Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44 (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44
Afbeelding van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44Toon afbeelding van titelpagina van Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (39.52 MB)

ebook (38.29 MB)

XML (2.42 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 44

(1934)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 287]
[p. 287]

Pastels uit drie eeuwen, museum Willet Holthuysen, Amsterdam

Tot de zomertentoonstellingen, door de gemeente Amsterdam georganiseerd, behoorde een kleine, overzichtelijke en fijne tentoonstelling van pastels uit drie eeuwen in het museum Willet Holthuysen, drie eeuwen, waarin wij het pastel zich zien ontwikkelen van technisch hulpmiddel - het aangeven van snelle kleurnotities ten behoeve van het te maken schilderij - tot een zelfstandige kunstuiting, welke laatste wij reeds in de 17e eeuw overal aantreffen; de ontwikkeling is snel gegaan, nadat de pastelstift omstreeks 1500 in Italië was uitgevonden. Hierover schreef Mr. A. Staring in den catalogus dezer tentoonstelling eenige zeer lezenswaardige bladzijden; dezelfde bracht goeddeels de pastel-portretten uit Nederlandsche verzamelingen hier bijeen.

Het aandeel van Nederland is in deze ontwikkeling gering geweest; het zijn voornamelijk Fransche schilders, die de nieuwe pastelkunst tot bloei brengen en hier te lande introduceeren. In de 17e eeuw is het de Noord-Franschman B. Vaillant uit Rijssel, die zich hier vestigt en tal van portretten pastelleert; in de 18e eeuw, waarin het pastel-portret tot groote hoogte komt, zijn het J.B. Perronneau, J.E. Liotard (Fransch-Zwitser) en Maurice Quentin de Latour, die de gezochte schilders zijn om de deftige personnages uit adelen regentenstand in Nederland te conterfeiten. Daarbij voegt zich dan op het eind der 18e eeuw de Engelschman C.M. Hodges, in 1837 te Amsterdam gestorven. Deze vijf buitenlanders zijn op deze tentoonstelling met enkele werken vertegenwoordigd, welke genoeg representatief zijn om hun beteekenis te kunnen afwegen. De minste van deze vijf is ongetwijfeld B. Vaillant, wiens talrijke portretten een zoo groote gelijkvormigheid hebben en een zoo geringe differentiatie in de uitdrukking, dat men te veel aan het recept wordt herinnerd, waarnaar deze portretten zijn vervaardigd. Ze getuigen van een zekere handigheid, maar bepalen zich tot het uiterlijk en dit dan nog op vrij summiere wijze. Van eenige poging om wat dieper in de ziel der modellen door te dringen, vinden wij geen spoor. Dat wordt heel anders bij de 18e-eeuwers Perronneau, Liotard en Latour. Hun portretten zijn coloristisch belangrijker, bewegelijker en veel meer spiritueel; hun personen zijn geen wassen poppen met pruiken op, maar levende menschen, wier gemoedsbewegingen aan deze pastel-teekenaars geenszins zijn ontgaan. Verrukkelijk zijn Perronneau's portretten van Hollandschen adel op deze tentoonstelling; verrukkelijk ook, omdat hij eenigen afstand tot zijn sujetten heeft genomen en met haast onmerkbare ironie hun wat plompe deftigheid en afgemetenheid, hun zichtbaar welbehagen in eigen staat en positie heeft waargenomen. In zijn techniek blijft hij het oorspronkelijk karakter van de pastelstift getrouw; zijn portretten zijn luchtig

[pagina 288]
[p. 288]

geschetst, opgebouwd met kleine kleurtoetsen, zwierig en als het ware voorloopig noteerend, waarbij echter niets ontgaat aan zijn speurzin. Heel anders werkt Liotard; het pastel verliest bij hem geheel het karakter van voorloopig notitie-middel en wordt een gepastelleerd schilderij. Hoewel zijn portretten daardoor het snel-overtuigende, het luchtig-brillante van Perronneau missen, coloristisch zijn ze veel belangrijker en, of het komt door deze veel langzamer wijze van werken dan wel door een dieper schouwen in de menschelijke ziel, de hier aanwezige portretten van Liotard, met name het prachtige, teedere portret, dat hij maakte van Frederika Marie van Reede op zevenjarigen leeftijd, gaan toch wel iets dieper dan de zoo charmeerende van Perronneau. Wat Liotard met het pastel bereikt is wonderbaarlijk; hoe diep en warm is zijn kleur! Maar behalve deze verdiensten heeft dit kinderportret de groote verdienste van te zijn iets, dat meer geeft dan de uiterlijkheid alleen.

Van Latour hing hier enkel het bekende kleine damesportret uit de verzameling-ten Cate (Almelo) dat in 1929 werd geëxposeerd op de tentoonstelling der Vereeniging van Handelaren in oude Kunst in het Rijksmuseum te Amsterdam. Het doet dezen meester kennen in al zijn schitterende eigenschappen.

Beter is Hodges vertegenwoordigd met vijf kleine portretten, alle van die gaafheid, die men van Hodges kent. Evenals Liotard werkte hij, in wat koeler koloriet, zijn pastels door tot complete schilderijen. Blijkbaar onderging de Hollandsche schilder W. Mol, in 1857 overleden, wiens kleine zelfportret recht heeft op aandachtige beschouwing, eenigen invloed van Hodges.

Enkele meesterwerken uit de 19e eeuw lieten zien, dat het met het pastel er nog niet zoo slecht voorstaat als de inleiding van den catalogus wil doen gelooven. Van het zeer uitgebreide materiaal was hier ook te weinig aanwezig om de beteekenis van het pastel van den nieuweren tijd aan te toonen. Van Degas, die een der grootste Fransche meesters uit de toch zoo rijke 19e eeuw is geweest, zag men o.a. de sublieme teekening ‘Danseuse étoile’; van Redon vier werken, niet alle even belangrijk; van Renoir een fijn meisjes-portret. Noode mist men hier figuren als Toorop en Thorn Prikker. Maar.... het is ook een verdienste om beknopt te zijn en niet te veel te geven. Zoo ontkwam deze kleine, doch exquise tentoonstelling aan de fout der Italiaansche in het Stedelijk Museum.

J.S.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken