Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1
Afbeelding van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (57.83 MB)

Scans (802.69 MB)

ebook (62.26 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1

(1891)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 633]
[p. 633]

Uit de studeercel der redactie.

Zijn er nog Satanisten?

Wordt er nog gedaan aan Daemonologie, aan Magie, aan Astrologie, aan Alchemie?

Gelooft men nog aan voorteekenen uit de vlucht der sperwers, en geneest men nog onheelbare kwalen door edelgesteenten in de hand te nemen?

Men gelooft zeer vele en veelsoortige dingen in onzen tijd, evenals voor honderd jaren geleden aan het eind der achttiende eeuw. Te midden der rationalisten, der atheïsten en encyclopaedisten vond men toen Saint-Germain, Cagliostro, Cazotte, de geheimzinnige broederschap der Rozekruizers, en de half krankzinnige dweepster met Robespierre: Catharine Théot. Aan het eind van onze eeuw, bij de algemeene positivistische en realistische richting van wetenschap en kunst, vindt men evenzoo vele aanhangers van het spiritisme, de biologie, het mysticisme, het occultisme en het fatalisme.

Dat er ook ijverige aanhangers gevonden worden van Satanisme, van duivelaanbidding, van succubaat en incubaat, van heksensabbat en zoogenaamde messe noire, schijnt oppervlakkig niet zeer aannemelijk. Uit goede bron verneemt men evenwel, dat vooral in Frankrijk op dit oogenblik nog waarde wordt gehecht aan astrologen, kabbalisten, demonografen, en alchemisten. Ook te Rome worden partijgangers van het Satanisme gevonden, zooals blijken moet uit enkele nummers van een stichtelijk dagblad: Les annales de la Sainteté. Een maandschrift: La voix de la Septaine van 1843 vermeldt het feit, dat de Satanisten hunne vrouwen naar de mis zonden, en dagelijks deden communiëeren, opdat ze, de hostie in den mond houdend, die later zouden kunnen vertrappen en bezoedelen. De geheime aanhangers van dezen afschuwelijken waanzin worden zoowel in Amerika als in Europa gevonden. In 1855 werd in Frankrijk gesticht eene Société des Ré-Théurgistes Optimates. Zelfs in Amerika had deze maatschappij hare aanhangers, en men beweert, dat Longfellow met den titel van groot-priester der nieuwe magische evocatieleer pronkte.

Te Parijs werd aan het hof van Napoleon III veel aan astrologie gedaan. Enkele astrologen hielden er zich met het trekken van horoscopen bezig. Het spiritisme was er in aanzien. Men ging uit van de stelling, dat de atmosfeer wemelt van microben, die onzichtbaar zijn. Waarom zouden de geesten zich niet onzichtbaar in de ruimte kunnen bewegen? Daarbij kwamen nog andere vormen van het occultisme met oneindig verderfelijker strekking. Het spiritisme deed zich voor als eene ernstige richting met een edel streven; zelfs tegenstanders konden er met waardeering van spreken. Geheel anders was het met sommige gevallen van godsdienstwaanzin, die zich uitten in het plegen van heiligschennis. Een afgezet Fransch priester voedde witte muizen met hostiën, en deed op zijn voetzolen het kruis tatoeëeren, om bij

[pagina 634]
[p. 634]

elken tred het Christendom te hoonen. Hij verstond de kunst der suggestie zoo goed, dat hij allerlei misdaden kon bedrijven in het duister, omdat hij ze door zijne slachtoffers deed uitvoeren.

Deze zonderlinge, zeer stuitende, feiten worden ons medegedeeld door een Fransch kunstenaar van naam, door Joris Karl Huysmans, den bekenden auteur van Le Drageoir aux épices (1874), Marthe (1876), Les soeurs Vatard (1879), Croquis Parisiens (1880), En menage (1881), A veau l'eau (1882), L'art moderne (1883), A Rebours (1884), En Rade (1887), Un Dilemme (1887), Certains (1889) en Là-Bas (1891).

Juist in dit laatste geschrift vindt men de afzichtelijke feiten boven vermeld. Dat Huysmans zich aan zulk een zonderling onderwerp zou wagen als het moderne Satanisme, zal na de verschijning van zijn roman: A Rebours (1884) niet onverwacht mogen genoemd worden. Hij koesterde altijd eene buitengemeene liefde voor het vreemde, het onbekende, het geraffineerde. Daarom is de held van A Rebours, de hertog Jean des Floressas des Esseintes, een zeer eigenaardig symbool geworden van de gemoedsstemming des auteurs.

Huysmans heeft zich geheel teruggetrokken uit de naturalistische club, waartoe hij behoorde, en door tegenzin in den gang der zaken van den dag heeft hij zijne aandacht gevestigd op al wat onverklaarbaar, bovenzinnelijk of magisch is. Een zijner beste vrienden, de ongelukkige graaf de Villiers de l'Isle-Adam, had zich geheel aan de magie en het occultisme gewijd, schoon hij daarbij eene zeer dichterlijke en zeer wijsgeerige opvatting zijner stof deed bewonderen. Zijn werk oefende grooten invloed op Huysmans. Het jongste boek van dezen: Là-Bas schijnt mij als kunstwerk aan gebreken van samenstelling te laboreeren, en tevens te veel geleerde stof op didactische wijze saam te persen.

Hij vertelt het een en ander omtrent de studiën van een letterkundige, Durtal, die de geschiedenis schrijft van een berucht monster uit de middeleeuwen, den maarschalk Gilles de Rais, dezelfde, welke aanleiding schijnt gegeven te hebben tot het sprookje van Blauwbaard. Durtal heeft vroeger moderne romans-de-moeurs geschreven, maar hij heeft een afkeer opgevat tegen het Naturalisme, omdat deze richting het materialisme in de litteratuur gebracht heeft, en den lof der democratie in de kunst heeft gezongen. Het is bekrompen zich alleen binnen de grenzen der stof en des vleesches op te sluiten, het ongemeene in de kunst begint daar, waar de waarneming met de zintuigen ophoudt. De materialisten kunnen de raadselen van het gemoed niet verklaren, zij spreken louter van instinkt en hartstocht. Zij worden niet aangetrokken door het bovenzinnelijke, en naar hetgeen aan gene zijde des grafs ligt. Zij hebben enkel burgerlijke ideeën. Zij houden van den tijd, waarin zij leven, en reeds dit is genoeg, om hen te oordeelen.

Het is duidelijk genoeg te bemerken, dat Huysmans deze denkbeelden, die hij aan een zijner personen, den arts Des Hermies, in den mond legt, geheel als zijne eigene overtuiging heeft omhelsd. Dat hij een medicus tot spiritualist, en metaphysicus maakt, geeft dit zonder omwegen te kennen. Er is evenwel tegen deze nieuwe wijsbegeerte van Huysmans en zijne anti-materialistische

[pagina 635]
[p. 635]

geestdrift nog al vrij wat te zeggen. De kunst ongemeen te willen maken, door ze over te brengen naar het gebied, waar de waarneming met de zintuigen ophoudt, schijnt eene uiterst gevaarlijke onderneming. Waar de waarneming ophoudt, verliest de rede alle controle, en zweeft de fantasie in de blauwe nevelen der dichterlijke droomen, of in de dwalende hallucinatiën van een ziekelijk brein.

De held van Huysmans, Durtal, deelt de overtuiging van zijn vriend niet, maar wordt door zijne studiën op de middeleeuwen, door zijn omgang met allerlei zonderlinge menschen, tot ijverige beoefening van occultisme, magie en satanisme gebracht. Er is een deel van dit boek, dat uitsluitend middeleeuwsche stof behandelt, en deze bladzijden zijn zeker de beste van Là-bas. Het andere deel bevat de gesprekken van den arts Des Hermies met een zeer zonderling ultra-clericaal geschiedschrijver, Chantelouve, met een klokkenluider van de kerk Saint-Sulpice, een clericaal, die Carhaix heet, en met een astroloog Gévingey, die eenmaal invloed had bij Napoleon III en de keizerin Eugénie.

Deze gesprekken worden gevoerd in eene torenkamer van Saint-Sulpice, bij Carhaix, waar de vrienden soms gaan dineeren met het kennelijk doel elkander verschrikkelijke feiten te vertellen van het Satanisme te Parijs en elders. Er is nog een derde element in dit boek - een soort van erotische geschiedenis, maar van den allerzonderlingsten aard. Durtal, de minst spiritualistische van de vrienden, krijgt brieven van eene onbekende dame. Eindelijk blijkt het, dat deze dame de echtgenoote is van een zonderlingen beschrijver van Heiligenlevens - Chantelouve. Naast deze vreemde vrouw staat een afschuwelijk wezen, de chanoine Docre, die geestelijke zusters en wereldlijke mevrouwen tot de meest heiligschennende ongebondenheid verleidt. Al deze vrouwen worden vampyrs, en wonen de messe noire bij. De chanoine Docre roept onder de huiveringwekkendste vervloekingen den Satan aan, en schendt de hostie. Deze daemon kent allerlei toovermiddelen, en schijnt het geheim der middeleeuwsche thaumaturgen geërfd te hebben. Hij heeft het vermogen zijne vijanden onder betoovering te stellen, zoodat zij langzaam sterven - en nog veel meer, dat een allertreurigsten indruk maakt.

Of dit alles op persoonlijke waarnemingen berust, zooals de auteur het wil doen gelooven, zal moeilijk te beslissen zijn. Mij schijnt het, of Huysmans in het spoor wil treden der beruchte duivelshistoriën van Ernst Theodor Amadeus Hoffmann, van Edgar Allan Poe, van Pétrus Borel, van Baudelaire, van Shelley en van den Zanoni van Lord Lytton. Enkele zijner mededeelingen worden gesteund met een historisch feit of door een citaat - de meest stuitende bijzonderheden zullen wel uit de fel bewogen fantasie van den romanschrijver spruiten. Dat hij evenwel reeds geheel tot de leer der moderne thaumaturgen en magiërs zou bekeerd zijn, blijkt niet op afdoende wijze.

Het beste deel van zijn werk is zijne historische studie over Gilles de Rais. Hier is talent en wetenschap op zeer treffende wijze vereenigd. Gilles de Rais is een tijdgenoot van Charles VII en van Jeanne d'Arc. Hij was een edelman uit Bretagne, geboren in 1404. Zeer rijk, komt hij den armen koning Charles VII te hulp. De Engelschen hebben bijna geheel het Noorden en

[pagina 636]
[p. 636]

Westen van Frankrijk veroverd, en verwoest. De Koning leeft te Chinon, achter de Loire teruggetrokken, met een hoop zedelooze edelen. Gilles de Rais staat den Koning bij met troepen en geld. Hij strijdt tegen de Engelschen als ‘bon et hardy Capitaine.’ Jeanne d'Arc verschijnt op dit tijdstip. Gilles de Rais volgt haar in den strijd, en is deelgenoot in hare triumphen.

Na haar ongelukkig einde komt hij in zijn kasteel van Tiffauges terug. Hij begint aan daemonologie te doen, en schrijft een Traité sur l'art d'évoquer les démons. Hij hield open tafel voor tallooze bezoekers en reizigers - maar verkwistte zijn fortuin, zoodat hij bij woekeraars begon te leenen en zijne kasteelen en landgoederen met korte tusschenpoozen verkocht. In 1436 kreeg hij een schrijven van Charles VII, die hem verbood zijne goederen te verbrassen, op verzoek van vrouw en dochter, die door hem naar een afgelegen kasteel waren verbannen. De Baron de Rais wijdde zich nu geheel aan zijne studiën van daemonologie en alchemie. Hij wilde goud maken, om de dreigende ellenden der armoede te ontvlieden. Zijn mystieke aanleg, door de gebeurtenissen met Jeanne d'Arc ontwikkeld, nam nu een averechtschen loop, en verloor zich in aanbidding van den Satan. Hij deinst voor geene misdrijven terug - hij wil goud maken, en den Satan door overmaat van boosheid tot zijn bondgenoot winnen. Hij had een chemisch laboratorium in zijn kasteel, en poogt met de hulp van Satan zijn doel te bereiken. Een Italiaansch thaumaturg, Francisco Prelati, biedt hem bijstand. Deze werd gedurende zijne evocatiën door den Satan aangevallen, en bloedig verwond - zooals hij beweerde, want hij was zonder getuigen. Daar de Baron de Rais zijne ziel niet aan den Satan verkoopen wil, moet hij trachten door groote misdaden zijne gunst te winnen. Daarom steelt hij de kinderen der boeren, steekt hun de oogen uit, houwt ze de handen af, en rukt ze het hart uit het lijf. Hij biedt ze met Prelati den Satan aan, maar de Satan vertoont zich niet, schoon ze met het bloed van het slachtoffer hunne evocatieformulen hadden geschreven. Van 1432, tot 1440, het jaar, waarin deze krankzinnige zoeker naar den steen der wijzen op den brandstapel stierf, verdwenen alle kinderen uit den omtrek van het kasteel.

Nog vele bloedige bijzonderheden worden door Huysmans medegedeeld. De schilderachtige wijze, waarop hij het middeleeuwsche leven der XVde eeuw voorstelt, verdient allen lof. Minder verkwikkelijk schijnt mij de poging, om uit dit merkwaardig feit der Fransche rechtspleging in de middeleeuwen eene studie te wijden aan het satanisme en de magie onzer dagen. De reactie tegen de ruwheden der Naturalisten kan ver gaan, maar dit opwarmen van middeleeuwsche daemonologie als tegengif gaat te ver. Ook blijkt niet op overtuigende wijze of Huysmans zelf tot het geloof aan de magie bekeerd is. Zijn boek is zeer belangwekkend in de bijzonderheden, maar als geheel geen welgeslaagd kunstwerk. Wil men over magie schrijven, men doe het met de fijne ironie en den goeden smaak van Apuleius. Er is meer genot in zijne Metamorphosen (Gouden Ezel) te smaken dan in Là-Bas, maar Apuleius is niet fin-de-siècle, en Huysmans verdient dit distinctief ten volle.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken