Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17 (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17
Afbeelding van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (40.01 MB)

ebook (42.36 MB)

XML (2.84 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 17

(1907)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 435]
[p. 435]

Kalenders.

Veel schoons verschijnt er niet op dit gebied, maar toch zijn er telken jare een paar kalenders die wij met belangstelling te gemoet zien.

Was de uitgave der firma Scheltema en Holkema, dank zij de medewerking van Dysselhof, Lion Cachet en Nieuwenhuis, een jaarlijks terugkeerend genoegen, thans zijn die van Van Hoytema en van Rueter de twee eenige, die gunstig afsteken bij het banale maakwerk, dat in dit genre tegen de December-maand in den handel gebracht wordt

Dat deze twee, hoewel uiterlijk en van opvatting zoo totaal verschillend zich boven de tallooze maandwijzers verheffen, ik geloof dit hieraan te moeten toeschrijven, dat de een zoowel als de ander aan een vasten wil, aan een zekere overtuiging haar ontstaan te danken heeft.

Geeft de een bij het blok van cijfers, een teekening, waar wij met genoegen een maand lang, zoo niet nog langer, naar kijken; bij de ander is uitgangspunt het utiliteits-beginsel: dat de cijfers eigenlijk de kalender zijn, en door deze dus in een aangenaam entourage te plaatsen, het geval op de beste wijze is opgelost.

Voor de eene zoowel als voor de andere oplossing is iets te zeggen en verkeerd lijkt het ons dan ook, uit beginsel-vasthoudendheid, de opvatting van den eenen ontwerper te stellen tegenover die van den andere, daar ten slotte een kalender op verschillende wijzen goed kan zijn, mits men den eisch der bruikbaarheid maar niet uit het oog verliest. En hieraan beantwoorden beide; reeds op een afstand kan men de letters der dagen en de cijfers van de maand onderscheiden.

Het is dan ook geenszins ons plan, door het samennoemen der beide kalenders, een vergelijking uit te lokken, slechts het toeval bracht ze hier bijeen, omdat zij, uit de groote schare die ons 1908 moeten aankondigen, de twee beste zijn. Met een nadere beschouwing wordt dan ook alleen beoogt, de waarde en belangrijkheid van ieder op zich zelf iets meer uiteen te zetten, zonder dit te doen ten koste van den anderen; trouwens voor een vergelijking zouden zij eenige punten meer van overeenkomst moeten hebben dan alleen het feit, dat zij beide kalenders zijn.

 

* * *

 

Van Hoytema heeft sinds jaren een formaat en verdeeling gevonden, die hem het meeste voldoen en waaraan hij getrouw blijft. Van onder een vak, in ruiten verdeeld met flinke duidelijke cijfers, en in de openblijvende hokjes een klein grappigheidje.

Boven dit vak, dat eigenlijk als op zich zelf staat... de attractie van de maand, en het geheel omsloten in een kader, eenigszins verband houdende met de middenplaat.

De vogel-van-de-maand is dan ook, èn voor Hoytema zelf èn voor hen die zijn kalender begeeren, de clou. Oogenschijnlijk moge het gek klinken dat men zoo'n nuttig ding als een kalender koopt om de maandelijksche plaat; maar zijn er niet nog menschen die ‘De Groene’ koopen om de plaat van Braakensiek en destijds de ‘Gil Blas’ om Steinlen's teekeningen? En buitendien het doel van den kalender is er niets minder om, het cijfergedeelte is goed en duidelijk en daarenboven krijgen wij onzen vogel. Want het zijn ditmaal, in afwijking met het vorige jaar, allemaal vogels, en zóó goed, dat hij schitterend revanche genomen heeft op zijn minder gelukkige grepen van 1907. Trouwens Hoytema is een vriend der vogelen en de vogelen zijn Hoytema's kameraden. Debuteerde hij niet met ‘Hoe de vogels aan een koning kwamen’, en is hij sinds dien niet hun trouwe compagnon gebleven? Hij noemt ze bijname evenals Noach de dieren uit de ark, hij weet hunne gewoonten en gebruiken, hij kent hunne bouw en structuur tot in de kleinste finesses, en heeft bij al deze kundigheden, die ook een dokter in de dierkunde zou kunnen bezitten, de gave, van hunne karakter te begrijpen en hunne schoonheid te zien en te voelen.

Dit is het wat Van Hoytema onderscheidt van andere teekenaars, die ook wel vogelen op

[pagina 436]
[p. 436]

papier brengen. Hij snapt het eigenaardige in houding en blik, hij weet het meest karakteristieke van een gebaar of beweging te vatten, en beschikt daarbij over een gemakkelijkheid van doen, die wonderbaarlijk is.

Ware Hoytema geen Hagenaar, hij zou een Japanner hebben kunnen zijn, niet om zijn uitbeelding maar om zijn opvatting. Zijn uitbeelding is strikt van hem zelf, hem eigen geworden door jaren lange studie en niet minder door de eigenaardige eischen, die de lithografie in deze stelt. Want gewend als hij is, zijn teekeningen zelf dadelijk op steen te teekenen, was het noodzakelijk rekening te houden met dit bijzondere materiaal, dat in zeker opzicht beperkingen voorschrijft, maar daartegenover ook een uitdrukkingswijze mogelijk maakt, zooals geen ander procedé.

Het opzetten van gedeelten met penseel, het bijteekenen met krijt en inkt, het wegkrassen van witte lijntjes en parteien in den fond, het afdekken met gom van enkele stukken, ziedaar slechts eenige technische handgrepen, die bestuurd door iemand, zoo der zake kundig als Hoytema, tot de meest verrassende effecten kunnen leiden.

Dat wij even langer stilstonden bij de technische kwaliteiten van Hoytema's teekeningen, is niet, wat men er mogelijk uit zou kunnen lezen, dat hierin eigenlijk de grootste waarde van zijn werk zit, maar wel omdat hij zijn métier zoo door en door kent, en niet slechts een schilder is, die nu en dan wel eens op steen teekent en daardoor in de meening verkeert te kunnen lithografeeren. Ieder nieuw procedé eischt een grondige studie, en slechts een volkomen meester-zijn over het materiaal maakt het mogelijk dit naar zijn wil te dwingen.

Voor hem is steenteekenen een directe uitdrukkingswijze geworden, geen hulpmiddel om teekeningen over te brengen, en hoe hij zich hierin weet uit te spreken, bewijzen zijn twaalf maandbladen opnieuw.

Voortreffelijke pagina's zijn hierbij, de kraai van Januari om mee te beginnen, of de meeuw, die ons nu vast de koude dagen van Maart voorspelt, en uitstekend is in houding, karakter en vederdos.

Zullen wij er nog meer noemen? Het aardige vogeltje in de Meimand, of dien van November, ineengedoken de stormen van het seizoen trotseerende of den kop van de kakatoe, die ons in December te wachten staat?

Zoo doorbladerende blijkt, dat wij er schier geen een zouden overslaan, al zal onze persoonlijke voorkeur misschien de een boven de ander verkiezen. Hoytema heeft ons dan ook dit jaar weer een kalender gegeven, die een plaats verdient, niet naast andere kalenders, maar naast de beste kunstwerken op grafisch gebied.

* * *

 

Van geheel andere kwaliteiten, wij zeiden het reeds, getuigt Rueter's kalender. Dit is op en top een kalender, logisch en praktisch, en dit in aangenamen vorm voorgediend. Ook sinds eenige jaren houdt hij zich aan een bepaald plan, een geornamenteerd schild, waarop twaalf cijfer-bladen, al dan niet (dit keer niet) van spreukjes of versjes, van toepasselijke teekeningetjes voorzien. Rueter's bedoeling is dan ook een andere dan die van Hoytema. Hij wil, voor weinig geld, het publiek iets geven dat eenvoudig, rustig en degelijk is, en hierin is hij, zoo wij gelooven wel geslaagd. Zijn kalender is een aangenaam ding aan den wand; door de kleurcombinaties, grijs bord voor schild, rood-bruin en geel voor bladen is het bescheiden en heeft het de eigenschap, meestal met de omgeving te harmonieeren en zelden er uit te springen. Trouwens het is geheel opgevat als gebruiksvoorwerp, waaraan de vindingrijkheid van den ontwerper meerdere aantrekkelijkheid heeft gegeven.

Het schild is ditmaal iets grooter, met breeder marge, dan anders, en in ééne kleur gedrukt, een beetje somber misschien, vooral in vergelijking met die van het vorig jaar, waarin een bekoring zat als van een Delftsch bord aan den wand. Maar men moet zoo iets ophangen en telkens weer zien, dan wint het aan kwaliteiten. Het is ernstig en goed werk, een verkwikking dus in dezen tijd, nu bij de prullen van de ‘oude richting’, de ‘nieuwe richting’ ons ook nog wel eens zonderlinge verrassingen brengt van menschen, die wel hooren luiden, maar de klepel niet vinden kunnen.

R.W.P. Jr.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken