Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5
Afbeelding van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (51.19 MB)

ebook (55.18 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5

(1895)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 229]
[p. 229]

Uit de studeercel der redactie.

Een merkwaardig letterkundig feit greep onlangs plaats.

Na den dood van een zeer geniaal auteur, bij zijn leven miskend door de meerderheid zijner landgenooten, op de handen gedragen door eene kleine minderheid, ziet men het belangwekkend verschijnsel, dat een zijner kunstwerken in zijne jonkheid ontworpen, toen hij 15 jaar oud was, later herzien, en uitgegeven in een zeer beknopt aantal exemplaren (1866), thans op nieuw zeer statig in octavo wordt herdrukt.

Aan het eind van het vorig jaar zag het licht:

MORGANE. Drame en cinq actes et en prose par Auguste Villiers de l'Isle-Adam.

Dit drama was geheel onbekend gebleven, daar er in 1866 maar enkele exemplaren ‘spécialement destinés aux comédiens’ het licht gezien hadden te Saint-Brieuc, de geboorteplaats van den auteur. Graaf de Villiers had als knaap van 15 jaren (1855) het eerste plan gemaakt voor Morgane, om het later te Parijs uit te werken. Hij bracht zijn handschrift mee naar Parijs, toen hij in 1859, ‘vêtu de riches fourures débordantes de manuscrits et de parchemins’, aankwam. Hij stierf in 1889, 49 jaren oud, op het oogenblik, dat zijn eenigszins zonderling talent meer algemeen erkend begon te worden. En nu, vijf jaren na zijn dood, wordt er een uitgever gevonden, die zijn vergeten drama, als knaap van 15 jaar ontworpen, als man van 25 jaren voltooid, in het licht zendt. De uitgever Chamuel, Paris, 29, Rue de Trévise, schijnt goede verwachtingen van dit boek te koesteren, want hij zegt in zijn avertissement:

‘En publiant à nouveau Morgane de Villiers de l'Isle-Adam, que la littérature contemporaine attendait impatiemment, la première édition parue à Saint-Brieuc en 1866 étant devenue absolument introuvable, nous avons tenu à suivre à la lettre le texte même, que nous avons fait copier à la Biblothèque nationale.

Uit dit feit blijkt, dat de belangstelling in al wat Villiers de l'Isle-Adam heeft geschreven, toeneemt. Het is zeker, dat er eene zeer ongemeene persoonlijkheid en een zeer ongemeene geest waren vereenigd in den man, die als knaap reeds een drama als Morgane ontwierp. Er mag verondersteld worden, dat het algemeen bekend is, hoe Villiers stamde uit een der oudste geslachten van Frankrijk. Een zijner voorvaderen, grootmeester der orde van Sint-Jan van Jerusalem, week met zijne ridders in 1291 naar Cyprus, en veroverde Rhodus. Een ander, Graaf Philippe Villiers de l'Isle-Adam moest Rhodus aan de Turken afstaan in 1522, en ontving van Karel V in 1530 de eilanden Gozzo, Malta en Comino. Deze was de eerste grootmeester der Malthezer ridders. Uit eene rij van schitterende voorouders gesproten, was de auteur van Morgane er de laatste afstammeling van. Zijn vader, de markies Joseph de Villiers de l'Isle-Adam, die den titel droeg van ‘Doyen de l'ordre souverain de Malte, pour la Langue de France’, huwde in 1838 Marie-Francine de Carfort, eene jonkvrouw uit den oudsten Bretonschen adel. Twee jaren later werd de toekomstige auteur van Morgane en Axel geboren.

Het verhaal van zijn zeer eigenaardigen levensloop tot later verschuivende, en voorloopig wijzende op de boeiende monographie van R. du Pontavice de Heussey: Villiers de l'Isle-Adam, l'Ecrivain-l'Homme (1893), wensch ik hier in het bijzonder de aandacht te vestigen op Morgane.

[pagina 230]
[p. 230]

Men heeft hier te doen met eene zeer eigenaardige schepping, naar aard en aanleg een historisch-romantisch drama in den geest van Victor Hugo's Hernani, of mejuffrouw Toussaint's Almagro, maar in fijnheid van dichterlijke inkleeding en stoutheid van karakterschepping somtijds Shakspere evenarend, of Maeterlinck voorbijstrevend. Morgane is het werk van een zeer modernen geest, die zijne bezieling heeft gezocht in het verleden. Alles is even grootsch en indrukwekkend - somtijds op de grenzen van het draakachtig romaneske. De liefde voor het mysterieuze en onverklaarbare, zoo duidelijk sprekend uit Elën (1864), l'Eve future (1886) en Axel (1886), de occultistische eigenaardigheden van den auteur verraden zich hier in de stoute schepping zijne beide hoofdpersonen: la Duchesse Morgane de Poleastro en Lady Emma Lyonna Harte, duchesse d'Hamilton, ambassadrice d'Angleterre; verraden zich tevens in de creatie van eene figuur als la sorcière Monna Jaheli.

Het hoofdonderwerp is de worsteling van beide genoemde heldinnen, Morgane en Lady Hamilton. Beiden leven zij aan het hof van Ferdinand I, Koning der beide Siciliën en van Jeruzalem in het jaar 179.. Morgane heeft een zeer fijn beraamde samenzwering gesmeed, om den Koning te onttronen. Lady Hamilton strijdt voor de dynastie. Met ongelooflijke geestkracht wordt door de beide vrouwen geworsteld. De gebeurtenissen zijn zoo verrassend, zoo verwonderlijk rijk aan afwisseling en vinding, dat men geneigd is zoowel aan het beroemde talent van compositie in den roman eigen aan Lord Lytton, als aan de dramatische behendigheid van Victorien Sardou te denken,

Graaf Villiers heeft eene fantazie, die het stoutste aandurft, en altijd het stoute aan het verhevene paart. Hij staat vast in zijne schoenen, en glijdt niet uit naar den dreigenden afgrond der belachelijkheid. Zijne vijf bedrijven worden vertoond op een wonderlijk schitterend, of indrukwekkend somber tooneel. Zijne personen kenmerken zich terstond als volbloed levende wezens met eigenaardige karaktertrekken, die door de sprekende realiteit treffen.

Het is onmogelijk van dit rijke kunstwerk een eenigszins behoorlijk denkbeeld te geven. Een enkele greep alleen is doenlijk. Graaf Villiers doet voor onze verbeelding opdoemen (1ste bedrijf) eene groote zaal in het fort Città-Lazzara, op de grenzen van Calabrië en Campanië. Rechts bevindt zich een groot staatsie-ledikant van ebbenhout met gedraaide kolommen, omhangen met zwart damast, waaraan gouden franjes schitteren. Alles is zwart en goud, de gordijnen, de meubelen. Het fort Città-Lazzara is eene staatsgevangenis met militaire bezetting. In de sombere, statige kamer vertoont zich een hoveling van Ferdinand I, de markies d'Ast met zijn page Leone, een jonkman van 17 jaar. De Markies is gezonden door Lady Hamilton, om in de citadel van Città-Lazzara eene onderhandeling te voeren met Morgane, die daarvoor opzettelijk uit Napels is overgekomen.

Bij het optreden van de Hertogin de Poleastro teekent Villiers met eenige handige lijnen haar smaakvol kostuum: amazone van paarsch moiré met mat zilveren knoopen - hoed van zilvergrijs peluche met eene witte veer, die door een ametist wordt vastgehaakt - de amazone ter zijde opgenomen door zilveren snoeren, die van een gordel afdalen - parelgrijze handschoenen en een kleine

[pagina 231]
[p. 231]

rijzweep, met een knop van ametist. Morgane komt met koninklijke volmacht, om een onderzoek te doen naar zekere archiefstukken. Ze ziet, dat Lady Hamilton haar misschien een strik spant, dat er wellicht iets uitlekte van hare samenzwering. Op dit oogenblik klinkt buiten een lied:

 
‘Ton âme a triomphé des chaines!
 
Ne songez plus aux voeux trahis:
 
Tu vois les libertés prochaines!....
 
Tu marches sous les anciens chênes
 
De ton pays.’

Het is een krijgsgevangene - een jongmensch, die men le chévalier d'Albamah noemt, doch die zichzelf in het laatste tooneel van het vijfde bedrijf aanduidt als Sergius Sigismond de Souabe, roi de Sicile - laatste afstammeling van de Hohenstaufen. Schoon dit stout is gedacht, moet toch twijfel aan de mogelijkheid dezer voorstelling worden geopperd.

Morgane wil den krijgsgevangene zien Hij verschijnt geketend, omringd door een peloton soldaten ‘aux lueurs des torches et des éclairs’. Hij wordt ontboeid. Morgane reikt hem de hand met de woorden: ‘Chevalier, j'ai l'espoir de vouz offrir encore ma main en des jours plus heureux!’ De gevangene Prins Sergius ziet terstond, dat nu misschien eene gelegenheid tot ontvluchten komt. Hij spreekt op hoog vermetelen, fieren toon: ‘Je me trouve parfaitement bien ayant, de tout temps, préféré la vue des pierres à celle de mes semblables’. Hij verklaart, dat zoo een toeval hem helpt ontsnappen, hij de stoutste dingen zal ondernemen - zelfs zou hij wagen een troon omver te werpen - voor hem zijn er geene Goden noch koningen.

De officieren lachen hem uit, de commandant der vesting beleedigt hem. De nobele page Leone treedt tegen dezen op - en verwijt hem zijne laagheid een krijgsgevangene te beleedigen. De commandant nadert hem dreigende en zegt: ‘Ah ça! vrai diable! jeune muguet! je vais vous raccourcir les oreilles!’ Leone antwoordt glimlachend: ‘Prenez garde que je ne coupe les vôtres!’

Morgane, verontwaardigd, gelast den commandant in hechtenis te nemen. Zij vertegenwoordigt het koninklijk gezag, en moet gehoorzaamd worden. Zij prijst Leone, en beveelt hem op een kussen aan hare voeten plaats te nemen. De gevangene Sergius wordt na een kort afscheid naar zijn kerker teruggebracht. Morgane geeft de heeren hun afscheid - eene kamenier laat de zwarte gordijnen voor de ramen vallen, en dooft de meeste kaarsen. Eene lamp blijft branden op de tafel. Morgane gelooft in Sergius den man te hebben gevonden, die hare plannen kan uitvoeren. Uit een luik in den vloer verschijnt nu deze, met ontbloote voeten en een dolk. Hij ontdekt Morgane, en wil met een zakdoek haar het spreken beletten. Zij zegt: ‘Il était fort inutile de me recommander le silence, monsieur! Je suis de celles, qui ne se troublent jamais!’ Zij wijst hem den weg om te vluchten, maar zij worden gestoord door de stemmen van officieren, die de schildwachten aflossen. Daarna hoort men gedruisch aan de kleine deur bij het ledikant. Sergius verbergt zich achter de zwarte gordijnen.

De markies d'Ast treedt binnen. Morgane grijpt een pistool, verborgen onder hare amazone. Maar de markies verklaart, dat hij als vriend komt, en haar

[pagina 232]
[p. 232]

eene boodschap heeft over te brengen. Lady Hamilton, ambassadrice van Engeland, die haar leven begon als bar-maid in Londen, die door allerlei diepten en laagten van het afschuwelijkste Londensche leven is heengegaan, om eindelijk de vrouw van een Pair te worden - Lady Hamilton vreest, dat er iets tegen de dynastie ondernomen zal worden, en vermoedt, dat Morgane aan het hoofd der samenzwering staat. Als deze vraagt, waarom men dit denkt, zegt de markies d'Ast, dat zij in geestkracht en onverschrokkenheid superieur is boven alle vrouwen. Hij herinnert haar aan hare daden: ‘Vous avez fait exécuter secrètement, c'est-à dire étrangler, dans un cachot de Saint-Erasme, par un brave florentin nommé Ruffo, et déguisé en moine, la comtesse portugaise Conception Sousa, qui avait porte de l'ombrage à votre ascendant sur le duc de Poleastro - vous avez....’

Maar Morgane legt hem het zwijgen op. Zij erkent, dat zij eene samenzwering smeedt, dat men haar in een hinderlaag heeft gelokt. De markies d'Ast beweert, dat zij zich bedriegt. Hij was tot hare partij overgeloopen - daar hij even als zij een vijand van het koninklijk huis is. Maar Morgane weigert - zij heeft hem niet noodig. De markies d'Ast begrijpt, dat hij verloren is, wanneer Morgane naar Napels terugkeert. Hij zegt daarom met nadruk: ‘Madame la duchesse, je vais vous passer mon épée au travers du corps!’

Morgane glimlacht, en steekt een kroonluchter aan. Luide roept zij Sergius te hulp. Deze treedt met een degen op den Markies toe, die luide belt, om den commandant te waarschuwen. De commandant is gevangen - hij kan niet komen - verzekert Morgane - en voegt er bij: ‘Quand le dernier moment d'un homme est venu, cet homme devient obscur pour ceux, qui le regardent. Il est couvert sous les deux ailes noires de lÉternité!’ Daarbuiten klinkt het rauw gekrijsch van den zeearend. Sergius valt den markies aan, deze verdedigt zich. Morgane heft den kroonluchter op, om den strijd bij te lichten. Plotseling stort de markies doodelijk gewond ter aarde. Het bedrijf eindigt met de volgende woorden:

Morgane: - ‘Maintenant, fuyons, fuyons ensemble!’....
Sergius: - ‘Je suis un proscrit, madame.’
Morgane: - ‘Tu m'as conquise, Sergius!... tiens, tiens cette lampe, et viens!’
Sergius: - ‘Il est dangereux de me connaitre; m'accompagner est un crime; vous ne savez pas mon nom.’
Morgane: - ‘J'ai hâte de mêler mes cheveux à la tempête! tu me diras ton nom plus tard!’
Sergius: - ‘Madame, c'est vôtre vie que vous risquez en me suivant!’
Morgane: - ‘Qu'importe! je te la donne!’

De groote plannen van beide samenzweerders worden in de volgende bedrijven uitgevoerd, maar verijdeld door tragische dwalingen. Beiden vallen, na een korten tijd de kroon van Napels te hebben veroverd.

Somtijde is het, alsof de koning der Romantiek, Paul Féval, aan het woord is, maar terstond blijkt het groote verschil. Ook zweemt de dialoog soms naar Victor Hugo, maar de toonsleutel is geheel anders. Villiers de l'Isle-Adam is geen romanticus, hij is een zeer modern mysticus. Hij verklaart de raadselen van het menschelijk hart niet naar logische en psychologische beginselen. Hij toont ze aan - en legt zwijgend den vinger op de lippen. Het geheimzinnige noodlot, dat zijne helden vervolgt, schijnt hem iets zeer gewoons - iets, 'twelk hij niet verklaart, maar toch schijnt te kennen. Hij ziet in het duister, hij heeft groote vizioenen, maar openbaart ze niet allen aan zijne lezers.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken