Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1
Afbeelding van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (57.83 MB)

Scans (802.69 MB)

ebook (62.26 MB)

XML (3.06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 1

(1891)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 517]
[p. 517]

Uit de studeercel der redactie.

Het badsaisoen mocht gesloten zijn, nog bleven eenige villaas bewoond te Scheveningen in de mooie Octoberdagen van het begin dezer maand.

Mij viel het genoegen te beurt, Zondag den 11 October, bij het heerlijkst herfstweer in de voorgaanderij van eene nog bewoonde villa te mogen theedrinken met mijn neef Brandt en zijne oudste dochter Betsy, eene zeer sympathieke brunette, met bruin fluweelen oogen en eene stem, die al het heerlijke van de muziek uitdrukt, en al het onaangename er van mist.

Er werd toen gesproken over Fransche letteren, want mijn nichtje keuvelt liever over een goed boek dan over engagementen, sport, openbare ‘vermakelijkheden,’ japonnen, of hoeden. Neef Brandt heeft zeer eigenaardige ideeën over kunst in 't gemeen, over letteren in 't bijzonder. Hij verklaart altijd met voldoening, dat hij is: dans le mouvement - en dat hij niets liever ziet dan verandering.

Betsy schonk thee, en bood mij met zulk een vroolijk lachje mijn kopje, dat ik niet wist, wat ik mooier zou vinden de vriendelijke October-zon of mijn knap nichtje. Daar ik in den trein den groenen Amsterdammer gelezen had, legde ik dezen bij mijne komst zonder erg op de tafel. Betsy toonde onmiddellijk belangstelling voor het blad, en verdiepte er zich een oogenblik in, daar neef Brandt mij eene sigaar aanbood, en wij eenige woorden over familiezaken te spreken hadden.

Terwijl we midden in ons gesprek waren, klonk onverwacht een wel luide, maar toch zeer welluidende lach - geheel anders dan die snerpende trompet-lachtonen, die hersenlooze, maar nerveuse, jonge dames in een gesprek met heeren weten te pas te brengan.

- ‘Meneeren! Luister nu eens even!’ - klonk het met die muzikale stem, die eene weldaad is voor gevoelige ooren: - ‘Hier heb-je nu het allernieuwste in de poëzie. De dichter heet René Ghil, en hij heeft het volgend vers gemaakt onder den titel: Dire du mieux:

 
‘Ouïs! ouïs aux nues haut et nues où
 
‘Tirent-ils d'aile immense qui vire.... et quand vide
 
‘et vers les grands pétales dans l'air plus aride -
 
‘(Et en le lourd venir grandi lent stridule et
 
‘Titille qui n'alentisse d'air qui dure, et
 
‘grandie, erratile et multiple d'éveils, stride
 
‘mixte, plainte et splendeur! la plénitude aride)...
 
- - - - - - - - - - - -

Betsy werd door haar lachen in het lezen gestoord. Zij kon niet voortgaan. Daarop zei ze tot mij:

- ‘Toe, neef! Je doet toch aan Volapük! Vertaal dit nu 's voor ons!’

- ‘'t Is in ieder geval wat nieuws!’ - meende neef Brandt. - ‘Ik ben voor de verandering!’

Daar ik niet wist, wat ik zeggen zou, fluisterde ik voor mij zelf:

 
‘.... Haltet euch an Worte!
 
Dann geht ihr durch die sichre Pforte
 
Zum Tempel der Gewissheit ein!’
[pagina 518]
[p. 518]

Betsy knikte mij vriendelijk glimlachend toe.

- ‘Ja, neef!’ - zei ze - ‘Dat heeft Goethe goed gezegd, maar hij voegt er, geloof ik, bij: ‘Doch ein Begriff muss bei dem Worte seyn!’

- ‘Om je te dienen, bekoorlijke nicht! En dan antwoordt Mephisto:

 
‘Schon gut! Nur muss man sich nicht allzuängstlich quälen;
 
Denn eben wo Begriffe fehlen,
 
Da stellt ein Wort zur rechten Zeit sich ein.
 
Mit Worten lässt sich trefflich streiten,
 
Mit Worten ein System bereiten,
 
An Worte lässt sich trefflich glauben,
 
Von einem Wort lässt sich kein Jota rauben.’

Neef Brandt schudde het hoofd en mompelde:

- ‘Jelui komt altijd met die ouderwetsche lui - Goethe und kein Ende! Wat heb-je nu aan Goethe?’

- ‘En wat heb-je nu aan René Ghil?’ - vroeg Betsy.

- ‘René Ghil’ - antwoordde ik - ‘is een genie uit de school der heeren Verlaine en Mallarmé - hij behoort tot de groep der Symbolisten en Instrumentisten. Hij is 29 jaar oud, en heeft, behalve eenige obscure gedichten, der wereld een paar boeken geschonken: Traité du Verbe, en een bundel gedichten: Légendes de Rêve et de Sang. Uit een onlangs verschenen boekje met verzen: Le geste ingénu is het allerheerlijkst gedicht, dat Betsy zooeven voorlas. Hij komt uit Tourcoing, département du Nord. Op zijn achtste jaar kwam hij wonen te Parijs, waar hij tot nu toe verblijf houdt. Vijftien jaar oud begon hij verzen te schrijven. In November 1884 gaf hij een bundel: Légende d'Ames et de Sangs, waarvan hij de wonderspreukige “Avant-propos” later verloochende. Het meest bekende zijner boeken: Traité du Verbe verscheen den 1 September 1886 - inhoudende eene theorie: “d'une spirituelle Instrumentation parlée”. Het hoofddogma - voortspruitend uit een toevallig woord van Charles Baudelaire - luidt: “Si le Son peut être traduit en Couleur, la Couleur peut être traduite en Son, et aussitot en timbre d'instrument.” Hij gaf eene kleurbepaling der klinkers, en paste zijne gekleurde aesthetiek toe op zijne kaballistische verzen. Ziedaar alles!’

Neef Brandt viel terstond in:

- ‘Wat je daar zegt, Neef! vind ik prachtig. Nu begrijp ik, waarom zekere talentvolle jong Hollandsche schrijvers bij ieder geluid, waarvan ze spreken, de eene of andere kleur noemen - een heel aardig, nieuw idée!’

- ‘Maar in elk geval geen bewijs voor de oorspronkelijkheid van die talentvolle schrijvers!’ - zei Betsy.

- ‘Wat is oorspronkelijk?’ - vroeg haar vader. - ‘Al wat ik begeer is variatie, het inslaan van nieuwe wegen. De kunst kan niet stilstaan, moet zich ontwikkelen. Om de dertig jaren moet er eene nieuwe formule gevonden worden door de jongere auteurs.......’

- ‘En waar blijven dan de oudere auteurs?’ - vroeg ik.

- ‘Die gaan in de oude doos, en komen er vooreerst niet meer uit?’

[pagina 519]
[p. 519]

- ‘'n Prachtige theorie!’ - riep Betsy - ‘De heeren van de nieuwe formule gaan dan over dertig jaren ook in de oude doos, en worden vervangen door een stel nieuwen! Het is te mooi, om het te gelooven!’

Neef Brandt blies den rook van zijne sigaar in kleine cirkels voor zich uit - een bewijs, dat hij zich voorbereidde tot eene ernstige repliek.

- ‘Zie eens hier!’ - zei hij. - ‘In 1825 begon in Frankrijk de Romantiek, die in Engeland al vroeger bloeide. Met Victor Hugo trad eene nieuwe armée van letterkundige kunstenaars op - Alfred de Musset, Théophile Gautier, Gérard de Nerval, Alfred de Vigny, George Sand, Balzac, Beyle, Merimée, Alexandre Dumas, Sainte-Beuve, Leroux, Lamennais - nog vele anderen meer. Wie lette er na 1826 nog op auteurs als Baour-Lormian, Etienne, Jouy, Delavigne, Millevoye, de Sénancourt, of Nodier? Altemaal in de doos!’

- ‘Maar, neef! U houdt ons toch niet voor onnoozel? Als de school van Hugo in 1825 begon, moest zij volgens u in 1855 eindigen. En Hugo heeft na 1860 eerst zijne grootste populariteit bereikt met La Légende des Siècles en Les Misérables. Na 1825 heeft men niet veel meer over Baour-Lormian gesproken, maar destemeer over Mevrouw de Staël, Châteaubriand, Bernardin de Saint-Pierre, Benjamin Constant en Xavier de Maistre! Niemand heeft er aan gedacht die ouderen ooit in eenige doos ter wereld te sluiten, zij leven, en oefenen nog invloed uit!’

Neef Brandt wierp met een driftig gebaar de asch van zijne sigaar weg, en antwoordde:

- ‘Je begrijpt me niet, amice! Als ik zeg, dat de oude auteurs om de dertig jaar in de doos gaan, dan is dit maar eene algemeene stelling. Bijzondere gevallen, als van Victor Hugo, staan daar buiten. Ik bedoel, dat de geest van de letteren om de dertig jaren verandert. Er mag na eene vroegere periode nog de een of andere auteursnaam blijven rondzwerven - wat bewijst dat? Mevrouw de Staël, Châteaubriand, Benjamin Constant, werden om deze of gene reden nog gelezen, zooals bijvoorbeeld, de een of ander dandy zich met een model van hoeden vertoont, dat al tien jaar uit de mode is, alleen, omdat hij meent, dat ze hem persoonlijk goed staan!’

Betsy zag haar vader met kalmte, maar een beetje uit de hoogte aan.

- ‘Ik denk, papa!’ - sprak ze - ‘dat u neef en mij voor schoolkinderen houdt, want van dit alles geloof ik geen syllabe. Maar ik geef het woord aan neef - en zwijg als eene gehoorzame dochter!’

Mijn nichtje heeft de gewoonte een heel ernstig gezichtje te zetten, als ze op het punt is in schaterlachen uit te barsten. Ik wist het, en nam dus het woord, om eene kleine botsing te voorkomen:

- ‘U zei daar zooeven, neef: dat de Romantiek in Frankrijk in 1825 begon. Mij dunkt, daar schuilt de fout in uwe redeneering. Het is altijd zeer moeielijk te zeggen, wanneer eene kunstrichting begint. Wat begon eigenlijk in 1825? De strijd tegen de oude classieke tragedie van Racine en Voltaire. De Hernani van Victor Hugo was eene oorlogsverklaring tegen de ouderwetsche treurspelen in vijf bedrijven met eenheid van tijd en plaats.

[pagina 520]
[p. 520]

Het was een oorlog tegen den vorm, niet tegen den geest der literaire kunst. Lessing had in Duitschland een dergelijken strijd ruim eene halve eeuw vroeger in zijne Hamburgische Dramaturgie gevoerd, en aangetoond, dat het formeele systeem der oude Fransche tragedie op een misverstand berustte - dat de eenheid van tijd en plaats geheel verkeerd begrepen was, omdat men niet in het wezen der Grieksche tragische kunst was doorgedrongen. De romantische school in Frankrijk kwam alleen voort uit het verzet van het nieuwe drama tegen het oude. En dit verzet was hoofdzakelijk formeel. Nu meenden de voorstanders van het nieuwe drama, dat ze ook eene nieuwe kunst hadden uitgevonden, hoewel ze in het wezen der zaak zeer nauw verwant waren aan hunne voorgangers: Mevrouw de Staël, Châteaubriand, Benjamin Constant. En ook dezen kwamen niet uit de lucht vallen. Reeds in de XVII eeuw had Charles Sorel in zijn roman: Histoire comique de Francion de pedanterie der classieke meesters, die US achter hun naam plaatsen, op het gevoeligst getuchtigd. Verband met de vroegere kunstrichting voor 1825 en na 1825 kan zeer gemakkelijk aangetoond worden. Maar wat is het geval? Een bent van opkomende kunstenaars is altijd zeer krijgshaftig. Het is altijd eene heel aardige illusie, dat men de literaire kunst nog eens voor de honderdste maal heeft uitgevonden. Daartoe behoort het vaste geloof, dat men eene school vormt, en, om dit geloof te versterken, kiest men een naam - de Romantische school, hoewel zelfs het hoofd dier school, Victor Hugo, in verschillende opzichten, zelfs in zekere karakteristieke liefde voor de antithesis nog vrij wat classiek bloed in zijne aderen heeft behouden. De naam, romantische school, dient nu tot krijgsleus, en daar is het juist om te doen! Onder die krijgsleus kan men oorlog voeren. Men kan kunstenaars van een vroeger geslacht aanvallen, dood verklaren, of, zooals 't u belieft te zeggen: in de oude doos stoppen. De geheele zaak komt nu neer op een eenvoudig: Otez vous de là, que je m'y mette! Hoewel men geheel op de schouders van eene vroegere letterkundig generatie naar binnen is gedragen, maakt men Jan Salie wijs, dat men niet splinter nieuwe ideeën in de wereld is gekomen - en le tour est fait!’

Neef Brandt keek naar de lucht, keek naar de zee, stak eene nieuwe sigaar op, en zweeg. Betsy glimlachte, en zei snel:

- ‘Nu die meneer, hoe heet hij ook weer, André, neen René Ghil, heeft toch wezenlijk iets nieuws bedacht. Zulke verzen zijn nog nooit geschreven. U zal toegeven, neef! dat de school der Instrumentisten en Symbolisten toch fonkelnieuw is!’

- ‘Dat is ze ook, Betsy! maar alleen in het opzicht der mystificatie. Die ideetjes over toon en kleur zijn lang niet nieuw. Het spel met klank en letters begon al in de oudheid. 't Meest is het te bejammeren, dat zulke symbolisten er hunne kracht in zoeken, om de niet-symbolisten door hun luid geschreeuw bang te maken - en dat sommige kleingeestige hazennaturen ze toejuichen, om ongedeerd uit het gedrang te komen!’

- ‘Je moogt zeggen, wat je wilt, amice!’ - viel neef Brandt in - ‘maar ik houd van de variatie!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken