Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5
Afbeelding van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (51.19 MB)

ebook (55.18 MB)

XML (3.51 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 5

(1895)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 217]
[p. 217]

Uit de studeercel der redactie.

In het midden der vervlogen Junimaand was het druk te Leiden. Het feit, dat de vermaarde Alma-Mater haren 320sten verjaardag vierde, werd door de gebruikelijke Lustrum-feesten herdacht. Een heugelijk geluk was het, dat op Dinsdag 18 Juni geen wolkje den schitterenden zonneschijn onderschepte. Leiden werd met goud bestraald door den blonden Helios, die genadig toezag op de vreugd der Leidsche studenten en der Leidsche burgerij. Het was de dag der zoogenaamde Maskerade, waarbij echter alle maskers ontbreken. De schitterende, gekostumeerde optocht trok te twee uur door de Breedstraat, die grimmelde van voetgangers, uit alle oorden van Holland opgedaagd. De stoet maakte een zeer gunstigen indruk, schoon het publiek met doffe kalmte alles aanzag, en maar eene enkele stem zich deed hooren, toen zijne Vorstelijke Genade, Prince Mouringh, in zijn van goud glinsterend harnas verscheen. Het moet toegegeven worden, dat de goede luiden, die naar Leiden stroomden, om Prins Maurits te zien, maar een zeer duister idee hebben, wat zulk een intocht binnen Bergen-op-Zoom in 1622 eigenlijk beteekent.

De stoet muntte uit door den schitterenden rijkdom van adellijke kostumen, maar miste de drukte, de voltalligheid van een historischen intocht. Het waren de regimenten arquebusiers, de cornetten ruiterij, de 16 000 man van Mansfeldt, die ontbraken. Toch werd zeer veel gegeven. Inzonderheid is het op prijs te stellen, dat een nauwkeurig onderzoek werd ingesteld naar al de historische personen, die in 1622 binnen Bergen-op-Zoom konden verschijnen. In de eerste groep: De stad Bergen-op-Zoom verscheen de Burgemeester ‘buiten der Bancke’, Dr. Paschasius Turcq, gelauwerd met een groenen krans wegens ‘de ghestadige perseverantie ende singuliere courage’ der goede stad van Bergen-op-Zoom tijdens de belegering door de Maranen (Spanjaarden) aan den dag gelegd, Bergen-op-Zoom hield zich vroom, heeft 's Lands boom en 's Lands stroom kloek beschut - als de dichter Jan Jansz. Starter in zijn Geuzenlied zeide.

Eigenaardig onderscheidden zich de Engelsche edelen en officieren bij dezen intocht door hunne smaakvolle kostumen, waarbij vooral zilver en wit bovenuit schitterden. Eene zeer aardige groep vormde een zestal Bergschotten met hun kolonel Allan Couttis. De plaids en de tartans van steenrood en donkergroen herinnerden den clan der Mac-Gregors uit Walter Scott's Waverley.

Een uitstekend idee was het, de muziekkapel van zijne ‘Furstelijke’ Genade te doen optreden met volle muziek en ouderwetsche instrumenten. Zoo kwam het begrip van naderende grootheid beter tot zijn recht. Vier Gecommitteerden te velde, Burgemeesters van Leiden, Groningen, Zwolle en een Raadsheer in den Hove van Gelderland reden voor den Prins uit. Maurits droeg een galaharnas en blonk van goud, een dichte bos oranje-pluimen op den gulden helm, zooals het in waarheid somtijds is geweest, hoewel de held van Nieuwpoort meestal weinig werk van zijn kostuum maakte, en in zijne soldateneenvoud alle pracht versmaadde. Nu was het passend, dat zijne ‘Furstelijke’ Genade in het volle ornaat aan zijn rang verschuldigd

[pagina 218]
[p. 218]

te midden der zijnen verscheen. Maurits had twaalf jaren moeten wachten, om zijn groot veldheerstalent op nieuw te toonen - hij mocht nu fier het hoofd opheffen, daar ‘Maraans trompetten’ verstomden bij zijne nadering.

Onder den schitterenden drom van edellieden uit het gevolg van den Prins muntte uit zijn broeder ‘Mooi Heintje’ (Frederik Henderik). En eindelijk naderde de dappere Graaf van Mansfeldt, die ‘zijn volk in geen schans stelt’ - als Starter zong; die te vergeefs voor den Winterkoning kampte, en zijne troepen aan de Heeren Staten aanbood na het einde van het Bestand. Mansfeldt was evenzeer in galaharnas, en schitterde evenzeer van goud en veelkleurige vederbossen als Prince Mouringh. Ook hier viel het oog op de smaakvolle kostumen der Engelsche officieren.

De intocht van Prins Maurits binnen Bergen-op-Zoom is met groote juistheid en groote pracht voorgesteld. De leden van het Leidsche Studentenkorps hadden begrepen, dat met de heilige traditiën van de Lustrumfeesten niet mocht gebroken worden. Het is hunne verdienste, dat zij een vaderlandschen held van den eersten rang weder nader aan het hart der volksmenigte hebben gebracht. In dit opzicht doet zulk een gekostumeerde stoet een beschavenden en verheffenden invloed van zich uitgaan. De naam van Maurits is op aller lippen - klein en groot weet van den Prins te vertellen. Onmiddellijk na de Lustrumfeesten vertoonde zich een stoet van knaapjes, allen met bordpapieren harnassen, pluimen en degens, die deftig het voorbeeld der groote heeren volgden.

En toch rijst dikwijls de vraag, of dit oud gebruik, om bij Lustrumfeesten de joyeuse entrée van den een of anderen vorst voor te stellen, niet eens moet worden hervormd. Tot wijziging van de indrukken verlangt men iets anders. Reeds liep de mare, dat het Stichtsch Studentenkorps eerlang bij de Lustrumfeesten in plaats van een gecostumeerden optocht een groot steekspel zal voorstellen. Het denkbeeld schijnt gelukkig, maar de uitvoering is lang niet gemakkelijk. Voor enkele jaren werd te Brussel op de Groote Markt voor het stadhuis een voortreffelijk geslaagd tournooi gegeven. Hoeveel nauwkeurigheid en pracht men ook had gebruikt, het steekspel bleek eentonig, omdat alles maar de nabootsing van een tournooi was. Het was een tooneelvoorstelling in de open lucht - een epos zonder woorden - een spiegelgevecht zonder ernst. Bij de ontzaglijke moeilijkheden, die de verwezenlijking van dit denkbeeld oplevert, komt nog de noodzakelijkheid van een onbevredigenden indruk. Men kan alleen de uiterlijke omtrekken van een tournooi geven, niet het tournooi zelf.

Enkelen meenen, dat de studenten bij de Lustrumfeesten in de open lucht een Grieksch theater moesten bouwen, om met begeleiding van statige muziek een treurspel van Sophokles of Euripides te vertoonen, zooals de Stichtsche studenten voor enkele jaren zoo voortreffelijk deden met den Koning Oedipus. Maar ook hier komen bezwaren - het feest zou tot een beschaafd publiek alleen spreken, het eigenlijke volk zou uitgesloten zijn.

Dan blijven de optochten in kostuum toch meer aanbevelingswaardig -

[pagina 219]
[p. 219]

want de heele stad geniet er van, arm en rijk, beschaafd en onbeschaafd. Misschien zou men eens een nieuw plan kunnen volgen. Geene joyeuse entrée, maar eene reeks van afwisselende tafereelen. Niet één ‘hoofdpersoon’, maar vele ‘hoofdpersonen’, waaruit een chef- ‘hoofdpersoon’ zou kunnen gekozen worden. Ware het mij gegeven zulk een stoet te ontwerpen, ik zou hem omschrijven als:

Intocht van de Helden der Poëzie.
Eerste Groep. De Homerische Zangen.

Talthybios, heraut van Agamemnon. - Zes muzikanten met dubbelfluiten en cymbalen. - Kalchas, in purperen chlamys met een krans van klimop op, en purperen linten om het hoofd. - Vijf priesters met saffraangele chlamydes. - Odusseus in zijn strijdwagen, met twee paarden bespannen. Hij draagt een hoogen metalen helm met paardeharen, een lederen chitoon met metalen platen bedekt, beenschilden van metaal en aan den linkerarm het ronde argivische schild, terwijl hij in de rechterhand de hooge lans van negen voet voert. Een wagenmenner houdt de twee witte paarden in bedwang, - Diomedes in bijna gelijk kostuum, maar met een borstpantser van blinkend wit metaal, door een lederen gordel om het midden vastgesnoerd; - Agamemnon, met gulden helm en gulden helmkam, gehuld in een purperen himation over den schouder geslagen met gouden franje en gouden kwasten; - Achilles, in een schitterend gouden pantser en het vermaarde schild van Hephaistos aan den arm. - Voorts Nestor, Aiax, Menelaos in soortgelijke kostumen, gevolgd door eene groep gevangen Trojanen, de grijze koning Priamos, Hecuba, Cassandra.

Tweede groep. La Chanson de Roland.

Frankische klaroenblazers in sombere lijfrokken en purperen windsels om de beenen; - Geoffroi d'Anjou en Guillaume de Blaye, herauten van Charlemagne, dragen maliënkolders van gebruinde stalen ringen, stalen hoofdbedeksels zonder versiering, en voeren ieder eene lans met een wit vaan vol gouden sterren; - evenals deze twee verschijnt te paard de Bisschop Turpin de Rheims, in breeden witten mantel over zijn maliënkolder, op het hoofd de vergulden mijter; - te paard volgen de wapenbroeders Olivier en Roland, beiden van het hoofd tot de voeten in maliënkolder; beiden met witte vanen aan hunne lansen, met fraaie jachthorens en reusachtige zwaarden: Durandal en Hauteclère; beider nauwsluitende stalen helm (le heaume) voorzien van een breed neusstuk (nasel); over hun maliënkolder is een wijdgeplooide witte wapenrok met een leeren gordel om het midden bevestigd; - Charlemagne, op een schimmel rijdend, de Frankische koningskroon dragend, in een glad gepolijst maliënkolder, waarover een purperen zijden mantel; de keizer wordt voorgesteld als een grijsaard met een langen zilveren baard, afdalend tot den zadelknop; - de hertog Naymes de Bavières, grijsaard, in zwarten wapenrok met gouden sterren; - Ganelon (Guenes) en een groote stoet van Frankische grooten, allen te paard. Aan het slot van dezen stoet de Moorsche Emir Marsile in Arabisch

[pagina 220]
[p. 220]

kostuum, naast de sultane Bramimonde, den emir Balilangt en den koning Canabeu, allen gevangen.

Derde groep. De Nevelingen.

Burgundische dienstmannen van koning Gunther - in blauw wollen mantels en bruine pantsers; - Volker von Alzei, speelman, in een wijd golvenden witten mantel, een kleine harp hangt aan een zilveren lint om zijn hals; - drie Burgundische koningen: Gunther, Gernot en Giselher, de laatste een knaap, op drie schimmels; Gunther met schitterenden koperen helm, gesierd met hoog opstijgende koperen vlerken, het lange lichtbruine hair over den breeden witten mantel golvend, de borst bedekt met koperen schubben op een maliënkolder van leêr, in den gouden gordel een korte bijl en een sterken strik uit taaie teen gedraaid; Gernot en Giselher dragen nagenoeg hetzelfde kostuum; Siegfried van Niederland, op een zwart paard, het hoofd bedekt door een glanzenden, vergulden helm met hooge vlerken, bezet met bonte steenen, de blonde lokken golvend over den wit wollen mantel met purperen rand, de borst bedekt met een verguld pantser, in den gordel van wit leder een gouden zwaard; naast Siegfried op een melkwit paard, Kriemhild, in een hagelwit gewaad waarover een lichtblauwe mantel, op het hoofd een diadeem van fijn goud, de goudgele hairen golven in breede stroomen over den mantel, armen en hals onbedekt, een gordel van een hand breed uit fijn blauw geverfd leer houdt het wit gewaad om haar leest gesloten, hare voeten voorzien van kunstig uit stroo gevlochten zolen met roode riemen over de wreef van den blanken voet vastgesnoerd; - Hagen van Tronje, Dankwart, met zwarte mantels en zwarte helmen; - Brunhild, te paard met purperen mantel en diadeem, gevolgd door IJslandsche jonkvrouwen; - Rudiger von Bechlaren, als hoogbejaard grijsaard met langen witten baard; - Attila (Etzel), op een zwarten hengst, het hoofd bedekt met een spits toeloopende muts van lamsvel, gehuld in een wijden, geplooiden mantel van fijne, bruidroode wollen stof, waaruit ontbloote armen te voorschijn komen, gevolgd door een stoet van gele Hunsche ruiters.

Ziehier een deel van mijn plan. Mocht het ooit aan iemand bekoren, dan zal ik de verdere groepen aanwijzen, waarbij vooral de Shakspere-groep indrukwekkend kan zijn door de Schotsche kostumen van Macbeth, en de veelkleurige Italiaansche kostumen uit den Othello. In plaats van één cour, zou men vele cours kunnen houden, door met toepasselijk decoratief elke groep bijeen te plaatsen, in het midden van welke een hoofdpersoon: Agamemnon, Charlemagne, Siegfried, Macbeth, gezeten zou zijn. Men zou Charlemagne tot chef der hoofdpersonen kunnen maken - omdat hij eenmaal souverein van ons vaderland was. Mij dunkt een zoodanige gekostumeerde optocht zou aan veelzijdigheid van figuren en kostumen niets te wenschen overlaten, en de kans openen tot eene uiterste indrukwekkend schouwspel. Ik sta dit denkbeeld gaarne af aan ieder, die het voor verwezenlijking vatbaar acht.

T.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken