Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1
Afbeelding van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (57.83 MB)

Scans (802.69 MB)

ebook (62.26 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1

(1891)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 317]
[p. 317]

Uit de studeercel der redactie.



illustratie



illustratie

Een heldere zomermorgen. Veel zonneschijn. Op het plein vóór de Beurs te Parijs krielt het van heeren in nette zwarte redingotes. De meesten stappen binnen bij Champeaux, een beroemd ‘smulhois’, als Amsterdamsche gamins zouden zeggen. Men schrijft 1864, en disputeert over het geding tusschen den Khedive en de Compagnie tot doorgraving van de landengte van Suez, waarbij Napoleon III als scheidsrechter zal optreden. In de groote zaal bij Champeaux vertoont zich Aristide Saccard, de beruchte speculant in bouwterreinen, die door een verpletterend bankroet bijna tot armoede is vervallen. Hij wacht op een vriend, Huret, lid van de Kamer, die bij den veelvermogenden minister Rougon (Rouher) om hulp voor zijn broeder (Saccard) zal vragen.

In de zaal zijn tegenwoordig: Mazaud, agent de change, Amadieu, een door speculatie rijk geworden bankier, Pillerault, Moser, Salmon, makelaars en rémissiers, Massias, rémissier, le petit Flory, commis d'agent de change, maar bovenal de groote, alles vermogende koning van de Beurs, Gundermann (Rothschild), die niets anders dan water of melk kan gebruiken. Buiten, in de omstreken van de Beurs, vindt men eene groep haveloos gekleede personen, les pieds humides, handelaars in gedeclasseeerde waarden, meest joden. Onder dezen schuilt een jood Busch, die in oude, oninbare pretentiën handelt, en voor een miljoen onbetaalde acceptatiën en wissels bezit. Hij heeft een klein kantoor, Rue Feydeau au coin de la Rue Vivienne, en wordt geholpen door een oud, korpulent, van ziekelijke vetvorming waggelend schepsel, dat Madame Méchain heet, die handelt in aandeelen van gebankroeteerde maatschappijen.

Op het Beursplein vertoonen zich de kleine spelers, als de gepensionneerde kapitein Chave en zijn zwager Maugendre, wiens schoonzoon Jordan, een arm letterkundige, tegen den zin der familie met Marcelle Maugendre is gehuwd. Aan den hoek van eene straat bij de Beurs staat een coupé, waarin de Barones Sandorff, vrouw van een Oostenrijksch diplomaat, maar van

[pagina 318]
[p. 318]

geboorte Gravin de Dadricourt, die met een makelaar, Nathanson, raadpleegt over aankoop van effekten.

Dit zeer eigenaardig personeel treedt op in den nieuwen roman van Emile Zola, onder den titel: L'Argent verschijnend als feuilleton van het Parijsche dagblad Gil Blas. Er is nog meer personeel. In de eerste plaats de personen, die in Saccards onmiddellijke omgeving leven. Deze, de hoofdpersoon uit La Curée - tweeden roman uit den cyclus der Rougon-Macquart - komt terug met zijn zoon Maxime. Hij woont door welwillende bevoorrechting der Princes d'Orviédo, die haar leven besteedt om met hare miljoenen weldaden uit te deelen, in de eerste verdieping van het Hotel d'Orviédo. De Princes zelve heeft maar een paar vertrekken noodig. Zij gebruikt Saccard als haar raadsman bij het stichten van hospitalen, scholen en werkinrichtingen, waarvan er eene l'Oeuvre du Travail, alleen voor arme verwaarloosde kinderen is gesticht. Boven Saccard woont de ingenieur Hamelin en zijne zuster, eene nog jonge dame, gescheiden van een brutaal echtgenoot, die haar mishandelde. Men noemt haar Madame Caroline. Zij is het gezond verstand en de beminnelijkheid in eigen persoon. Haar zilverwit hair steekt zonderling bij hare frische gelaatskleur af.

L'Argent is de 17de roman uit den grooten cyclus, vroeger slechts in de verte beloofd, toen Zola reeds vóór 1870 het plan aankondigde een roman over lijfrenten te schrijven. Deze stof is geheel gegeneraliseerd, en nu een roman over het speculeeren aan de Beurs geworden. De held is Aristide Saccard, die in La Curée schitterde door zijn snel en zeer verdacht fortuin, gewonnen in speculatiën op onteigeningen van gebouwde eigendommen binnen Parijs.

Saccard ontmoet den ingenieur Hamelin, die lang bij de doorgraving te Suez was werkzaam geweest, die later Klein-Azië, Syrië en Palestina bereisd had. Hamelin had allerlei plannen gemaakt voor verkeerwegen door Klein-Azië, ten einde de zilvermijnen van den berg Karmel te exploiteeren. Hij wilde eene Société des Mines d'argent du Carmel stichten, spoorwegen aanleggen van uit Broessa tot Beiroet, tevens eene maatschappij vormen van de vereenigde Fransche stoombootlijnen voor de Middellandsche zee, en eene groote Bank te Constantinopel, om de kapitalen ter opwekking van den Levant uit den doodslaap te administreeren.

Saccard maakt zich van de vriendschap en de plannen van den ingenieur meester. Hij wordt de intieme vriend van Madame Caroline, die met haar broeder dweept. Aanstonds besluit hij eene nieuwe Bank in het leven te roepen: la Banque Universelle, met een kapitaal van 25 miljoen. Hij raadpleegt met Mazaud, voornaam agent de change, met Gunderman (Rothschild), die hem op de stelligste wijze alle hulp weigert, met Daigremont, een zeer rijk, maar eenigszins verdacht bankier, die mee zal doen, als de minister Rougon van de partij is, met den Markies de Bohain, die als decoratief personaadje in het bestuur der nieuwe Bank zal zitten, met den rijken industriëel Sédille, en met een prète-nom, zekeren Levantijschen jonkman, Sabatani, die op een bankierskantoor werkt, en nu een groot getal aandeelen

[pagina 319]
[p. 319]

in de nieuwe Bank zal nemen, te betalen door een ‘jeu d'écritures’.

In het syndicaat der nieuwe Bank, die met een kapitaal van 25 miljoen, verdeeld in 50 000 aandeelen van 500 francs, wordt opgericht, zitten de genoemde specialiteiten, benevens de jood Kolb, handelaar in edele metalen. Hamelin wordt voorzitter. Saccard is de ziel van alles. Met vele bezwaren wordt in het begin geworsteld. Maar al spoedig toont de Beurs eenig vertrouwen.

Schoon de zaak aanvankelijk uitstekend slaagt, is Madame Caroline, de zuster van den president Hamelin, niet tevreden. Zij keurt sommige manoeuvres van Saccard, als niet volkomen wettig, af. Daar haar broeder eene bezoldiging van 30 000 francs trekt als voorzitter, en naar Klein-Azië wordt afgevaardigd, om zijne groote plannen met de zilvermijnen van den berg Karmel ten uitvoer te brengen, berust zij echter. Met verwonderlijke snelheid groeit het aanzien van L'Universelle. In 1866 verneemt Saccard van Huret, dat deze bij een bezoek aan den Minister Rougon bij toeval een telegram gelezen heeft over den vrede tusschen Oostenrijk en Pruisen, waarbij Venetië aan Napoleon III als scheidsrechter wordt afgestaan. Met meesterlijken takt gebruikt Saccard deze tijding om op de Beurs te speculeeren. Hij wint ettelijke miljoenen, terwijl Gundermann er acht miljoen bij verliest. Saccard drijft door, dat het kapitaal van L'Universelle op 150 miljoen gebracht wordt. De aandeelen stijgen voortdurend, zoodat zij eindelijk den koers van 3000 francs bereiken. Door de handige manoeuvres van Gundermann à la baisse breekt eindelijk de dag aan, waarop de koers bij tientallen franken daalt. Dan komt de groote afrekening en de geduchte worsteling van Saccard om tegen den stroom staande te blijven, waarin hij nog enkele schitterende overwinningen behaalt.

De lezer is reeds lang voorbereid op eene verpletterende nederlaag van Saccard. Schoon het slot van L'Argent nog niet verschenen is, weten wij toch, dat L'Universelle op de smadelijkste wijze te gronde gaat, dat Saccard wegens frauduleuse handelingen voor den rechter zal verschijnen.

Het tafereel van de stichting, den groei, bloei en val van L'Universelle is met de oude bekende, krachtige hand van den meester gedaan. Toch maakt L'Argent den diepen indruk nog niet, dien L'Assommoir, Au Bonheur des Dames, Germinal en La bête humaine bij duizenden en tienduizenden lezers verwekten. Zola weet meesterlijk gebruik te maken van breede scharen, talrijke drommen, die in zijne romans verschijnen als het choor in de Grieksche tragedie. De werklieden uit L'Assommoir, de bedienden en de koopers in het groote magazijn van Octave Mouret, de duizenden mijnwerkers uit Germinal, het spoorwegpersoneel uit La bête humaine, treden telkens in massaas op, en worden door den kunstenaar beheerscht met den zekeren takt van een nooit falend regisseur. In L'Argent heeft hij van het speculeerend en worstelend Beurspubliek in den beginne niet zooveel partij getrokken, als van zijne choren in vroegere romans, maar aan het slot bij de groote batailles met Gundermann treedt ook dit personeel met geweldige kracht op.

[pagina 320]
[p. 320]

Om de handeling leven bij te zetten, heeft Zola gebruik gemaakt van den jood Busch, die handel drijft in onbetaalde pretentiën. Hij bezit zes schuldbekentenissen van den letterkundige Jordan, elk van 50 francs, gegeven om eene kleêrmakersrekening te betalen. Juist als Saccard voor Jordan, redacteur van zijn dagblad, in de bres springt, verneemt hij van Busch, dat deze in het bezit is van twaalf acceptatiën, ieder groot 50 francs, geteekend Sicardot, met den naam van zijne eerste, lang overleden vrouw. Er is eene treurige verleidingsgeschiedenis met deze schuldbekentenissen verbonden. Zij dateeren uit den tijd, toen Saccard zijn fortuin kwam zoeken in Parijs. Het verleide meisje Octavie Chavaille - soms verkeerdelijk Rosalie genoemd - stierf, na het leven aan een zoon te hebben geschonken. Dit kind is in de uiterste armoede en verwildering opgegroeid, daar hij aan de genade van het monster, madame Méchain, zijne nicht, is overgelaten.

Busch heeft jaren lang naar Sicardot te vergeefs gezocht. Eindelijk ontdekt la Méchain, dat Saccard de acceptatiën met een valschen naam heeft geteekend. Zij komt door de sprekende gelijkenis van den verwaarloosden knaap met Saccard op het denkbeeld, dat deze de vader van den verdierlijkten Victor is. Reeds heeft Busch met deze acceptatiën bij madame Caroline aangeklopt, en deze heeft zich 3000 frs. laten afdreigen, maar ook het kind doen weghalen uit zijne ellende, en het geplaatst in het Oeuvre du Travail der Princes d'Orviédo. Om Saccard niet te bedroeven heeft zij deze geheele geschiedenis geheim gehouden. Zoodra Saccard van Busch verneemt, dat hij een natuurlijken zoon heeft, verklaart hij, dat deze de erfgenaam zijner moeder is geworden, en dat hij den afkeerwekkenden Busch en der niet minder verschrikkelijke madame Méchain geen frank zal betalen.

Alles te zaam genomen, voor zoover L'Argent ons nu bekend is, heeft men nog geene aanleiding om er met den hoogsten lof van te spreken. Er is echter geen beslissend oordeel te vellen, daar de ontknooping van den roman nog niet verscheen. En juist hier kan den lezer menige verrassing wachten. Intusschen schijnt het alvast vrij waarschijnlijk, dat deze 17de roman uit den cyclus der Rougon-Macquart in waarde misschien niet geheel kan gelijk gesteld worden met meesterstukken als Le Ventre de Paris, als La faute de l'abbé Mouret, als Au Bonheur des Dames of als Germinal.

Zola's groote beeldende kracht komt in de hoofdpersonen Saccard en madame Caroline weder even overweldigend uit als in andere zijner beste scheppingen. Het Beurspersoneel is zeer talrijk en treedt enkele reizen krachtig op, vooral tijdens de dagen, dat de aandeelen der Universelle van 3000 tot 2000 francs dalen. De strijd voor het geld met alle mogelijke en onmogelijke middelen - per fas et nefas - boeit ook hier, en houdt den lezer in dezelfde spanning, die de strijd van den groothandelaar Octave Mouret of die der werkstakende mijnwerkers (Germinal) heeft te voorschijn geroepen. Intusschen kan dit oordeel nog wijziging ondergaan, zoodra het slot van L'Argent zal zijn verschenen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken