Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 37 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 37
Afbeelding van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 37Toon afbeelding van titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 37

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.68 MB)

ebook (42.43 MB)

XML (2.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 37

(1927)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina XXI]
[p. XXI]


illustratie
gr. kots.
de duivel.




illustratie
gr. kots.
de trekvogels.




illustratie
gr. kots.
de clown.




illustratie
gr. kots.
het vraagteeken.


[pagina XXII]
[p. XXII]


illustratie
gr. kots. de non en de dauwdruppel.


[pagina 97]
[p. 97]

De poppen van Grietje Kots,
door Van den Eeckhout

ELK nieuw materiaal begrenst den kunstenaar binnen andere uitdrukkingsmogelijkheden. Ieder artiest maakt wel van een en hetzelfde materiaal iets anders dan een ander daaruit weet te scheppen, maar allen moeten zij aan de wetten van het gekozen materiaal gehoorzamen. Zoo spreekt het vanzelf, dat potlood en burijn (voor de houtsnede) niet tot uitdrukking van dezelfde plastische ontroeringen zullen gezocht worden. De baksteen en het beton leiden tot andere bouwvormen. En nooit zal men in hout en papier de monumenten willen uitdrukken, die om marmer of arduin vragen.

Zoo geldt, dat hoe lichter de materie is, die de hand zoekt, des te speelscher de geest wil wezen, waarin iets zal worden vervaardigd. De kunst, die met losse lappen en goudpapier, veterbandjes en een paar kleurige kralen, poppen in elkaar zet, kan niet najagen de plastische verwerkelijking van groote aandoeningen. Behalve dan tot de soms prachtige uitbeelding van iets sierlijks, koddigs, angstwekkends of melancholieks, of tot de weergave van iets charmants of grilligs kwam men in deze materie dan ook niet.

Het was niet verboden om met doek en prullaria nog iets verder te gaan en gevoelvolle voorstellingen tot stand te brengen, en het is aannemelijk, dat het hier of daar in de wereld ook wel eens is geschied, maar mij althans bleven zulke kunstwerkjes tot voor kort onbekend. De, men zou zeggen louter als ornament behagelijke sierpop kennen wij uit München, Weenen en Parijs; van Harry van Tussenbroek zag men de geraffineerdste uitbeeldingen van stemmingen en illuzies, maar een eenvoudige menschelijke snaar aanroeren, dat deden bij mijn heugenis in elkaar gelapte poppen tot heden nergens.

Grietje Kots uit Blaricum heeft dat kunststuk, in allen eenvoud, ik zou willen zeggen: bestaan. Zij heeft op een tentoonstelling van marionetten, maskers en sierpoppen, die eerst in huize Couturier, daarna in het Stedelijk Museum te Amsterdam gehouden is, een opvallende plaats ingenomen, juist door de groote mate van gemoedsrijkdom, die zij aan dit uiterst fragiele poppengedoe heeft bijgebracht.

Niet ver van de, uit heel andere principen levende, min of meer buitenwerkelijke marionetten van Pieter van Gelder gaven hare satijnen en wollen en zeemleeren en vilten poppen uitdrukking aan direct aanvoelbare menschelijke aandoeningen in menschelijke figuraties.

Zie b.v. het paar idealistische zwervers, en zie daarbij de, op haar wijze idealistische, ouder geworden non.

[pagina 98]
[p. 98]

De twee eersten zijn Hollandsche Wandervögel, een beetje spottend geziene A.J.C.ers met vacantie, die, ik vermoed na lezing van Bölsche's ‘Het Liefdeleven in de Natuur’, met verheerlijkte gezichten hun onschuldig-opzettelijke slordigheden hand in hand over de heidepaden laten wandelen. Deze verheerlijktheid is bij deze twee onvolgroeide menschen zeker even goed bedoeld als onbelangrijk, even onnoozel als Hef; het heeft, dit ‘idealisme’, nog niets doorleefd.

Maar de non daarnaast! Ik had niet gedacht, dat iemand met wat lappen en naaigaren zooveel gederfd geluk en overgave zou kunnen vorm geven bij zooveel hoop quand-même boven de tot tranen wordende witte kralen. Dit is een idealistische stemming, die sterk doorleefd is, en niet alleen in één individu doorleefd. Deze pop, dit zeer vergankelijke voorwerp, heeft iets van blijvender karakter; dit is een rijpere non, en.... een trouwens reeds rijper kunstenares, die de non vervaardigde.

Voor mij zijn deze twee de hoofdmomenten van de kleine tentoonstelling van poppen uit Blaricum.

Niet dat de andere van dezelfde inzendster van minder spanning zouden zijn of niet zoo gaaf. Integendeel wellicht.

De Dauwdrup is b.v. een rank meesterstukje. Het is een mooie verzinnebeelding van iets heel zuivers en teers, dat het heel zuivere en teere in zichzelf wil vasthouden. Het is zeker een van de gaafste plastieken, die wij in zulk materiaal ons kunnen denken. Maar het is minder opvallend dan de eerstgenoemde werkjes, omdat deze uitbeelding niet zoo apart staat van meer zulke poppen, van buitenlandsch maaksel.

Weer iets anders leeren wij in het Vraagteeken erkennen. Het geeft een wanhoopsstemming weer van wie boven de tegenstellingen van het leven een oogenblik geen uitweg wist.... Zoo hoorden wij. Ligt dit wel voldoend uitgedrukt in deze getortilleerde pop? Hoe dit zij, juist in dezen misschien niet meest geslaagden arbeid onderkent men juffrouw Kots' steeds grooter drang tot het vastleggen van een gevoelsmoment door louter plastische middelen. Dit werkje en de beter tot zijn recht gekomen Duivelsche Bok doen gevoelen, dat de kunstenares aan de wel zeer tijdelijke middelen van al het lappengoed, touw en garneersel ontsnappen gaat en dat zij het oogenblik genaderd is, waarop men niet anders meer kan dan aan duurzamer materiaal de hand slaan.

Een groote stap inderdaad, waarbij men slechts, met sympathie, de beste wenschen kan formuleeren, - doch dien een jonge, nòg zoo talentrijke werkster zelf zal moeten zetten.

Inderdaad, zij zal die stap moeten zetten, daar een wending, naar de beeldhouwkunst toe, logisch uit den aard van hare poppen volgt. Schilderes en beeldhouwster, die beiden in deze jonge vrouw wonen, hebben, schijnt het mij, in de kleurige lappen-plastiek een oogenblik dubbele uiting ge-

[pagina 99]
[p. 99]

zocht, - zij zal de vergankelijke materie echter moeten overlaten aan kunstenaars en kunstenaressen, die niet, als zij, den eenvoudigen menschelijken aandoeningen willen vorm geven, maar die ons zoeken te verrukken met de grilligheden en aanvalligheden der bizondere verbeelding en de uitdrukking van stemmingen uit den kring van het mysterieuze en bizondere.

Grietje Kots is een leerlinge van den schilder Koeman. Zij teekende en aquarelleerde reeds veel en maakte ook een enkel (beginners)-werkje in duurzamer stof. Zij zal nu in die richting, eerst te Parijs, en daarna weer hier zich verder trachten te ontwikkelen.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken