Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44
Afbeelding van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44Toon afbeelding van titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (39.52 MB)

ebook (38.29 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44

(1934)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Journalistieke teekenkunst

Journalistieke teekenkunst of teeken-journalistiek? Welke der twee qualificaties is de goede voor het werk van A. Funke Küpper, bekend uit bladen der Arbeiderspers en onlangs in ‘Studio '32’ te Rotterdam in den oorspronkelijken staat tentoongesteld? Wij behoeven niet te kiezen. Beide komen te pas.

[pagina 435]
[p. 435]

Misschien had de tentoonstelling een nog beteren indruk achtergelaten, dan dien zij heeft gemaakt, ware ze kleiner, een keur geweest. ‘Vertaalt’ men beter door gunstiger, zoo is dit zeker. Doch had men een juisteren indruk gekregen? Dat niet.

Vroeger heeft Küpper ook wel geschilderd. Doet hij het nog? De eenige litho in de verzameling teekeningen met potlood of krijt (er was ook een ets), gaf schilderkunstige eigenschappen te zien: toonwaarden vol gelijk kleurwaarden en ook zoo zwaar als deze kunnen zijn. Schilderijen waren hier echter niet. Ik herinner er mij van tien of elf jaar geleden. Een tentoonstelling in Eckhart's kunstzaal, eveneens te Rotterdam. Daar heeft Küpper mede als schilder begaafdheid bewezen. Eenvoudig als het was, beschouwde men wat hij bereikt had toch met waardeering. Ontbrak hem destijds evenwel het zelfvertrouwen, dat op voldoende kennis van het handwerk steunt? Men bespeurde soms een bedachtzaamheid in zijn schildering, zoowel in den toets als, bovenal, in de duiding der kleur, welke de uiting van een gevoel of gewaarwording scheen te hebben belemmerd.

In het teekenwerk van thans is van omzichtigheid of aarzeling niets meer te bekennen. Tenminste niets van zulke, die gevolg van zich-onzeker-voelen zoude zijn. Het krantenwerk laat zoo'n gevoel geen tijd, zich te ontwikkelen en zoo het opeens, als een vlam omhoogschoot, dan had de teekenaar nog geen gelegenheid er aandacht aan te schenken. Het werk moet af. Clichémaker, drukker kunnen niet wachten. De pers staat gereed om te draaien.

Kan men in veel van Küpper's werk een drang erkennen, welke die der zuivere ambitie is, in een deel er van neemt men ook van dien anderen, den dwang van buiten af, symptomen waar. Vluchtig als het gedaan blijkt te zijn, geeft dit geen aanleiding om Küpper's arbeid achteloos of slordig, wel om dien soms haastig of gehaast te noemen. Zou de teekenaar, had hij meer tijd en rust gehad, niet iets beters hebben terechtgebracht van bijvoorbeeld het portretje van A.B. de Zeeuw, hem stellig van nabij bekend? Wellicht stond zijn model den teekenaar in dit geval te dicht nabij, heeft deze hier geen afstand kunnen nemen. Maar hoe dan te verklaren, dat karakteristieken als ‘De tenor’ en ‘De overste’ lang niet fel genoeg lijken te zijn? Had Küpper niet de bedoeling, te hoonen? Is hekelen eigenlijk niet naar zijn aard? Hij kan het toch wel: zie ‘ds. Kersten.’ En waardoor zijn ‘welwillende’ caricatuurtjes als die van den beeldhouwer Bolle en den beeldhouwer en schilder Chabot zoo zwak, in tegenstelling tot de zeker evenmin boosaardig bedoelde, sterke en scherpe uitbeelding van Esther de Boer-van Rijk? Men zou kunnen zeggen, dat Küpper eigenlijk geen caricaturist is, tenminste niet in de eerste plaats, zeker niet als men aanneemt, dat een caricaturist noodwendig moet overdrijven. Accoord. Inderdaad bepaalt hij er zich in den regel toe, den voornaamsten karaktertrek te accentueeren, niet overdreven sterk, doch sterker dan de overige trekken. Verplaatsen wij nu echter

[pagina 436]
[p. 436]

de beschouwing van het gebied der observatie met een glim- of grimlach naar dat der waarneming die liever aanvaardt dan oordeelt. Hoe komt het, dat de landschap-teekeningen, welke Küpper op Marken en in Zeeland, Volendam of Hindeloopen, evenals die hij naar den ‘Engelsche steeg’ (Amsterdam) heeft gemaakt, zooveel zuiver en raker zijn dan andere, van een bezoek aan Corsica medegebracht?

Men zal die onevenwichtigheid van Küpper's werk in zijn geheel niet anders kunnen verklaren, dan zóó: een deel van dit werk is teeken-journalistiek. Vlug en vluchtig opgemerkt, als tusschen duim en vinger vastgehouden en rap genoteerd. Dat kan slechts fijn of scherp en tevens zuiver zijn, zoo wie op deze wijze werkt een onmiddellijk treffende en indringende visie en een snel absorbeerend bevattingsvermogen bezit. Eigenschappen, welke Küpper niet voldoende eigen, of tenminste niet voortdurend vaardig in hem zijn.

Maar een ander deel, het betere deel van zijn werk, dat is óók wel journalistiek, doch journalistieke kunst. Voor deze heeft de teekenaar de qualiteiten. ‘Momentan packend und nachhaltig wirkend,’ heeft iemand eens de (beeldende) kunst-in-reclame als eischen gesteld. Kunnen zij niet eveneens voor de journalistieke teekenkunst gelden? Oogenblikkelijk pakkend.... van den krantelezer mag men niet verwachten, dat hij zich over een ‘plaatje,’ vluchtige verschijning voor zijn oogen, zal bezinnen. Toch ‘nachhaltig’, even aanhoudend, dóórwerkend.... vouwt hij het dagblad dicht, dan moet er, als áchter zijn oogen, niettemin een herinnering zijn.

Soms met een eenvoudige, simpele lijn, die bijvoorbeeld aan een naaktje - Küpper teekende er en nam er een vijftal in zijn tentoonstelling op - ronding van weligen vorm en tevens expressie van stof gaf, soms in een meer uitvoerige karakteriseering door middel van talrijke, kernachtige krasjes, is Küpper er menigmaal in geslaagd onmiddellijk indruk te maken en tegelijk de mogelijkheid der na-ondervinding te wekken. Zoo'n indruk bekomen, zoo'n herinnering behouden heb ik van die zijner teekeningen, hierboven als de beste gewaardeerd. Maar van een andere in het bijzonder. Het portretje van wien hij noemt ‘Oome Jan’ (Jan van Zutphen). Doordat Küpper dit niet enkel vaardig of knap, niet alleen geestig of raak, doch daarenboven met genegenheid en eerbied heeft geteekend.

Koomen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken