Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17
Afbeelding van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (40.01 MB)

ebook (42.36 MB)

XML (2.84 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17

(1907)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Stedenschoon
door R.W.P. Jr.

Die eene Stadt wel willen regeren Sy sullen dit selve poinct hanteren Getrouwe te zijn harer ouder eere Dit is der ouder wijser leeren.

Deze oude inscriptie in het stadhuis te Brussel, door den heer Charles Buls aangehaald in zijn zoo lezenswaardig boekje: Esthétique des Villes, reeds in 1893 verschenen, ik geloof dat zij nog niets van hare waarde verloren heeft, ondanks de hedendaagsche opvoeding in aesthetische richting.

Het wil mij zelfs toeschijnen dat zucht om alles te definieeren, om vaste regels en wetten voor schoonheid samen te stellen, te veel leidt tot een in den ban doen van wat niet door de voorschriften van constructie en logiek verdedigd kan worden.

Ik weet dat er menschen zijn, die zóó redeneerende de schoonheid der Renaissance als eene die ondoordacht is, geheel willen wegcijferen, en al kan ik mij levendig voorstellen, dat velen, die zich zelve niet geheel vertrouwen, zeer content zullen zijn, wanneer zij bij beoordeeling van een kunstwerk slechts eenige voorwaarden behoeven te overwegen, die hun de gerustheid geven, vasten grond voor hunne opinie te hebben, toch lijkt mij zulk een theorie der schoonheid wel een angstig ding.

Meermalen toch is het gebeurd dat deze logische redeneeringen, alle gevoel verstikten, men dingen veroordeelde, veronachtzaamde, wegruimde, omdat zij niet constructief, niet doordacht genoeg waren, om met een zuiver geweten voor schoon in aanmerking te kunnen komen. En hierdoor geeft men zich zelf niet alleen het brevet geen gevoel voor iets moois te hebben, maar cijfert dit gevoel tevens weg bij den kunstenaar, die het bewuste voorwerp maakte, en doet het zoodoende voorkomen, als ware het slechts een kwestie van ‘weten’. Een stelling, die bezwaarlijk zal zijn vol te houden, wanneer men ze eens aan verschillende kunstwerken zou willen toetsen.

Voeg hierbij een zucht naar nieuwe vormen, als meer passende bij den modernen mensch, voorts overwegingen van hygienischen en

[pagina 359]
[p. 359]

praktischen aard, en ge hebt voorwaarden genoeg om tegenover een simpel pittoresk schoon te kunnen stellen.

Vermeldden niet onlangs de buitenlandsche bladen dat M. Bouvard, ‘directeur des services d'architecture et des promenades de la ville de Paris,’ zooals zijn officieele titel luidt, naar Buenos-Ayres was geroepen, om ginds de Argentijnen met zijn ‘conseils de beauté’ ter zijde te staan en hun hoofdstad ‘à l'instar de Paris’ te bewerken. En als men weet dat dit beteekent: uitgestrekte pleinen, breede boulevards, pompeuse fonteinen, overweldigende gebouwen enz. enz., dan behoeft men waarlijk de Argentijnen in deze niet te benijden. Maar in beteren zin zouden waarlijk ‘des conseils de beauté’ zoowel in stedenaanleg als in andere gevallen niet overbodig zijn. Nog niet lang geleden hebben zich in Laren eenige kunstenaars vereenigd met het doel maatregelen te beramen tegen de onrustbarende bouwplannen ginds in het rustige Gooi, waardoor dit schilderachtige dorp langzaam maar zeker alle landelijke bekoring zou gaan verliezen om er kwasi-artistieke landhuizen voor in de plaats te krijgen.

Wel bestaat de Rijks-commissie tot behoud van oude monumenten, maar och er zijn zooveel dingen van schoonheid in een stad, die buiten het bestek der bedoelde commissie vallen en waarvan het behoud ter wille van het algemeen aspect aanbeveling zou verdienen.

Zoo herinner ik mij eenige jaren geleden in een der oude stadjes aan de Zuiderzee, de verontwaardiging van een Franschen schilder, dat men aldaar de prachtige boomen, langs den wallenkant van zoo'n rustig stil grachtje, als kousendrogers had kaalgekapt. Zijn woede tegen het gemeentebestuur was nog begrijpelijker, omdat hij juist kort te voren de opzet van een schilderij naar dit grachtje had gemaakt, en na eenige dagen afwezigheid zijn sujet zóó verminkt terug vond. Nu waren er mogelijk redenen van praktischen aard, die het insnoeien van die boomen noodzakelijk maakten, maar op een dùsdanige wijze is alleen verklaarbaar, indien de boomenkapper in ruil voor zijn arbeid, al het gehakte hout mag medenemen en het dus zijn zaak is zooveel mogelijk te korten.

Dit geval moge oogenschijnlijk niet belangrijk zijn, bij eenige overweging toch, zal men inzien welke gewichtige factor de boomenbeplanting kan zijn in het aesthetisch aspect van een stad, en buitendien, waar een dagelijks bestuur of de leden eener gemeenteraad voor dìt schoon geen oog hadden, welke waarborgen heeft men dan, dat zij het wel zullen hebben voor een aardig oud geveltje, voor het in tact houden van een typisch pleintje, of een schilderachtige huizengroep.

De storm losgebroken in de kringen van oud-Amsterdammers, van kunstenaars en kunstliefhebbers, toen het gold het behoud van een onzer schoonste grachten, zij ligt nog versch in het geheugen. En al bezitten voorloopig wij nog onze Reguliersgracht, andere dempingsplannen staan weer op het program. Moeten wij heusch als de Argentijnen ‘à l'instar de Paris’ opgeknapt worden?

Die beweging ten gunste van de Reguliersgracht zij schudde menigeen wakker uit den droom dat Amsterdam slechts een Heeren- en Keizersgracht had om trotsch op te zijn, waarvan zij den vreemdeling met voorliefde ‘de bocht’ kan toonen. En men ging zijn goede oude stad eens rond en kwam aan de burgwallen met hunne teekenachtige huizenrij, zich weerspiegelend in het water en begreep toen pas de vergelijking van ‘Tweemaal Venetiën waer's 't ende van uw wallen.’

Maar helaas, vele dezer kanalen, zij zijn reeds gevallen in den strijd voor ‘het algemeen belang’, men heeft ze onherroepelijk verongelukt door ze vol te plempen. En het eene nadeel sleepte het andere met zich; bij de nu verkregen ‘verkeerswegen’ moesten passende huizen verrijzen en de aardige gevels, zij vielen als een noodlottig gevolg van den eersten stap. Nu eens was het een enkele onderpui om moderne winkelramen te maken, dan een geheelen gevel om een woning naar de eischen en gemakken van dezen tijd te stichten. En zeker, zij kunnen geriefelijker zijn, meer beantwoorden aan de eischen der hygiene, maar wie wel eens in zoo'n oud huis gewoond heeft, zoo'n huis uit den glorie-tijd van Amsterdam, ik geloof niet, dat hij het zou willen missen voor een modern naar de eischen des tijds ingericht. Zij zijn zoo ge-

[pagina 360]
[p. 360]

noegelijk, er gaat een bijzondere bekoring van uit, een charme zooals bezwaarlijk een huis uit de uniform-bouw kan geven.

En hoe worden ten slotte nog die voorheen-gracht-boulevards. Men kan het ze aanzien, dat het nooit hun bestemming is geweest en misschien pas over vele reeksen van jaren zal worden; de huizen zijn niet in evenredigheid met zulk een breedte van plaveisel, en ze staan als ongelukkig, zich onbeholpen voelend in te groote ruimte. Wij behoeven niet naar voorbeelden te zoeken; ziet eens de Rozengracht, ziet de gedempte Voorburgwal. En was dit nu zoo onherroepelijk noodig? wij betwijfelen het. De heer D.C. Meyer Jr. zeide, in zijn later in druk verschenen rede, in de Vereeniging Amstelodamum, ter gelegenheid der dempings-plannen van de Reguliersgracht:

‘Het denkbeeld der onvermijdelijke noodzakelijkheid moet in de kiem worden gesmoord, anders legt men er zich zoo gemakkelijk bijneder.

Men herinnere zich den tijd toen de N.Z. Voorburgwal ter demping werd veroordeeld. Wat is er toen niet geschetterd over de “eischen van het verkeer” tusschen Dam en Centraal-Station! En waar ziet men nu tusschen de Nieuwe Kerk en Martelaarsgracht, die breede schare van voetgangers, die lange reeksen van rijtuigen? Waar zijn nu die wakkere strijders voor de eischen van het verkeer? Aan de straatjongens laten zij het over om nog wat levendigheid bij te zetten aan die ziellooze straatsteenen-vlakte, die ze ons in de plaats hebben gegeven van het vriendelijke grachtje. Zelf loopen ze de Nieuwendijk.’

En de fraaie Damrak-boulevard, is dit ook niet een hersenschim? Stelde men zich niet oneindig meer hiervan voor dan het geworden is, plaatste men niet ten slotte de beurs maar midden op dezen boulevard, die eerst al met grasperken als plantsoen was ingedeeld, waarschijnlijk omdat men inzag, dat ze toch nooit aan een zoo grootsche bestemming zou kunnen beantwoorden.

Wij staan nu voor nieuwe dempings-visioenen, het Rokin is aan de beurt, en opmerkelijk is het, hoe hier slechts weinige der bewoners iets beseften van het schilderachtige, dat ook dit gedeelte van Amsterdam, vooral naar den Amstelkant, oplevert.

Op de vergadering der vereeniging ‘Het Rokin’ voelde men zich weer ‘à l'instar de Paris’, en zag een schoone toekomst voor oogen, de onteigening der huizen aan de Vijgendam, (zal heusch dat aardige poortje naast Froger ook moeten verdwijnen?) de verbreeding der Vijzelstraat en het Rokin, de groote verkeersweg vanaf de nieuwe Dam. Het werd een Amsterdamsch ‘Unter den Linden’.

En verre de meerderheid der bewoners pleitten vóór de demping, zij hadden er allen in meer of minder opzicht practisch belang bij, slechts een enkele die er tegen was deed dit ook uit practische overwegingen, omdat als bewoner van de Kalverstraat hij in het gedempte Rokin een leelijke concurrent zag.

Alleen de heer De Bussy bestreed op aesthetische gronden de dempingsplannen, en voelde iets voor het Amsterdamsche cachet, dat ook dit stadsgedeelte nog heeft, ook het bezwaar der niet bij hunne aanstaande omgeving passende huizen bracht hij te berde, maar zonder eenig merkbaar resultaat. En nu mag niet de schoonheid van een stadsgedeelte een onoverkomelijke hinderpaal blijven, wanneer er waarlijk andere zeer overwegende belangen op het spel staan, maar overwege men die belangen eerst eens of ze wel zóó belangrijk zijn er iets aan op te offeren, waardoor langzamerhand onze Amstelstad haar eigen karakter zou gaan verliezen.

‘Ik beweer dat men niet op het denkbeeld zou komen de Reguliersgracht op te offeren, als men werkelijk besefte hoe mooi, hoe onbegrijpelijk mooi onze grachten zijn,’ schreef Jan Veth. Alle belangen worden ten slotte ernstig in beraad genomen, maar op het meest voor de hand liggende, de schoonheid van zijn omgeving, moet telkens en telkens nadrukkelijk gewezen worden. Men ziet ze niet meer, men voelt ze niet meer, afgestompt als men is door het kijken naar elders, door den blik naar Parijs, naar Berlijn, naar Amerika misschien, blind als men zich getuurd heeft op de pralerige boulevards en pompeuze pleinen, vergetende, dat Amsterdam een eigen cachet heeft, dat men niet kan verloochenen en dat geeerbiedigd dient te worden en ongetwijfeld van zeer groote overweging moet zijn bij alle verbouwings-, verfraaiings- en uitbreidingsplannen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken