Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 16 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 16
Afbeelding van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.55 MB)

ebook (46.28 MB)

XML (2.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 16

(1906)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 287]
[p. 287]

Artistiek eigendom.

Schrijvers en dichters vechten voor bescherming van hun literairen arbeid, voor aansluiting van Nederland bij de Berner Conventie, kortom zij trachten door wettelijke regeling, hunne geestesproducten tegen diefstal en misbruik te vrijwaren; maar niet minder wankel is het eigendomsrecht van hen die zich op het terrein der beeldende kunsten bewegen.

Hun werk kan door ieder worden nagemaakt zonder dat er eenig verhaal op is; in het ergste geval wordt er een kleinigheid aan veranderd, om het voor eigen ontwerp te doen doorgaan.

De artistieke diefstal, het pronken met andermans veeren, is dan ook, vooral in deze tijden van oplevende versieringskunst een zeer bekend verschijnsel, en bij menig kunstnijverheidsvoortbrengsel kan men vrij spoedig aanwijzen: tot zoover is het ‘die’ of ‘die’ terwijl het overige van een ander persoonlijk kunstenaar is, wiens opvatting men er in bespeurt, en slechts de combinatie van deze heterogene deelen zijn van den man wiens naam het ten slotte draagt. Wie nu in deze het meeste afzet voor zijn werk kan vinden, en de handigheid bezit van wat hij rechts en links ziet dragelijk bij elkaar te passen, kan er van verzekerd zijn meerder succes te hebben dan hij die zich afslooft zelf zijn gedachten in lijn en vorm uit te werken. Men kan dit met ernstig gebaar trachten te verontschuldigen door de gemeenplaats ‘dat niemand oorspronkelijk is’ maar vergelijke men dit eens met litteratuur en denke zich dan een boek handig samengesteld uit eenige bladzijden Van Deyssel, gevolgd door wat pagina's Erens, een hoofdstukje Van Looy en gedeelte Verwey om te eindigen met een slot van nog iemand anders.

Men zal mij tegenwerpen, dat zoo iets niet mogelijk is, dat het nooit een geheel, zelfs bij benadering, zou kunnen worden, en ik geef gaarne toe, dat dit zoo is, en het publiek een dergelijk bij elkaar grijpen dadelijk in de gaten zou hebben, maar hoe is het dan te verklaren, dat men van ontwerpen waaraan duidelijk te zien is: deze vulling is van Dijsselhof, dit randje van Berlage, dit eindigingsvormpje van de Bazel enz., niet het dwaze en onzinnige inziet. En dat men niet verontwaardigd is over dingen die men toch beslist als namaak zou kunnen aanmerken bijv. in den handel gebrachte metaalvormen, gelijksoortig aan die waarmede de firma Amstelhoek (ook al een voorbeeld van miskend artistiek eigendom, waar de producten op naam van een fabriek en niet van den ontwerper komen) eenige jaren geleden debuteerde. Maar neen, men vindt het uitstekend dat ze nu in prijs verminderd verkrijgbaar zijn, en om eenig moreel recht bekommert het publiek zich niet.

Maar niet alleen tegenover minder begaafde kunstbroeders staat de ontwerper bloot aan grasduinerij, erger nog, de fabrikanten en industrieëlen kunnen ongestoord profiteeren van het gemis eener wettelijke regeling.

Het kan immers gebeuren, dat een firma die in gipsbeelden handelt, een afgietsel van een of ander beeld van een kunstenaar koopt, en zonder hem hierin te kennen, ten eigen bate er een vorm op maakt en dezelfde afgietsels in den handel brengt, natuurlijk minder in prijs dan de gietsels van den beeldhouwer zelf. Het is mogelijk, dat een handwerkfirma op een tentoonstelling een proeve van kunstnaaldwerk komt afkijken, nateekenen, zoo noodig koopen, daardoor in de meening verkeerende, ten minste zichzelf wijsmakende, nu ook eigendomsrecht op het ontwerp te hebben verkregen, en zich gerechtigd acht het in andere kleuren, op andere stof, half-begonnen, te laten nawerken. Hoe zou men erover denken als ieder bij aankoop van een boek in eens eigenaar van het auteursrecht erop was?

En dan de rubriek der reproductie. Zonder dat de kunstenaar er iets tegen doen kan, mag men een teekening, ets, gravure, schilderij etc. reproduceeren en in den handel brengen, tenzij het een deel van boek of plaatwerk uitmaakt. En hiermede komen we tevens aan de niet zuiver-materieele zijde der kwestie.

Het is natuurlijk mogelijk, wanneer een procédé is uitgedacht, dat tot in de kleinste

[pagina 288]
[p. 288]

finesses, ets of gravure weergeeft, hiermede de kunstenaar van het origineel finantieele schade berokkend kan worden; maar het gevaar dat er op geheel andere dan door hem bedoelde wijze met zijn teekening en ontwerp wordt omgesprongen is veel grooter. Een gevaar waaraan zelfs ieder teekenaar bloot staat die zijn ontwerp verkoopt en den bedongen prijs er voor krijgt, maar de uitvoering aan den fabrikant, den industrieel, of uitgever overlaat. Want ook deze hebben, of meenen ten minste te hebben hunne inzichten, die voor het grootste deel op ‘den smaak van het publiek’ zoo het heet gebazeerd zijn.

Is een ontwerp voor aardewerk bijv. in bepaalde kleuren bedoeld, de fabrikant ziet er dikwijls geen been in, andere kleuren te nemen als hem dat goed dunkt of zoo hij meent dat het meer zal ‘trekken’.

En onze uitgevers, hoe velen zijn niet ten volle overtuigd beter de kleuren voor een band te kunnen kiezen dan de teekenaar hiervan, en hij die zich wel eens op dit terrein bewogen heeft, weet hoe iedere kleur aan de teekening een verschillend aspect kan geven.

En de behangselfabrikanten, ook zij oordeelen naar den smaak van het publiek en willen hetzelfde patroon dan ook graag in tal van kleuren hebben.

Zoo het resultaat er ten slotte minder fraai door is geworden wijdt men de schuld hiervan dikwijls nog aan den ontwerper. Wat de oorzaak van deze eigenmachtige bemoeiingen zijn, of het louter winstbejag is, of een miskenning van de capaciteiten in deze van den artist, het zal moeilijk zijn uit te maken, maar de zaak dat een teekenaar zonder dat hij een wettelijk contract maakt, wat natuurlijk niemand voor iedere teekening kan beginnen, geheel afhankelijk is van den industrieel die het aankoopt, is maar al te waar.

Er is wel eens eenige grond voor het feit dat fabrikant of firma de uitvoering geheel in hun hand willen hebben, daar de teekenaar zelf niet immer genoegzaam van de praktische eischen der techniek op de hoogte is, maar ik zou haast zeggen: die man deugt dan niet voor zijn werk, en de betrokken firma moest zich zeker niet tot zoo iemand wenden.

Men zal Mesdag toch niet vragen een lamp, een kachel, een buffet te ontwerpen, dingen waarbij een kennis der technische eischen absoluut noodig is, noch Jozef Israëls het ontwerp te maken voor een tapijt, of een boekband?

We zouden onze voorbeelden met massa's kunnen aanvullen, van wevers die een tapijt ontwerp koopen en dit verhanselen tot wel tien of twaalf tapijten, door gedeelten weg te laten, anders te plaatsen of samen te stellen enz; van meubelfabrieken die uit een aangekocht ontwerp van een stoel of kast, met behulp van wat zij hier of daar zagen, tal van woninginrichtingen maakten, van uitgevers die voor een bepaalde uitgave boekversieringen aankochten, zich gerechtigd achten ze als typografisch zetwerk in den handel te brengen, waar ze primo niet voor geëigend waren, daar ze slechts in verhouding tot een bepaald lettertype en een bepaalde pagina-grootte ontworpen waren, en waar secundo de betrokken ontwerper dan natuurlijk een beter honorarium voor had kunnen bedingen.

We willen nu niet eens spreken van firma's die de gewoonte hebben aangenomen eenige teekeningen ter inzage te vragen, ze na gebruik terug te zenden na er voor hun eigen profijt uit gecalqueerd of gecompileerd te hebben, wat hun goed dacht.

Curieuze gebruiken niet waar?

Ik vermoed dat weinigen er ooit bij stilstaan, en slechts de betrokken kunstenaars er zich moeilijk over maken, er tegen kampen, maar doorgaans zonder merkbaar succes.

Het is daarom niet kwaad dat men eens bedenke hoeveel onrechtmatigs er op die wijze geschiedt, dat de ontwerpen van een kunstenaar zoodra zij maar aan het publiek worden tentoongesteld, vogelvrij zijn; en ieder er in zeker opzicht mede mag doen wat hij wil.

Me dunkt het wordt tijd dat er in deze eenige wettelijke regeling komt, al zal het ontzaglijk moeilijk zijn, in vele gevallen met juistheid de rechten van den artiest te handhaven, vooral waar deze dikwijls slechts op moreele, ethische gronden berusten. Maar eenigszins zijn positie tegenover fabrikanten te waarborgen zal toch zeker niet ondoenlijk blijken.

R.W.P. Jr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken