikten dat èn wij zelf èn degenen, op wie wij invloed uitoefenden het bewustzijn kregen, dat het leven ondanks alles schoon en goed is. Zonder dit bewustzijn heeft immers niemand iets aan zijn leven ook al had hij kennis, macht, eer, aanzien en geld te zamen. Wie zoo wil werken, kan ‘iets’ van zijn leven maken door verpleegster te worden.

Als derden beweeggrond, dacht ik medelijden. Niet het medelijden, dat vernedert, maar het zich willen en kunnen verdiepen in de moeilijkheden van anderen, het zich gedreven voelen de kwalen en ziekten die het levensgeluk in den weg staan te bestrijden.

Wie geen medelijden bezit kan geen verpleegster worden.

Om goed te leven moet men willen werken, om goed te werken moet men anderen willen helpen en om anderen goed te helpen moet men met hen mee willen lijden. En wie hierom verpleegster wil worden heeft goede beweeggronden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken