Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een Jaar Boek. Overzicht van de Nederlandse Literatuur 1986-87 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een Jaar Boek. Overzicht van de Nederlandse Literatuur 1986-87
Afbeelding van Een Jaar Boek. Overzicht van de Nederlandse Literatuur 1986-87Toon afbeelding van titelpagina van Een Jaar Boek. Overzicht van de Nederlandse Literatuur 1986-87

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Editeurs

Jos Borré

Jaap Goedegebuure

Aad Nuis



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een Jaar Boek. Overzicht van de Nederlandse Literatuur 1986-87

(1987)– [tijdschrift] Een Jaar Boek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Joyce & Co
Cecilia
door Jaap Goedegebuure

‘Groots en meeslepend wil ik leven! Hoort ge dat, vader, moeder, wereld, knekelhuis!’

Haast iedereen heeft deze gevleugelde woorden wel eens vernomen, zelfs menigeen zal ze thuis kunnen brengen. Maar wie weet dat het gegeven van het gedicht waarvan ze de aanhef vormen, Marsmans De grijsaard en de jongeling, al zo oud is als Methusalem? Alleen de Nederlandse poëzie van de negentiende eeuw telt al zo'n stuk of vijf gedichten rond dit thema, en wie het aantal bewerkingen in de wereldliteratuur zou willen turven komt met één kaartenbak

[pagina 98]
[p. 98]

niet toe. Cecilia, de derde en laatste roman van het tot één man gereduceerde schrijverscollectief Joyce & Co, bouwt dan ook voort op een traditie van eeuwen.

Nu heeft het gezelschap zich in het verleden nooit zo veel gelegen laten liggen aan de eis dat een auteur in alle opzichten oorspronkelijk dient te zijn. Bij herhaling heeft het zich sterk gemaakt voor de eigen waarde ‘van iets dat niet zozeer vitaal was of origineel, maar vol (...) van de gratie die wordt verkregen door lange studie’. Dat is een van bedaagdheid getuigende opinie, die zich slecht verdraagt met de romantische visie. Het hedendaagse gebruik wil nu eenmaal dat de kunstenaar zijn onafhankelijkheid bewijst door de creativiteit uit eigen bron te putten. Joyce & Co daarentegen hielden zich liever op in het knekelhuis van de literatuur, een merkwaardige verblijfplaats voor de puberale dagdromers die ze waren toen ze aan het begin van de jaren zeventig hun debuut maakten. Een gymnasiale opleiding, springplank naar een verdere scholing in de aloude retorica, zal aan hun voorkeur niet vreemd zijn geweest.

De verschijning van Cecilia valt samen met het bericht dat de jongensdroom ten einde is. Geerten Maria Meijsing, sinds 1981 het enige nog actieve lid van de firma Joyce & Co, zal onder eigen naam verder publiceren, en heeft bovendien beloofd een geste naar uitgever en publiek te maken door ‘met iets toegankelijkers te komen’. Of we daar de edelpornografie onder moeten verstaan die Meijsing onder het pseudoniem Eefje Wijnberg de wereld instuurde, werd tot nu toe niet helemaal duidelijk, maar zeker is dat met encyclopedische kennis gevulde werken als Erwin en Michael van Mander voorlopig tot het verleden behoren.

In het nieuwe boek roept Meijsing zijn vroegere medefirmanten een spottend vaarwel toe. De vrienden figureren er als een stel verlopen muzikanten en Keith Snell, die getuige recente interviews nog vijf procent van de credits van het oude werk toebedeeld kreeg, heeft de eer op te mogen treden als ‘ongeschoren dikke jongen met zwart haar, een ongezond gebit, te krap zittende kleren van het heilsleger en buitensporig grote schoenen’.

Maar niet alleen de inner cïrcle is present. Dante, Thomas Mann, Plato, Wagner, Richard Strauss, Paul van Ostaijen en The Platters geven genoemd of ongenoemd, bij wijze van citaat of alleen maar in de vorm van een toespeling, acte de présence. En dan heb ik nog maar een fractie van het aantal gasten genoemd. Hun optreden

[pagina 99]
[p. 99]

is door Meijsing niet gearrangeerd om van Cecilia een feest der herkenning te maken, maar om te benadrukken dat de kunst een kwestie van accumulatie is: alles wat onder het patronaat van de muzen tot stand is gebracht, krijgt z'n plaats in een universum dat de tegenhanger vormt van de werkelijke wereld.

Die opeenstapeling heeft vaak iets benauwends. Meijsing heeft niet alleen lak aan het dogma van de originaliteit, ook om de eisen van het verhaal bekommert hij zich maar weinig. Regelmatig onderbreekt hij de door hem vertelde geschiedenis voor theoretische bespiegelingen, al dan niet in de vorm van geleerde dialogen, over het wezen en de functie van de muziek. Wat dat betreft wijkt Cecilia niet af van Erwin en Michael van Mander waarin ijverig werd gereflecteerd op literatuur en schilderkunst. In het slot van het drieluik komen alle lijnen bij elkaar: woord, beeld en muziek zijn de voornaamste bestanddelen van het ‘Gesamtkunstwerk’ bij uitstek, de opera, het feitelijk motief waar ook de handeling om draait.

De grijsaard en de jongeling vinden we terug in de persoon van een anonieme componist op leeftijd en in Erwin Garden, de oudmedefirmant die middels een heuse rou wad venen tie d.d. 5 oktober 1972 door de rest van het collectief dood werd verklaard, om vervolgens in de gelijknamige roman te worden vereeuwigd, maar die nu een miraculeuze wederopstanding beleeft. Die herrijzenis is voornamelijk te danken aan de actieve verbeelding van de componist die Erwin tot zijn geesteskind maakt. Evengoed bestaat de mogelijkheid dat de naamloze senex door Erwin is bedacht, als ze al niet samenvallen en een wisselende schijngestalte van de auteur zelf belichamen. Voor dat laatste valt het een en ander te zeggen, nu Meijsing met de dood van de bejaarde toondichter ook zijn eigen oude ik bijzet in de grafkelders van de literatuur. Of moeten we in het slot van de roman slechts een toepassing zien van het adagium dat de kunstenaar (componist èn auteur) moet sterven opdat het kunstwerk (de eeuwige jongeling Erwin en de trilogie die met zijn naam is verbonden) leve? Er zou nog een hoop gezegd kunnen worden over de ingenieuze schema's die aan de opbouw van dit boek ten grondslag liggen. Ik zie van dit verplicht recensentennummer af, te meer nu iedere geïnteresseerde de sleutel in de roman zelf vindt (309). Rest alleen het betuigen van mijn respect voor de knapheid van de oude Meijsing en het uitspreken van de beste wensen voor de nieuwe.

[pagina 100]
[p. 100]
‘Vaarwel Joyce & Co’. Uit Haagse Post, 6 september 1986.

* ‘Het gevolg van deze situatie is dat een schrijver die nu een classicistische roman wil schrijven iets moet doen dat lijnrecht tegen een van de grondbeginselen van het classicisme indruist: hij moet origineel zijn. Welnu, originaliteit valt Joyce & Co niet te ontzeggen - tenminste niet op dit punt.’ (Arnold Heumakers, de Volkskrant, 12 september 1986)

* ‘Ik vind dat het een van de taken van de literatuur is mensen flink tegen de haren in te strijken en dat je, wanneer je voor een lezing of een forum wordt uitgenodigd, ook de plicht hebt voor een beetje leven in de brouwerij te zorgen. Dat neemt niet weg dat ik verschillende malen golven van agressie over mij heen heb gekregen zonder te begrijpen waar dat aan lag. Ik vind het wel leuk.’ (Geerten Maria Meijsing in een interview met Hans Bouwman, de Volkskrant, 22 augustus 1986)

Van Cecilia, verschenen in augustus 1986, zijn tot nu toe 1500 exemplaren verkocht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jaap Goedegebuure

  • over Geerten Meijsing

  • over Mick Broekhof

  • over Jeroen Fonville

  • over Keith Snell

  • over Frans Verpoorten jr.


datums

  • 6 september 1986