Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44
Afbeelding van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44Toon afbeelding van titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (39.52 MB)

ebook (38.29 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44

(1934)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de eere-tentoonstelling Hildo Krop

Wanneer men zich afvraagt wat wel de sterkst typeerende karaktertrek mag heeten van het beeldhouwers-beroep, dan is vooral de taak van den plastischen kunstenaar bovenal, het bezielen van de doode stof, dat wil dus zeggen steen, brons, hout of klei zoodanig te hakken, te gieten, te steken of te boetseeren, dat in het geven van den vorm door middel van het nuchtere doen, het verlangen tot het vastleggen van den kunstenaarsdroom aan het door het nobele handwerk verkregene duidelijk valt af te lezen.

Hoe rijker daarbij de begaafdheid van den betrokken kunstenaar is, hoe voller, inniger en ontroerender zijn vormen-spraak zal zijn. Die vormenspraak, die zeer bijzondere, zeer eigen taal van het talent, dat merkwaardige uitdrukkings-middel is echter niet voor een elk op dezelfde wijze verstaan-

[pagina 66]
[p. 66]

baar en begrijpelijk. Voor den één zal de schoonheid van een beeldhouwwerk als geheel het sterkst aanspreken door de manier waarop de volumen en de omtrekken van het beeld zich in de ruimte afteekenen; voor een ander zal het evenzeer krachtig als gevoelig behandelen van het détail bron zijn van kunstgenot, terwijl derden in staat zijn zoowel het geheel als de onderdeelen als het ware in één blik te omvormen waardoor, gepaard aan de eigen schoonheid van het bewerkte materiaal misschien het meest des kunstenaars bezielende macht wordt benaderd.

Dat sterk en gevoelig zijn, dat sterk blijven in een gevoelige geaardheid, is waarlijk niet aan ieder kunstenaar gegeven! .... Niet waar, te arbeiden voor de oogenlust zijner medemenschen moge dan al bij de velen het hoogst beschikbare gebleken zijn, de waarachtig geroepene ziet zich voor een hoogere taak gesteld, het bekorende is hem vreemd doch stoer en stug met iets van het bonkerige, dat den steen eigen is, met iets van het harde van het gegoten metaal, zal een dergelijk talent door zijn arbeid aanvankelijk de menigte veeleer afschrikken dan tot zich trekken omdat men in zijn werkstukken het liefelijke mist dat de velen daarin geneigd zijn te zoeken, het gepolijste, ja opgepoetste karakter, dat de leek veelal vraagt maar dat niettemin zoo volkomen willoos en ledig kan heeten!

In dit opzicht nu is de taak van den beeldhouwer dikwijls zwaarder dan van den schilder, waarbij overigens een zichzelf zoeken en.... zichzelf vinden wellicht het meest van des kunstenaars volhardend vermogen vergt.

Dit nu heeft een man als Hildo Krop ten volle ondervonden, die, nu hij vijftig jaar geworden is, geeërd is met een zeer overzichtelijke tentoonstelling van zijn oeuvre in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Veel heeft Krop voor de stad zijner inwoning Amsterdam gemaakt en terecht heeft men hem wel den stadsbeeldhouwer geheeten. Dat is dan in hoofdzaak toegepast beeldhouwwerk aan bruggen en gebouwen, in tegenstelling met het vrije beeldhouwwerk, dat om zichzelfs-wil is ontstaan buiten elke opdracht om. Een verlangen naar eenheid en rust, ook daar waar hij verschillende koppen of gestalten tot een vast-omsloten samenvatting bindt, een pogen tot verinniging van het verstilde gebaar, een streven naar eenvoud en klaarheid met een terzijdestelling van al wat naar pose zweemt, is bij het werk van Krop te herkennen en het besef, nuttig werkzaam te kunnen zijn, doet vooral dezen gewezen kok en sjouwerman méér zijn dan een diep voelend kunstenaar alleen, want in hem valt een man te herkennen met de zoo rustige overtuiging van eigen-waarde zonder ook maar in het minst aan zelf-overschatting te lijden. Want eenvoud is Krop's wapen en daarop stuit alle dik-doenerij af als op een onaantastbaar pantser. Terecht heeft wijlen Just Havelaar eens van hem getuigd: ‘Krop bezit den trouw, den eenvoud van den toegewijden werkman, maar ook heel de fierheid van den zelfbewusten kunstenaar....’

[pagina 67]
[p. 67]

Dat arbeiderschap is Krop's sterkste kenmerkende karaktertrek, naast zijn echt vaderlandsche warsheid van aanstellerij. Als bij den bouw van het Nederlandsche Paviljoen op de tentoonstelling te Parijs in 1925 de officieele heeren in de buurt zijn wordt de beeldhouwer geroepen, die ter plaatse aan het hakken van groote blokken steen doende is, welke reeds in het metselwerk van Staal's bouwwerk zijn opgenomen. Men denkt vermoedelijk dat hij presentabel zal zijn maar jawel: in een half-versleten, besmeurde overall, met een van een ouden vilthoed zelf geknipt hoofddeksel waarvan de rand alleen overbleef, daar Krop een soort oogklep noodig had, klimt hij den hoogen ladder af en reikt den hooge heeren zijn stoffigen, eeltigen hand. Hij is en blijft zichzelf in wezen en in werk, die ook als mensch, in het krachtige zoo fijn kan zijn. Hij kent de eigenschappen van den steen en weet er alles uit te halen, in zichzelf den steen- en beeldhouwer vereenigende - ‘tailleur de pierre’ maar vooral ‘tailleur d'images’ - trouwens het zich vereenzelvigen met de stof is een van de eigenschappen welke Krop onderscheiden: men kent zijn knappe producten van aardewerk, in eigen oven gebakken; een zilveren theeservies staat op zijn naam; hij heeft meubels geteekend, binnenhuizen verzorgd en wat hij maakte en deed was goed, eerlijk en gezond als hijzelf! Zóó staat Krop dan midden in zijn eigen tijd en het moet hem wel een moreelen steun geven te mogen bemerken dat zijn tijd hem niet alleen waardeert maar ook telkens aan het woord laat door het verstrekken van opdrachten. Want immers: waar deze uitblijven vereenzaamt de kunstenaar; vaak gevoelt hij zich overbodig en het spreekt vanzelf dat in waardeering veel aansporing schuilt. En dit nu heeft Hildo Krop mogen ondervinden bij de herdenking van zijn vijftigsten geboortedag. Een werker die het werk liefheeft om der wille van den arbeid en die daar heel en al in opgaat. Ook voor hem geldt het mooie ‘Travailler, ça repose....!’

Aldus is dan Hildo Krop een groote figuur in de vaderlandsche beeldhouwkunst, als geboren Steenwijker niet alleen in den steen zijn wijk, maar ook zijn heil vindend.

O.v.T.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken