Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Folium Librorum Vitae Deditum. Jaargang 1 (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Folium Librorum Vitae Deditum. Jaargang 1
Afbeelding van Folium Librorum Vitae Deditum. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Folium Librorum Vitae Deditum. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.35 MB)

ebook (4.28 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Folium Librorum Vitae Deditum. Jaargang 1

(1951)– [tijdschrift] Folium–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 85]
[p. 85]

Crisis

De twee onschuldige bladzijden 16 en 17 uit Folium no. 1 (Het oude lied) hebben een niet geringe reactie teweeggebracht. Onder de brieven die wij ontvingen, was er een, die door twee eigenschappen opviel: door de pittige aanvalsgeest en door de grote ernst waarmee het door ons enigszins schertsend voorgestelde probleem werd gezien als een der vraagstukken die essentieel zijn voor het voortbestaan van onze beschaving.

De schrijver - G.C. - begint met een nuchtere vaststelling:

Wij hebben in Nederland een Vereniging van Letterkundigen met vele honderden leden; we kunnen er verscheidene honderden uitgevers tellen; daarbij een anderhalf duizend boekverkopers en ongeveer net zoveel leesbibliotheekhouders. Allen klagen; vrijwel allen zijn noodlijdend. Onze tien millioen Nederlanders verschaffen hun nauwelijks een boterham.

Hij klaagt, dat de mensen

altijd geld hebben voor tabak, sigaretten en drank, en voor bruiloften, en om in een autobus een dag uit te gaan of om op een motor te rijden, maar dat men boeken kan lezen en kopen en er een kleine verzameling van aanleggen is iets wat bij de meesten nog nooit is op gekomen.

Tot deze meesten behoren ook

het allergrootste deel van onze ambtenaren, van onze dokters, notarissen, meesters in de rechten, ingenieurs, geestelijke herders, leraren...

Op een voor onze tijd waarlijk vernietigende wijze vergelijkt hij

dat volgens de opgave in Kruseman's ‘Bouwstoffen’ omstreeks 1865, van de vertaling van Streckfuss, met een prijs van twintig gulden, binnen een maand tijds zonder colportage in een plaatsje als Dokkum een-en-zestig exemplaren werden geplaatst. Op het ogenblik plaatst een uitgever van een cultuurhistorisch werk bij aanbieding niet veel meer dan zestig stuks in het hele land.

Hij richt zich dan meer speciaal tot een bepaald soort literatuurparasieten

die aan een of ander tijdschrift zijn verbonden als recensent en niet schromen alle mogelijke werken - die ze nauwelijks of soms in het geheel niet zullen bespreken - ter recensie te
[pagina 86]
[p. 86]
vragen; terwijl de uitgever er op rekende dat juist die personen ze zouden kopen en hun daartoe kostbare prospectussen toestuurde. Op menig uitgeverskantoor brengt de post meer aanvragen om cadeau-exemplaren dan bestellingen. De fabrikanten van bijvoorbeeld kleding zouden vreemd opkijken, wanneer mensen van positie hun een hoed ter recensie zouden vragen of een das of een paar schoenen.

Hij komt tot de bittere slotsom:

In een zonnige bui was ik geneigd het aantal intellectuelen in Nederland op vijf duizend te schatten. Tegenwoordig zou ik nog niet eens gaan tot vijfhonderd en zou ik liever tweehonderd zeggen. Intellectuelen noem ik: die iets over hebben voor de cultuur.

Hij sluit met een dringend beroep op al degenen die intellectuele functies uitoefenen en die menen dat zij, door hun vast inkomen, geen boeken meer kunnen kopen, doch die in werkelijkheid door dat vaste inkomen beter af zijn dan al degenen die aan het tot stand komen en verspreiden van het boek werken.



illustratie

Still am I busy bookes assemblynge,
For to have plentie it is a pleasant thynge,
In my conceyt, and to have them ay in hande,
But what they mene I do not understande.

A bookcollector, 1509


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken