Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Excelsior. Jaargang 1 (1913-1914)

Informatie terzijde

Titelpagina van Excelsior. Jaargang 1
Afbeelding van Excelsior. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Excelsior. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.67 MB)

Scans (289.93 MB)

ebook (8.60 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Excelsior. Jaargang 1

(1913-1914)– [tijdschrift] Excelsior (1913-1914)–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina *25]
[p. *25]

[Nummer 5]

Brievenbus II.
(Tweemaandelijks).
Van 't Schrijversclubje.

Ons clubje wordt van maand tot maand grooter. Het wordt eene heele bent van geestdriftige en levenslustige jongens, die allen hun Vlaamsch zoo zielslief hebben en evenals vogeltjes in hun eerste lente, allemaal aan 't juichen en aan 't zingen gaan. In zulk een midden voelt Willem de Zwijger zich te huis hoor, en alhoewel hij zoo stilaan wat lood in de beenen krijgt, wil hij toch maar alleen droomen van jeugd en mei, wanneer hij héél het gedoen dier leutige vlaamsche knapen van verre kan gadeslaan, en hun heldere stemmen hoort lawaaien, en hun vranke kijkers zoo lachend ziet staren de toekomst in...

En dan slaat hem ook soms een vagen weemoed om het hart, wanneer hij bedenkt hoe al dat pril gebloei en gebloesem van zielen en lichamen nog blootgesteld staat aan zoovele onweerslagen, die even verraderlijk en aschdonker gelijk deze Maartsche buien kunnen komen oprukken in eenen blauwen hemel, waarin zooeven nog de melk witte en bleekgouden koppen van zonnewolken schitteren. En hij bidt ons Heere en O.L. Vrouwke van Vlaanderen opdat toch geen stormgeweld, noch hagelslag, noch windhoos zou neerkomen op dien jongen zielen-tuin waar zoovele scheutjes en bottekens sneeuw-blank en teer-roze ontluiken gaan...

Zoo moge elkeen van u, beste knapen, dan eens worden: eene fiere en ongerepte kracht voor Kristus en Vlaanderland!

En nu jongens, moet Willem de Zwijger u van harte geluk wenschen om de vele en flinke bijdragen welke gij hebt ingezonden. Die werklust ziet hij gaarne, en voor de zooveelste maal moet hij herhalen: ware ons jeugdig maandschrift maar eens driemaal grooter!

Doch, met den grooten opstelprijskamp, - waarvan de voorwaarden in dit nummer nader worden uiteengezet, - wordt er nu eens uitsluitend voor u alleen gezorgd. Dan gaat ge onder het Paaschverlof nog eens uw pen kunnen scherpen. Er zijn verschillende en schoone prijzen. Indien we alleen ons harte te rade gingen, zouden we wenschen dat eenieder van u er een mocht weghalen, maar dat kan niet, en we besluiten dan: de besten zullen ook de winners zijn!

 

***

Weary. -

Zeker zijt je welkom in ons clubje! Die versjes zijn lang niet slecht en als gedacht zelfs heel verdienstelijk. Uw laatste stukje ‘Drang’ is het beste. Meen ik daar niet de verre echo van een andere stem in te hooren? Althans het komt me voor, dit gedacht nog elders en krachtiger te hebben uitgedrukt gezien. Dit wil niet bedoelen dat je aan letterdieverij zoudt doen, hoor. Waarempel neen! Alleen dit: dat ge mogelijk sterk onder den invloed van uwe lezingen staat. Dit is hoegenaamd niet slecht. Alleen moeten we trachten dien invloed in ons te verwerken tot ons eigen gepeins, beeld en woord.

Florent Osdey. -

U ook heeten we met beide handen welkom in ons kringtje. Uw verhaaltje: ‘Verhuizen’ is van roerenden eenvoud. Het herinnert me fel aan die verhuizingscène uit de oude novelle ‘Jan Onraedt’ zoo gemoedelijk geschreven door het West-Vlaamsch pastoorke Callebert; en ook aan de verhuizing van ‘Meester Huyghe’ door Loveling. Ge kent het toch wel dit aandoenlijk stukje uit de bloemlezing ‘Zuid en Noord’ van Pater Bauwens? (Daar dweepten we mee toen we jong waren. En nog altijd weet ik dien aanhef: ‘Meester Huyghe, was eene oude man groot en mager....’

Dit verhaal is een pereltje. Ge ziet daarin hoe eene begaafde schrijfster als Loveling, met de meest eenvoudige middelen hare lezers innig te ontroeren weet. Blijf dus maar bij die ter school gaan: ge leert er stellig nog veel nuttigs en schoons. En, zoo ge u de opmerkingen hierboven voor uwen makker aangehaald, ten nutte wilt maken, mogen we nog veel mooi's van u verwachtend zijn.

[pagina *26]
[p. *26]

Renaat Rupello. -

Onze briefwisselaar schreef u reeds over die versjes. Uw gedichtje ‘Hoe zoet is 't mij...’ trilt van warme natuurliefde. Best zoo. Daarheen wilde ik al onze jongeren lokken, met open oog en oor voor de schoonheden velerlei van Gods schepping. In uitwerking nu:

 
Hoe zoet is 't mij te wandelen
 
te wandelen in 't veld.
 
wanneer de zon ternauwernood
 
geboren, zwelt en zwelt!
 
 
 
Wanneer de grijsleeuwerke blij
 
en klingelende (?) zoet
 
weerhelmen laat heur stemme die
 
de zonne tegengroet;
 
 
 
Wanneer door 't luchtig blaârgetril,
 
het lied der boom roert
 
 
 
Wanneer het al één blauwigheid
 
zoo ver men zien kan, is,
 
en groen, en blanke blommigheid,
 
en zangen wondernis!

Dit is 't beste. Het werkwoord ‘klingelen’ wordt niet gebruikt om een leeuwerikken-lied weer te geven. Andere verkeerde uitdrukkingen zijn nog: ‘een lied dat de ziele snoert?’ ‘Blomkens die hun kelkjes openbloên?’ ‘De morgendstond die het hart openstelt?’ Men vat heel goed het gedacht, doch uw taal schiet hier te kort. In kunst namelijk, moet de taal het gevoel van den dichter zoo klaar en zoo mooi mogelijk kunnen verwoorden om haren rol te vervullen. Of is het niet het levende beeldende woord dat van geest tot geest, van ziel tot ziel een gepeins, een gevoel overdraagt? Hoe meer ge dus uwe taal tracht meester te worden en al haren rijkdom aan uitdrukkingsvermogen en mededeelingskracht op te diepen, hoe beter gij uw schoonheidsgevoel in woorden zult kunnen vertolken, en hoe grooter het kunstgenot bij den lezer worden zal.

Firmijn Van der Varen. -

Na het lezen dezer nieuwe gedichtjes komen we nog eens tot het besluit dat gij er toe geraken zult héél stemmige en frissche gedichtjes te maken, indien gij niet langer offeren blijft aan al dat ‘nerveusverfljnde’ dat ‘gezocht-artistieke’ dat zoo kenmerkend is in de stroomingen onzer moderne litteratuur, en voor zoovele jongeren tot lokaas en ook tot struikelsteen is geworden. Die kunst kan wel even pralen in een schitter-gewaad gelijk een koninginne van één dag, doch, om met Juul Persijn te spreken: ‘De blijvende zegepraal is nooit voor 't zwakke. Steeds komt weer tot zijn groote recht het sterke, het gezonde, het eenvoudig klare, het eerlijk ware met den drang steeds omhoog.’

Wij halen dit aan, niet omdat we ons inbeelden dat er uit ons schrijversclubje eens verbazende artiesten groeien gaan, doch om diegenen welke waarachtig iets gevoelen en iets te verklanken hebben, terug op het rechte pad te brengen: blijft eenvoudig en waar; vergaapt u niet aan heel dien rommel van symbolisten en de cadenten; wordt nooit geen taal-peuteraars en dan zullen we aan de simpele klaarheid van uw woord uw gevoel kunnen polsen, evenals we door uw helderen blik in uw hart lezen.

Willem Dirk. -

Uw lief schetsje ‘Voorjaarsdagen’ wordt in dit nummer ingelascht. Hier en daar hebben we een woord gewijzigd, o.a.: ‘ploeg op hare zij gehurkt.’ Dat moet zijn: ‘op hare zij gekanteld’ ‘Hurken’ wordt alleen gezegd van een mensch die met gebogen knieën tegen den grond gaat zitten.

W.S. -

Verdienstelijke gedichtjes. Het beste is ‘Hoop der Hopeloozen’ en 't mooiste stroofje daarin is wel dit:

 
Doch, ginds van uit de hooge hemelbogen,
 
bemonkelt mij een lieve moedermond,
 
bekoestren mij twee zachte moederoogen....

Uw ander gedicht daar: ‘Excelsior!’ vlamt van vlaamschgezindheid, doch anders is het louter maakwerk. Ga voort. Ge levert wel nog beters.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken