Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Excelsior. Jaargang 1 (1913-1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Excelsior. Jaargang 1
Afbeelding van Excelsior. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Excelsior. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.67 MB)

Scans (289.93 MB)

ebook (8.60 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Excelsior. Jaargang 1

(1913-1914)– [tijdschrift] Excelsior (1913-1914)–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een woord tot onze Studenten.

Vlaamsche jongens, gij, die met een vlam van leven in 't oog en schatten van geestdrift in uw ziel, door de dagen gaat, we reiken u de hand en zeggen u: ons werk is edel, het werd geboren uit ideaal, het is uwer waardig, het heeft uwe jeugdige krachten van noode om te gedijen tot een blijden bloeitijd.

Komt dus allen bij, en laat ons werken hand in hand aan de ontwikkeling van ons eigen zelf en van ons volk.

Abonneert u!

Maakt propaganda!

Werkt mede!

De

Inschrijvers,

zijn de eersten waarop wij een beroep doen: zij moeten ons helpen de grondvesten leggen, 't is te zeggen, ons werk stoffelijk steunen en recht houden. Het klinkt misschien wreed werkelijk in hunne jonge ooren, maar er valt mede af te rekenen in 't leven: ‘met geld koopt men de boter’ zegde moeder ons dikwerf in onzen kindertijd, en... ‘zonder geld, geen maandschrift!’ besluit de drukker. Weest gerust jongens: ‘Excelsior’ komt er toch want het moet er zijn! En indien we van in den beginne de zaken zoo hoopvol en stout

[pagina 14]
[p. 14]

aanpakken, dan is het omdat we geen oogenblik twijfelen dat we zullen kunnen bouwen op eene vaste fondeering. Immers, wie uwer zou niet willen genieten van al de buitengewone voordeelen welke wij voor den spotprijs van één frank binnen uw bereik brengen? Wie onder u, die een greintje kunstliefde in zijn lijf heeft, gaat een zoo zeldzaam kunstgeschenk als hem met de liederen van de Vocht wordt aangeboden, van de hand wijzen? En al het andere dan?

Doch, ge zult meer doen dan loutere gevoelens van ikzucht of baatzucht raadplegen, ge zult insgelijks de stem van uw edel gemoed en uw vlaamsch ideaal laten spreken, en dan zult ge niet alleen inschrijven maar ook prodaganda maken.

De

Propagandisten

hebben wij al even zoo fel van noode als de inschrijvers. Het zijn zij die, éénmaal dat de grondvesten stevig gelegd zijn, ons een handje moeten leenen om nu voort het gebouw te doen oprijzen en uit te werken naar al den luister van onze plannen. Propagandist! Die naam heeft een zoo schoone en verleidende klank gekregen in onze Vlaamsche beweging. En wij weten niet wie er het hoogst in verdiensten staat: degenen welke aan onze zaak hun gloeiend woord en geestdriftige pen wijden, of deze nederige en taaie werkers die er door eene rustelooze propaganda voor zorgen dat al dit gedachten-zaad niet nutteloos verstrooid worde in de winden, maar vallen ga op vette, vruchtbare velden.

Welaan vlaamsche jongens, de handen eens uit de mouwen! Een goed woordeken links en rechts, een armstootje bij vrienden en geburen, een bescheiden tikje op de deuren van hen die onze beweging genegen zijn maar nog wachten op eene zoete praming, een harden klop op de deuren van wankelbaren en onverschilligen die misschien anders wel voor goed slapen bleven, een luid alarmgeklep aan doovemansooren, en dan zal ‘Excelsior’ dank aan u, kunnen bogen op een prachtig getal lezers. Dan wordt het weldra uitgebreid en verschijnt in boekformaat onder fonkelmooien kunstomslag. Dan zal het goede zaad dat hier met milde handgrepen uitgeworpen wordt ook niet verloren waaien, maar liggen gaan op weelderige akkers, en kiemen daar onder koesterende zon, en opschieten tot een heerlijken oogst. Dit alles zal uw werk zijn!

En alhoewel uwe moeite hierdoor reeds schitterend hare belooning zal ontvangen hebben, willen we die toch nog op eene andere wijze vergoeden en komen u daarom, wakkere propagandisten, met prachtige premieën te gemoet.

En eindelijk, vlaamsche jongens, zijn er onder u die evenals blij-schuifelende vogels in den lentemorgen iets uit te zingen hebben, die hun vreugde of hun wee verklanken kunnen, die hunne gepeinzen en gevoelens in al hunne schakeeringen verwoorden willen en te leven leggen in de taal, dan heeten wij die welkom onder de rangen onzer

[pagina 15]
[p. 15]

Medewerkers.

‘EXCELSIOR’ begeert dezen aan te moedigen en te geleiden niet liefde en wijsheid. Er wordt hier niet gedaan aan grootmakerij, noch aan litteraire cenakeltjes of clubjes waar de eene het wierookvat kapot slaat op den neus van den andere, doch al wie wezenlijk een pen hanteeren kan en iets te zeggen weet, zal hier vrienden en leidsmannen vinden.

En zie, hier komen te goeder uur eenige rake beschouwingen over kunst welke Stijn Streuvels destijds in ‘Vlaamsche Arbeid’ neerschreef, naar aanleiding van het ‘letterkundig’ werk van een jongere die aan 't loopen wilde eer hij gaan kon.

‘... Het onbeholpene van het “verhaal” zelf vind ik zoo ERG niet - men kan in “woordkunst” wel van NIETS, IETS maken. Maar uwe STIJL is erbarmlijk, of liever er is totaal geen STIJL in uw werk, er is alleen opgeschroefde woorden-rammelarij. Gezelle noemde dat: de taal VERKETEL-BUISCHEN! STIJL is eenvoudiglijk de dingen zeggen gelijk het moet, zonder meer. Stijl is de bewuste of onbewuste tact van den schrijver, waarmede hij zijne schrijfwijze in overeenstemming brengt met het onderwerp dat hij behandelt. Elk ONDERWERP eischt een EIGEN stijl. Gelijk de TOONAARD is in de muziek, zoo is de stijl in letterkunde.’

 

En verder dan:

 

‘Schrijven is geen spelletje, het bestaat niet uit wind of uit holle blazen. Schrijven is heel onafhankelijk van naam en roem, onafhankelijk zelf van gekend te zijn op de lijst der aangenomene auteurs of van welwillende en loftuitende recensies. Ik betreur nog altijd den heerlijken tijd toen ik schrijven kon zonder dat er een woord over gesproken werd! Schrijver zijn is: iets voelen, het laten groeien tot een klaar en duidelijk “geheel”, en dat geheel in passende woorden neerpennen zóó dat uw schrift bij uwe lezers het gevoel verwekt gelijk gij het zelf gevoeldet toen gij schreeft. Al 't andere is literatuur en uit den booze! Men moet zijne woorden niet halen bij Querido, noch bij Teirlinck, (noch bij Streuvels! N.D.R.) noch bij niemand - het moeten uwe eigene woorden zijn en de woorden van elkendeen.

 

Rammelen komt nergens te pas: hooge kunst is EENVOUDIGE kunst en de kunst is ten hoogste naarmate er minder “materie” aan verbruikt is. Naarmate gij stiller werkt zal uw werk u meer genot geven en smakelijker worden aan den verbruiker. Eens dat gij weten zult wát eraan gelegen is, eens dat ge de moeilijkheid van het stieltje snapt - dat ge een zin achter te voren kunt bezien, hem wegen op uwe hand, er af doen, er bij doen wat er aan te veel is of ontbreekt, zult gij bekennen hoe kinderachtig alle lawaai is en alle grootdoenderij, hoe nietig al die bluf van kameraadjes die er niet meer van weten dan gij zelf.’

 

Wij laten deze pittige beschouwingen van een der grootsten onder onze kunstenaars, aan de overweging van alle jonge schrijvers over. De kunst mag niet ontaarden in een liefhebberijtje of een stieltje dat men zoo maar denkt te kunnen aanleeren gelijk het fietsrijden.

[pagina 16]
[p. 16]

‘EXCELSIOR’ heeft ook een zeer ernstige meening daarover. Voor zooveel het in onze macht ligt willen we ieder rechtzinnig schrijverstalent dat zich onder de jongeren aan ons openbaren zal, met zachte hand koesteren en besnoeien, en het in de gewenschte richting doen ontwikkelen en ontplooien.

Ziedaar,

Vlaamsche Jongens

wat we u te zeggen hadden! We zijn thans vrienden geworden! We rekenen op u!

Dat eenieder van u nu eens werkzaam zij in zijn eigen kring, volgens den aard van eigen kennis en vermogen, en dan gaan we triomfantelijk den weg op naar ons doel:

meer ontwikkeling,

meer schoonheid,

hooger leven,

Ad Majorem Dei Gloriam


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken